Oranjegeel trechtertje
Oranjegeel trechtertje | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Rickenella fibula (Bull.) Raithelh. (1973) | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
|
Het oranjegeel trechtertje (Rickenella fibula, synoniem: Omphalina fibula) is een schimmel die behoort tot de familie Repetobasidiaceae. Het leeft saprotroof, tussen mos in voedselrijke graslanden, ook in loof- en naaldbos.
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
- Hoed
De hoed van de paddenstoel is relatief klein en heeft meestal een diameter van vier tot tien millimeter. Jonge vruchtlichamen hebben een vlakke hoed met een kleine holling in het centrum, later wordt ze trechtervormig. Het gladde oppervlak is geeloranje tot donkeroranje en heeft ribbels die vanaf het donkerdere centrum naar de gekerfde zijkant lopen. De paddenstoel kleurt niet met KOH op de hoed.
- Steel
De gladde, oranje steel is 5-45 mm lang en heeft een dikte van 0,5-1,5 mm. Net als de hoed is deze bedekt met fijne haartjes. Het basaal mycelium is wit.
- Vlees
Het vlees van het vruchtlichaam is oranje, heeft geen geur en smaakt onsmakelijk.
- Lamellen
De witte lamellen zijn breed aangehecht en lopen ver door op de steel (decurrent). Na verloop van tijd kleuren deze geel tot oranje.
- Sporenprint
De paddenstoel heeft een witte sporenafdruk.
Microscopische kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
De sporen zijn glad, ellipsoïde, hyaliene, met 1 tot 3 guttules, niet-amyloïde in KOH en meten 3–4 × 1,5–2,5 µm. De cheilocystidia en pleurocystidia zijn spoelvormig met taps toelopende of subcapitale toppen, dunwandig, hyaliene in KOH en meten 25–40 × 5–7,5 µm. Pileipellis is een dicht opeengepakte cutis met talrijke pileocystidia. De pileocystidia zijn spoelvormig met brede bases en conische of kopvomrige toppen, dunwandig, glad, glazig in KOH en afmeting 50-100 × 7,5-12,5 µm.
Gelijkende soorten[bewerken | brontekst bewerken]
Paddenstoelen van het oranjegeel trechtertje lijken sterk op de in Nederland en België zeer algemeen voorkomende oranje dwergmycena (Mycena acicula).
Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]
Het oranjegeel trechtertje komt op alle continenten voor, zelfs op Antarctica. Het is wijd verspreid in Europa, van de Middellandse Zee tot Spitsbergen. In Nederland en België is het een zeer algemene soort.[1]
Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]
De schimmel is een saprofyt en leeft op vochtige plaatsen tussen het mos in voedselrijke bossen, graslanden, wegbermen en tuinen. Het wordt geassocieerd met mossen, parasiteert ze waarschijnlijk, of vormt er een soort mycorrhiza mee. Het vruchtlichaam ontwikkelt zich van juni tot oktober.
Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|