Zwartwitte veldridderzwam

Zwartwitte veldridderzwam
	Taxonomische indeling
Rijk:	Fungi (Schimmels)
Stam:	Basidiomycota (Steeltjeszwam)
Klasse:	Agaricomycetes
Onderklasse:	Agaricomycetidae
Orde:	Agaricales (Plaatjeszwam)
Familie:	Tricholomataceae
Geslacht:	Melanoleuca
	Soort
	Melanoleuca polioleuca; (Fr.) G. Moreno (1934)
	Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Portaal	Biologie ; Schimmels

De zwartwitte veldridderzwam (Melanoleuca polioleuca) is een schimmel uit de stam der basidiomycoten. Paddenstoelen zijn te vinden van de lente tot de late herfst.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Hoed

De gladde, grijszwart tot donkerbruine hoed van het vruchtlichaam is aanvankelijk gewelfd, maar later vlak, vaak met een lichte bult in het midden. Hij bereikt een doorsnede van drie tot acht centimeter.

Lamellen

De lamellen staan relatief dicht op elkaar. De witte lamellen worden naar verloop van tijd crèmegrijs.^[1]

Steel

De steel heeft een knolvormige basis en is gewoonlijk langer dan de breedte van de hoed. Hij heeft een lengte van 35-85(-150) mm en een dikte van 3-8(-11) mm. De kleur is donkerbruin met overlangs lopende groeven en vezels.

Geur en smaak

Het witte tot okerbruine vlees van de zwam heeft een zwakke geur en is eetbaar.

Sporenafdruk

De sporenafdruk is zeer bleek crème.^[1]

Microscopische kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De basidia zijn 4-sporig en meten 25-40x6-10 μm. De sporen zijn wit, dunwandig, wrattig, amyloide, elipsevormig tot langwerpig en meten (5,5-) 6,5-9,0 (-9,5) x 4,0-5,0 (-5,5) μm (Q=1,3-1,9 en Qavg=1,5-1,8). De cheilocystidia zijn dikwandig, spindelvormig, deels flesvormig, met vrij scherpe apex met kristallen en meten 40-75(-90) x 8-15 mu. De pleurocystidia zien er hetzelfde uit als de cheilocystidia. In het bovenste deel van de steel zijn spindelvormige caulocystidia aanwezig. De hoedhuid is ixotrichoderm.^[2]