Naar inhoud springen

Spooktreinen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Spooktreinen was de naam die men gaf aan de treinen die tijdens de Duitse invasie van België in mei 1940 als staatsgevaarlijk beschouwde personen wegvoerden naar Frankrijk, waar ze in kampen werden opgesloten. Het ging voor een groot deel om arbitraire interneringen in de chaos van de Duitse opmars. Er zijn twee dergelijke treinen bekend, maar mogelijk waren er meer.

Context[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Schemeroorlog in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog steeg de vrees voor de vijfde colonne ten top. Er was veel spionage en het risico op verraad was reëel. De Belgische autoriteiten legden lijsten van staatsgevaarlijke individuen aan. Terwijl de dossiers van de parketten en de Staatsveiligheid nog niet via het Coördinatiecomité tot bij de Minister van Justitie waren geraakt, vond de Duitse inval plaats. In de militaire overrompeling die volgde, arresteerden de Belgische autoriteiten duizenden verdachte personen, zonder de uitgewerkte procedures te volgen. Het ging voornamelijk om onderdanen van vijandige mogendheden – vaak Duitse Joden en anderen die voor het naziregime waren gevlucht –, maar ook om aanhangers van de Nieuwe Orde, communisten, neutraliteitsverdedigers, staatlozen en andere verdachte personen.

De Duitse opmars jaagde tienduizenden Belgen op de vlucht. Nadat Luik op 12 mei onder de voet werd gelopen, raakten de wegen in het noorden van Frankrijk vrij snel vol burgers met alle soorten vervoermiddelen op de vlucht voor het nazileger. Ook de Belgische regeringsleden voelden de hete adem in de nek. Diezelfde dag telegrafeerde procureur-generaal Walter Ganshof van der Meersch naar de lokale rijkswacht- en politieposten dat de administratief geïnterneerde vijandige Belgen en buitenlanders weg van de frontlinies moesten worden gebracht met treinen, bussen en vrachtwagens.

Vervoer naar Frankrijk in primitieve omstandigheden[bewerken | brontekst bewerken]

Vanuit de Belgische steden Antwerpen, Brussel, Luik, Bergen, Doornik enz. werden duizenden geïnterneerden in treinen geplaatst, meestal gewone gesloten goederentreinen. Zij werden bewaakt door Belgische soldaten die hen tot de eindhalte moesten begeleiden. Deze treinen, les Trains Fantômes of Spooktreinen zoals ze later genoemd werden, kwamen maar traag op gang en de omstandigheden in de gesloten goederenwagons (met soms meer dan 50 geïnterneerden opeengepakt) waren slecht: zonder sanitair, water of eten moesten de geïnterneerden de reis proberen te overleven. Een spooktrein die was vertrokken vanuit Brussel richting Orléans (450 kilometer verder) was zeven dagen onderweg. Sommigen dronken bij gebrek aan water hun eigen urine en vele gevangenen stierven onderweg.

Hoe verder die Spooktreinen in Frankrijk geraakten, hoe vijandiger de stemming onder de bevolking voelbaar was, o.a. door de op wagons in witte letters gekalkte tekst "Parachutistes! Espions! 5e colonne!" De lokale bevolking dacht dat het spionnen en landverraders waren en bij de sanitaire haltes werden velen van hen geslagen en geschopt door hun bewakers, de bevolking of passerende colonnes Franse soldaten.

Onzeker lot in Franse handen[bewerken | brontekst bewerken]

Voorbij de Franse grens vielen de geïnterneerden buiten de controle van de Belgische regering. De Fransen lieten de Spooktreinen doorrijden naar het zuiden van Frankrijk, waar voormalige interneringskampen voor Spaanse Republikeinen geschikt werden geacht om die zogenaamde parachutisten, spionnen en vijfde colonne-Belgen in op te sluiten. Door het snel oprukken van de Duitsers, sloegen de Belgische regerings- en parlementsleden ook op de vlucht, waarbij de meeste leden tussen 15 en 28 mei 1940 vertrokken naar Frankrijk, waar ze in Limoges een voorlopig kabinet vormden.

Vanuit Limoges werden enkele weken later stappen ondernomen om de Belgische geïnterneerden weer vrij te krijgen. Dat kon pas gebeuren toen ook Frankrijk was gevallen (22 juni 1940) en de Duitsers aarzelend toestemming gaven om de Belgen vrij te laten.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Carlos VLAEMINCK, Dossier Abbeville, Leuven, Davidsfonds, 1977, 424 blz.
  • Tim TRACHET, Het drama van Abbeville, Houtekiet, 2009, 174 blz.
  • Frank SEBERECHTS, De weggevoerden van mei 1940, 2014. ISBN 9460421946

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]