De Vroegmoderne Tijd - soms ook Nieuwe Tijd genoemd - is de periode in de geschiedenis van Europa die volgt op de Middeleeuwen.
Er is onder historici geen overeenstemming over begin en einde van de Vroegmoderne Tijd. De Renaissance, de vijftiende en zestiende eeuw, kan beschouwd worden als een overgangsperiode van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd. De meeste historici laten de Vroegmoderne Tijd kort voor 1500 beginnen. Jaartallen die dikwijls als beginpunt worden genomen zijn 1453, het jaar waarin de TurkenConstantinopel veroverden, 1492, het jaar van de ontdekking van Amerika door Columbus, en 1517, toen Luther zijn stellingen publiceerde en daarmee de reformatie inluidde.
Lange tijd lieten historici de Moderne of Nieuwste Tijd, die dus òf beschouwd wordt als een hiernavolgende periode, òf nog als een onderdeel van de Vroegmoderne (Nieuwe) Tijd, beginnen rond 1800, kort na het uitbreken van de Franse Revolutie (1789), of in 1815, het jaar van het Wener Congres. Toch is het niet ongebruikelijk om ook een groot deel van de negentiende eeuw tot de Vroegmoderne Tijd te rekenen.
1618 - Tweede Praagse defenestratie. Enkele raadslieden van de Duitse keizer Ferdinand II worden uit het Koningspaleis in de Praagse Burcht gegooid, deze keer door een hondertal protestantse edelen. De functionarissen overleven de val, maar dit incident is de aanleiding tot de Dertigjarige Oorlog.
Deze periode komt ruwweg overeen met de 17e eeuw. Sommigen houden als beginpunt het jaar 1602 aan, het jaar waarin de VOC opgericht werd; anderen kiezen hiervoor het jaar 1609, het beginjaar van het Twaalfjarig Bestand. Na het rampjaar1672 begon een periode van relatieve economische neergang en was de Gouden Eeuw over haar hoogtepunt heen.
De Franse Revolutie was een politieke omwenteling in het laatste decennium van de 18e eeuw waarbij de Franse monarchie werd vervangen door een republiek. Constitutionele en ideologische veranderingen gingen gepaard met burgeroorlog en terreur. De macht en de privileges van adel en geestelijkheid werden teruggedrongen ten gunste van de geletterde burgerij. De onderste bevolkingslaag werd er niet beter van. De revolutie ontketende een periode van oorlog in Europa, die 23 jaar lang zou doorwoeden, want veel andere Europese regimes zagen, met reden, een bedreiging voor henzelf in deze ontwikkeling.
Als beginpunt geldt juni 1789, toen na meer dan 175 jaar de Staten-Generaal bijeen werden geroepen en op 14 juli de staatsgevangenis van Parijs, de Bastille, werd bestormd. Als einde van de revolutie beschouwt men de staatsgreep op de '18e Brumaire' in 1799 van Napoleon Bonaparte.
Soms wordt de naam "Franse Revolutie" ook gebruikt voor een langere periode, waarbij de napoleontische tijd (1799-1815) wordt inbegrepen. Na Napoleons nederlaag in de Slag bij Waterloo in 1815 kwam het koningshuis weer aan de macht in Frankrijk (de Restauratie). De Franse Revolutie heeft echter blijvende sporen nagelaten, zowel in Frankrijk als in Europa.