Panaspis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Panaspis
Verspreidingsgebied van Panaspis cabindae in het rood.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Scincomorpha (Skinkachtigen)
Familie:Scincidae (Skinken)
Onderfamilie:Eugongylinae
Geslacht
Panaspis
Cope, 1868
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Panaspis op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Panaspis is een geslacht van hagedissen uit de familie skinken (Scincidae).

Naam en indeling[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Edward Drinker Cope in 1868. Er zijn zestien soorten, inclusief de pas in 2018 beschreven soort Panaspis thomensis.[1] Lange tijd was het soortenaantal lager, tot in 2016 de soorten uit het geslacht Afroablepharus werden toegevoegd aan het geslacht.

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De soorten bereiken een lichaamslengte van ongeveer 5 centimeter, de staart is langer dan het lichaam.

De oogleden zijn vergroeid en zijn onbeweeglijk. Het onderste ooglid is doorzichtig en dient als een soort permanente bril om het oog te beschermen. Ze worden hierdoor in andere talen wel 'slangenoogskinken' genoemd (Engels: snake-eyed skinks).[2]

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

Alle soorten komen voor in delen van Afrika, ten zuiden van de Sahara, en leven in de landen Angola, Benin, Botswana, Burkina Faso, Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Kinshasa, Equatoriaal-Guinea, Ethiopië, Gabon, Gambia, Ghana, Guinea, Kameroen, Ivoorkust, Mozambique, Namibië, Niger, Nigeria, Sao Tomé en Principe, Soedan, Somalië, Tanzania, Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika.[1]

De habitat bestaat vaak uit drogere gebieden zoals zandgronden met begroeiing en graslanden. De skinken leven in de strooisellaag en jagen op kleine ongewervelden zoals mieren, termieten en krekels. De vrouwtjes zetten eieren af op de bodem.[2]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan acht soorten een beschermingsstatus toegewezen. Drie soorten worden beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC), drie soorten als 'onzeker' (Data Deficient of DD) en een soort wordt gezien als 'kwetsbaar' (Vulnerable of VU). De soort Panaspis annobonensis staat te boek als 'ernstig bedreigd' (Critically Endangered of CR).[3]

Soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Panaspis africanus Gray, 1845 Sao Tomé en Principe
Panaspis annobonensis Fuhn, 1972 Equatoriaal-Guinea (Annobón)
Panaspis breviceps Peters, 1873 Angola, Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Kinshasa, Gabon, Kameroen
Panaspis burgeoni De Witte, 1933 Congo-Kinshasa
Panaspis cabindae Bocage, 1866 Angola, Congo-Kinshasa
Panaspis duruarum Monard, 1949 Kameroen
Panaspis helleri Loveridge, 1932 Congo-Kinshasa
Panaspis maculicollis Jacobsen & Broadley, 2000 Angola, Namibië, Zambia, Zuid-Afrika
Panaspis megalurus Nieden, 1913 Tanzania
Panaspis nimbaensis Angel, 1944 Gambia, Guinea, Ivoorkust
Panaspis seydeli De Witte, 1933 Congo-Kinshasa, Zambia
Panaspis tancredi Boulenger, 1909 Ethiopië
Panaspis thomensis Leonor B. Soares, Luis M. P. Ceríaco, Mariana P. Marques, Cristiane Bastos-Silveira, Lauren A. Scheinberg, D. James Harris, António Brehm & José Jesus, 2018 Sao Tomé en Principe
Panaspis togoensis Werner, 1902 Benin, Burkina Faso, Centraal-Afrikaanse Republiek, Ghana, Kameroen, Ivoorkust, Niger, Nigeria, mogelijk in Tsjaad
Panaspis wahlbergi Smith, 1849 Angola, Botswana, Congo-Kinshasa, Ethiopië, Kenia, Mozambique, Namibië, Somalië, Tanzania, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika
Panaspis wilsoni Werner, 1919 Soedan

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]