Deze pagina geeft een overzicht van alle uitgelichte artikels en/of afbeeldingen op het portaal Fascisme en nationaalsocialisme in Nederland. Voor elke week van het jaar is er zo'n artikel en/of afbeelding. Voel u vrij om deze te bewerken door de bijhorende bewerk-link te volgen.
Uitgelicht deze week (23)
Joannes Antonius Baars (Amsterdam, 30 juni1903 – Andijk, 22 april1989) was een Nederlandsfascistischpoliticus en later verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Baars was aanvankelijk een Amsterdamse marktkoopman. Van 1927 tot 1928 was hij lid van het Verbond van Actualisten (dat ook een gelijknamige krant uitgaf). In de jaren 1928-1930 was hij leider van de Amsterdamse afdeling van De Bezem. Bij de verkiezingen voor de gemeenteraad in 1931 was hij kandidaat voor de Fascistenbond. 'De Bezem' werd in 1931 omgevormd tot de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB). De ANFB was de eerste Nederlandse fascistische partij van enige betekenis. Jan Baars werd haar leider. Dankzij de financiële steun van de miljonair Alfred Haighton (1896-1943) draaide de beweging financieel goed. Baars was vrij populair, omdat hij de taal van de gewone man sprak en sociaal bewogen was. Hij kreeg spoedig de bijnaam 'de sociale-fascist' (of 'de linkse fascist'). Desondanks behaalde de Fascistenbond geen zetels bij de Kamerverkiezingen van 1933.
De Amsterdamsche Keurkamer was een Nederlandseuitgeverij. Zij werd opgericht op 21 juli 1932 door drie vennoten: George Kettmann (1898-1970), Margot Warnsinck (1909-1952) en Frans Smit (1913-?). De Amsterdamsche Keurkamer was de eerste nationaalsocialistische uitgeverij in Nederland. Haar belangrijkste uitgave was zonder twijfel de Nederlandse vertaling van Hitlers Mein Kampf. De uitgeverij heeft haar gehele bestaan in dienst gesteld van het nationaalsocialisme. Met de verspreiding van politieke en culturele uitgaven bouwde zij mee aan het geestelijk fundament voor het Nederlandse fascisme en nationaalsocialisme. Op 17 juli 1952 beëindigde de uitgeverij haar bestaan.
Pieter Emiel Keuchenius (Batavia, 29 oktober1886 – Den Haag, 9 maart1950) was een Nederlands bioloog. Keuchenius werd geboren in Nederlands-Indië en hij studeerde in Nederland biologie, waar hij zich al spoedig geïnteresseerd toonde in het fascistische en vervolgens het nationaalsocialistische gedachtegoed. In 1932 was hij lid van de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB) van Jan Baars. In 1932-1933 was hij administrateur van de NFB-Knotsenborg. Later in 1933 sloot hij zich aan bij de NSNAP-Smit. Rond 1935 bleek hij lid te zijn geworden van het Verdinaso. In de jaren 1936-1938 had hij zich aangesloten bij de NSNAP-Kruyt. Later in 1938 ging hij over naar de NSNAP-Van Rappard, waar hij de functies van scholingsleider en rassenideoloog vervulde. Nadat de NSNAP in 1941 was gedwongen haar activiteiten te staken, werd hij lid van de NSB en later van de Nederlandsche SS.
Albert de Joode (Oostzaan, 28 november1891) was een Nederlands nationaalsocialistisch politicus. Hij staat ook bekend onder de pseudoniemen Albert de Joode van Waterland en Albert van Waterland. Zijn officiële achternaam was natuurlijk niet prettig voor een prominent lid van een nationaalsocialistische en antisemitische politieke partij. Albert de Joode was van huis uit journalist. Tussen 1911 en 1916 was hij als zodanig werkzaam bij De Waterlander, daarna tot 1931 bij De Telegraaf (waar hij in 1931 werd ontslagen wegens zijn politieke activiteiten) en tezelfdertijd bij het Nijmeegsch Nieuws (1925-1931). Bij De Nieuwe Dag werkte hij van 1933 tot 1935, maar ook daar werd hij ontslagen wegens zijn politieke activiteiten. Daarna vervulde hij tussen 1936 en 1940 de functie van administrateur bij een Amsterdams reisbureau. Zijn politieke leven nam in december 1931 een aanvang, toen hij leider werd van de Amsterdamse afdeling van de toen pas opgerichte NSNAP.
Gerrit J. van Duyl (Koudum, 18 september1888 – Zeist, 27 december1952) was een Nederlandstheoloog en nationaalsocialistischpoliticus. Als Nederlands-hervormd predikant was hij tussen 1917 en 1929 onder andere werkzaam te Heerenveen, Assen en Hilversum. In 1933 werd hij lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) van Anton Mussert. Binnen de NSB vervulde hij in de jaren 1933-1937 de functie van hoofd van de afdeling Vorming, in welke hoedanigheid hij verantwoordelijk was voor de politieke vorming der NSB-leden. Ook was hij gedurende 1933-1937 redacteur van het NSB-tijdschrift Ontwakend volk. Hij werd algemeen erkend als de beste spreker van de NSB, in welke hoedanigheid zijn redevoeringen steevast werden gekenmerkt door krachtdadige taal, neigend naar agressiviteit. Zo werd hij in 1935 tot een boete van f 100 veroordeeld wegens belediging van het openbare gezag. Van Duyl vatte zijn taak als Vormingsleider op door te waken over de ideologische zuiverheid van de NSB. In 1937 had hij gedurende één dag voor de NSB zitting in de Eerste Kamer.
Het Nationale Dagblad was tussen 1936 en 1945 een door de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) uitgegeven krant. Op 1 oktober 1936 stelde Anton MussertRost van Tonningen aan als hoofdredacteur (in het nationaalsocialistische jargon van die dagen heette de functie 'hoofdopsteller') van het nieuwe NSB-dagblad. Het eerste nummer verscheen op 2 november 1936 en het laatste nummer zag op 5 mei 1945 het licht. Op 24 oktober 1940 ontsloeg Mussert Rost van Tonningen. De fricties tussen beide personen waren hier de oorzaak van, maar daarnaast lagen Rost van Tonningens interesses na de inval der Duitsers elders. Hij werd opgevolgd door J. Raatgever. In 1936 had Het Nationale Dagblad 20.000 abonnees en op 31 december 1939 waren dat er 10.211. Die daling zette zich ook voort na de Duitse inval van mei 1940: aan het einde van die maand telde de krant nog maar zo'n 4000 abonnees. Daarna zette de ommekeer in en begon het ledental te groeien. In oktober 1940 telde de krant 17.000 abonnees, in de loop van 1941 was dat aantal gestegen tot 20.000, in juli 1943 waren dat ver 27.247 geworden en in maart 1944 waren er 26.838 abonnees.
Bertus Smit (Amsterdam, 21 februari1897 – 10 februari1994) was een Nederlands politicus. Tijdens zijn politieke werkzaamheden gebruikte hij Adalbert (ook wel: Adalberto) als voornaam. Hij was een man van twaalf ambachten, dertien ongelukken. In de jaren twintig betoonde hij zich een ijverig propagandist voor het Esperanto. Na een bezoek aan het fascistische Italië van Mussolini bleek Smit bekeerd tot het fascisme. Van 1929 tot 1931 was hij actief in De Bezem van Alfred Haighton, maar nadat hij met de laatste in conflict was geraakt over diens machtspositie in de partij, had Smit De Bezem verlaten. Op 16 december 1931 (twee dagen na de oprichting van de NSB) richtte Smit in villa 'De Binckhorst' te Den Haag de NSNAP op, samen met Ernst Herman ridder van Rappard.
De Misthoorn-affaire is de benaming van een serie van gebeurtenissen, die de ideologische verschillen blootlegde tussen enerzijds de sterk op de Nederlandse zelfstandigheid gerichte ideologie van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) en anderzijds het streven van de Nederlandsche SS om Nederland te laten opgaan in het Duitsenationaalsocialistische Rijk. Deze affaire speelde in de maanden augustus en september van 1942. De Misthoorn was een blad dat sinds 1938 verscheen. Het was wellicht het meest virulente antisemitische scheldperiodiek dat ooit in Nederland verscheen. Vóór het begin van de Tweede Wereldoorlog luidde de ondertitel Onafhankelijk en onpolitiek orgaan tot wering van den Joodschen invloed.
Het Verbond van Nationalisten (VvN) was van oktober 1928 tot mei 1934 een Nederlandse fascistische politieke partij. Rond 1930 was het VvN de voornaamste fascistische partijorganisatie in Nederland. De oprichting van het VvN vond plaats op een moment (eind jaren twintig) dat de eerste golf van antidemocratisch rechts-radicalisme in Nederland leek te zijn weggeëbd. De partij participeerde in 1929 aan de Tweede-Kamerverkiezingen, met als resultaat 3.685 stemmen (0,11%). Twee jaar later deed het VvN ook mee aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten, met enig succes tot gevolg: ze behaalde 2.234 stemmen (1,8%) en behaalde daarmee 1 zetel. Bij de Tweede-Kamerverkiezingen in 1933 was het resultaat wederom teleurstellend voor het VvN: 6.449 stemmen (0,17%) die geen zetel opleverden. De kandidaten voor het VvN waren mr. Hendrik Albert van Dalsum en P.Th. van Munnikrede. In het bestuur van de VvN zaten onder meer dr. Cornelis Herfst Adriaan van der Mijle (voorzitter) en Cornelis Johannes van Eijsden jr. (secretaris). Ook prof. dr. Henri Peter Blok speelde een rol in het VvN. De latere partijleider van de NSNAP, majoor Cornelis Jacobus Aart Kruyt vervulde enige tijd de functie van districtscommissaris.
De Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland was van 1931 tot 1945 een Nederlandse politieke partij. Van meet af aan hanteerde de NSB het 'leidend beginsel', dat in vrijwel alle belangrijke publicaties werd afgedrukt: Voor het zedelijk en lichamelijk welzijn van een volk is nodig een krachtig staatsbestuur, zelfrespect van de natie, tucht, orde, solidariteit van alle bevolkingsgroepen en het voorgaan van het algemeen (nationaal belang) boven het groepsbelang en van het groepsbelang boven het persoonlijk belang. De NSB was antiparlementair en autoritair en zij hechtte veel waarde aan een sterke leider. Later zou de partij, onder invloed van de ontwikkelingen in Duitsland onder leiding van Adolf Hitler, steeds verder radicaliseren, waarbij steeds meer anti-joodse standpunten werden ingenomen.
De Nederlandsche SS werd op 11 september1940 opgericht. Op 1 november 1942 veranderde de naam in Germaansche SS in Nederland. In een ontmoeting op 9 juni 1940 van Anton Mussert met Gottlob Berger van het Duitse SS-Amt, werd Mussert op de hoogte gebracht van een bevel van Hitler waarin opdracht werd gegeven om Nederlanders voor de divisie 'Wiking' van de Waffen-SS te werven. De Nederlandse vrijwilligers zouden hun eigen Standarte 'Westland' krijgen. Hoewel Mussert zijn medewerking niet verleende en zijn leden opriep vooral geen dienst te nemen bij de SS, ging de oprichting door.
Hugues Alexandre Sinclair de Rochemont (Hilversum, 6 januari1901 – Grisi, Sovjet-Unie, 13 maart1942) was een Nederlands fascist en nationaalsocialist. Sinclair de Rochemont was afkomstig uit een oude hugenotenfamilie. Het tweede deel van zijn familienaam zou hij later in zijn leven meestal weglaten. Sinclair, voor zijn vrienden 'Zinkie', studeerde indologie in Leiden. Deze studie beëindigde hij echter toen hij afgekeurd werd voor overheidsdienst in Nederlandsch-Indië. Hoewel Sinclair met zijn studie begon in de maand waarin de Leidse hoogleraar dr. G.J.P.J. Bolland zijn academische carrière beëindigde, zou Sinclair diepgaand door de opvattingen van deze aartsconservatief worden beïnvloed.
Anton Adriaan Mussert (Werkendam, 11 mei1894 – Den Haag, 7 mei1946) was een Nederlands politicus, oprichter en leider van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB) in de jaren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de bevrijding werd hij ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Anton Mussert werd geboren als het vierde kind van de hoofdonderwijzer van de openbare lagere school te Werkendam, een dorp in het land van Heusden en Altena - het waterrijke gebied tussen de provincies Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Brabant. Hij groeide op in een gezin en een omgeving waarin gezag, of dat nu van God, de landsregering of de vader des huizes afkomstig was, als het centrale element in het leven werd beschouwd.
Steven Barends is het schrijverspseudoniem van Samuel Barends (Delfzijl, 9 september1915). Hij is een Nederlands nationaalsocialistische schrijver en vertaler. Voor en gedurende de Tweede Wereldoorlog publiceerde hij proza en poëzie, maar het bekendst werd hij als de vertaler van HitlersMein Kampf. Al vroeg is hij onder de indruk geraakt van het fascisme. Voor een korte periode wordt hij lid van Jan Baars' Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB). Daarna, in 1934, gaat Barends over naar Zwart Front van Arnold Meijer. Hij schrijft artikelen en verzen onder het pseudoniem Dum-Dum in het weekblad van Arnold Meijers beweging, Zwart Front! geheten. In 1935 bundelt hij deze verzen onder de titel Jeugd in opstand.
Anton Adriaan Mussert (Werkendam, 11 mei1894 – Den Haag, 7 mei1946) was een Nederlands politicus, oprichter en leider van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB) in de jaren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de bevrijding werd hij ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Anton Mussert werd geboren als het vierde kind van de hoofdonderwijzer van de openbare lagere school te Werkendam, een dorp in het land van Heusden en Altena - het waterrijke gebied tussen de provincies Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Brabant. Hij groeide op in een gezin en een omgeving waarin gezag, of dat nu van God, de landsregering of de vader des huizes afkomstig was, als het centrale element in het leven werd beschouwd.
De Vereeniging De Bezem was tussen 1928 en 1932 een Nederlandse fascistische politieke organisatie. Zij werd op 15 december1928 te Utrecht opgericht door Hugo Sinclair de Rochemont. Dat was echter niet de eerste keer dat een fascistisch initiatief, genaamd 'De Bezem', naar buiten kwam. Al in het voorjaar van 1924 (dus vier en een half jaar eerder) had Sinclair overwogen een weekblad, getiteld De Bezem het licht te doen zien. Het was zijn bedoeling om met dit weekblad de geest van het actualisme in te voeren in arbeiderskringen. Daartoe moest De Bezem een eenvoudig en goedkope publicatie worden, bereikbaar voor ieder lid van de arbeidersklasse. De Bezem moest in rake taal zeggen waar het op stond, zodat De Bezem een middel bij uitstek zou worden tot propagering van het fascistische gedachtegoed onder de massa. Sinclair had zelf de naam De Bezem bedacht, omdat naar zijn mening de Nederlandse politiek aan een dergelijk voorwerp het dringendst behoefte had. De financier van het Nederlandse fascisme, Alfred Haighton, besloot echter anders: hij koos voor een meer representatief, relatief duur weekblad, dat gericht was op wat Haighton beschouwde als de doelgroep voor het fascistische gedachtegoed: de Nederlandse bourgeoisie. Zo verscheen in de zomer van 1924 het weekblad De Vaderlander als spreekbuis voor het Verbond van Actualisten (Vva).
Margot Warnsinck (Brakel, 14 maart1909 – Amsterdam, 27 januari1952) was een Nederlands schrijfster van kinderboeken. Van haar zagen negen titels het licht. Dertien jaar lang, van 1932 tot 1945, was zij mede-eigenaar van de bekendste Nederlandse nationaalsocialistische uitgeverij: De Amsterdamsche Keurkamer. Margot Warnsinck werd geboren op 14 maart 1909 in het Gelderse dorpje Brakel. Zij was de jongste in een gezin van vier dochters, waarvan de vader dorpsdokter was. Zij volgde een middelbare-schoolopleiding op de HBS die zij niet voltooide. In 1927 legde haar vader de praktijk neer en verhuisde de familie naar Amsterdam. Zij volgde een cursus voor secretaresse aan een handelsinstituut en ging vervolgens werken. Zij was enige tijd werkzaam als secretaresse van de Amsterdamse uitgever A.J.G. Strengholt. Het was haar ideaal om schrijfster te worden. Reeds vanaf haar vroegste jeugd wenste zij dat, maar in haar ouderlijke milieu werd deze wens niet serieus genomen. Eenmaal zelfstandig, lukte het haar om gepubliceerd te worden. Vanaf 1930 schreef zij onder verschillende namen in diverse bladen. In haar vrije tijd hield zij zich bezig met het schrijven van meisjesboeken. Ook maakte zij zich verdienstelijk in de afdeling Amsterdam van Veilig Verkeer Nederland.
Godefridus Petrus Smis (Amsterdam, 10 november1898) was een Nederlands romanschrijver. Als 15-jarige was hij reeds werkzaam bij een Jordanees smidsbedrijf. Op 4 januari 1929 pleegde hij een aanslag op zijn eerste echtgenote, Johanna Maria de Rooi. Hiervoor kreeg hij anderhalf jaar gevangenisstraf. Na mei 1940 werd hij lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Vanaf december 1941 sprak hij vele malen voor de genazificeerde Nederlandsche Omroep en zo kreeg hij bekendheid als de proletarische tegenhanger van de meer beschaafde Max Blokzijl. In april 1944 werd hij verpleegd in een psychiatrische afdeling van het Amsterdamse Westergasthuis wegens tijdelijke verstandsverbijstering.
Marius Hugh Louis Wilhelm ('Max') Blokzijl (Leeuwarden, 20 december1884 – Den Haag, 16 maart1946). was een Nederlandse zanger en journalist. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij een van Nederlands bekendste collaborateurs. Na de bevrijding werd hij ter dood veroordeeld en gefusilleerd. Blokzijls zangcarrière begon als grap. Samen met collega-journalist Jean-Louis Pisuisse trok hij in 1907, vermomd als Italiaanse straatmuzikant, door Nederland. De twee schreven een boekje over hun belevenissen: Avonturen als straatmuzikant. Het succes van dat boekje stelde hen in staat hun zangcarrière verder uit te bouwen. Als zangers/journalisten reisden ze van 1908 tot 1913 door Europa, Nederlands-Indië, China, Japan, Siberië en Rusland. Voor hun op het Franse chanson geïnspireerde repertoire bedachten ze de naam levenslied. Blokzijl diende tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Nederlandse leger. Daarna werd hij correspondent in Berlijn waar hij in de ban van het nationaalsocialisme raakte. In het liberale Algemeen Handelsblad, waarvoor hij al sinds 1903 werkte, kon hij die politieke overtuiging niet kwijt. Vanaf 1938 schreef hij daarom eveneens, anoniem, voor het tijdschrift De Waag. Zijn lidmaatschap van de NSB hield hij geheim.
Martien Beversluis (Barendrecht, 28 maart1894 — Vrouwenpolder, 18 februari1966) was een Nederlands dichter en romanschrijver. Martien Beversluis studeert in de jaren 1922-1925 Nederlandse taal en letteren te Utrecht. Vanaf 1914 publiceert hij onder meer in Groot Nederland en in De Nieuwe Gids. Van zijn hand verschijnen sinds 1928 verschillende poëziebundels en enkele romans. Voor de Tweede Wereldoorlog is hij achtereenvolgens socialist, communist en jongprotestant. In de periode 1928-1934 werkt hij op letterkundig gebied voor de VARA en publiceert hij het sterk anti-militaristische Aanklacht (1930). Vervolgens werkt hij tijdens zijn lidmaatschap van de CPH mee aan het anti-fascismenummer van Links richten. In 1937 wordt hij redacteur van het protestantse Elckerlijc. Een jaar later manifesteert hij zich als redacteur van De Nieuwe Gids, die inmiddels onder leiding van Alfred Haighton in fascistisch vaarwater terechtgekomen is.
Robert Maria Joseph Hubert Delsing (Roermond, 25 september1913 – 5 mei1983) was een nationaalsocialistisch Nederlands dichter en novellist. Rob Delsing groeide op in Heerlen, het hart van de Limburgse mijnstreek. Zijn gedichten publiceerde hij al vroeg in literaire bladen als Roeping en Het venster. Hij was al vroeg, sinds 1933 lid van de Nationaal-Socialistische Beweging van Anton Mussert. Na onenigheid met een districtsleider van de NSB verliet hij de beweging. Hij vestigde zich in Berlijn, waar hij onder meer werkzaam was bij de radiozender 'Deutsche Europa Sender' (DES). Ook deed hij vertaalwerk voor het bedrijf 'Tobisfilm'. Hij werkte er mee aan het internationaal verspreide propagandatijdschrift Signaal en hij verzorgde daarnaast nog lezingen over literatuur voor radio Bremen. In 1941 trouwde hij in Berlijn met een Duitse. Na een kortstondig verblijf in Nederland in de jaren 1942-1943 keerde Delsing terug naar Berlijn. Hij keerde uiteindelijk definitief terug naar Nederland in september 1945.
De Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB) was tussen 1932 en 1934 een Nederlandse fascistische politieke partij. De Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB) werd opgericht op 29 juni 1932 en zij was de eerste fascistische partij in Nederland met een aanzienlijk politiek gewicht in de vorm van ledentallen en verkiezingsresultaten. Al in haar eerste levensjaar wist de partij van leider Jan Baars (een Amsterdams marktkoopman) veel aandacht te trekken met drukbezochte openbare vergaderingen en met wilde acties tegen socialistische organisaties. In het eerste jaar van haar bestaan wist de ANFB een kleine 3.000 leden aan zich te binden. Ook had de partij een eigen jeugdorganisatie, de Fascistische Jongeren Bond (FJB). Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 1933 behaalde de partij 17.157 stemmen (0,46%). Hiermee haalde de ANFB geen zetel.
Joannes Antonius Baars (Amsterdam, 30 juni1903 – Andijk, 22 april1989) was een Nederlandsfascistischpoliticus en later verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Baars was aanvankelijk een Amsterdamse marktkoopman. Van 1927 tot 1928 was hij lid van het Verbond van Actualisten (dat ook een gelijknamige krant uitgaf). In de jaren 1928-1930 was hij leider van de Amsterdamse afdeling van De Bezem. Bij de verkiezingen voor de gemeenteraad in 1931 was hij kandidaat voor de Fascistenbond. 'De Bezem' werd in 1931 omgevormd tot de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB). De ANFB was de eerste Nederlandse fascistische partij van enige betekenis. Jan Baars werd haar leider. Dankzij de financiële steun van de miljonair Alfred Haighton (1896-1943) draaide de beweging financieel goed. Baars was vrij populair, omdat hij de taal van de gewone man sprak en sociaal bewogen was. Hij kreeg spoedig de bijnaam 'de sociale-fascist' (of 'de linkse fascist'). Desondanks behaalde de Fascistenbond geen zetels bij de Kamerverkiezingen van 1933.
Het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (27 november 1940 - mei 1945) was een van de twee nationaalsocialistische departementen die er tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland zijn geweest. Het behoorde tot de officiële nazipolitiek om de Nederlandse samenleving te ontwikkelen in nationaalsocialistische richting. Hierbij werd gestreefd naar de 'gelijkschakeling' van Nederland. In samenhang hiermee richtte Reichskommissar Arthur Seyss-Inquart op 27 november 1940 een nieuw departement op: het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK). Dit werd gevormd naar analogie van het Reichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda in Berlijn. Onder leiding van Joseph Goebbels hield dit Duitse ministerie zich bezig met voorlichting, propaganda en het was verantwoordelijk voor de gehele kunstsector. Het toenmalige Nederlandse Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (OKW) werd als gevolg van deze maatregel omgedoopt tot het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming (OWK), dat onder meer verantwoordelijk was voor wetenschappelijke uitgaven en schoolboeken. Dit OWK kwam onder leiding te staan van de Duitsgezinde hoogleraar dr. Jan van Dam. Seyss-Inquart wilde voor de functie van secretaris-generaal van het DVK vanzelfsprekend een nationaalsocialist. Veeleer een Duits georiënteerde, 'Grootgermaans' denkend persoon, dan een NSB-aanhanger. De keus viel op dr. Tobie Goedewaagen, toentertijd privaatdocent in de geschiedenis van de post-kantiaansefilosofie aan de universiteit van Utrecht.
Reinier van Houten werd in 1932 al lid van de NSB (stamboeknummer 54, hetgeen wil zeggen dat hij het 54e lid was). Een jaar later vroeg NSB-leider Anton Mussert hem om de leiding van uitgeverij Nenasu op zich te nemen. In 1936 werd hij voor een half jaar aangesteld als directeur van Het Nationale Dagblad, de krant van de NSB. Aangezien hij weinig vertrouwen koesterde in Mussert als leider van de NSB, liet hij zich in 1937 als lid uitschrijven en sloot hij zich aan bij de kring rond Der Vaderen Erfdeel, die zich later voortzette als Volksche Werkgemeenschap.
Nog in april 1942 keurde de 'Chef des Rasse- und Siedlungshauptamt der SS' Van Houten af. Hij zou Maleis bloed hebben en een 'onharmonieuze gezichtsopbouw'. In het bijzonder was de rassendeskundige opgevallen 'een plompe kin, licht gezwollen neusvleugels, en in het bijzonder de hooggeplaatste wenkbrauwen en de zwaar geloken oogleden'.
De Corporatieve Concentratie was in de periode 1933-1934 een Nederlandse fascistische politieke organisatie. In september 1933 begonnen Jan Baars, F.C. Gerretson, Wouter Lutkie, Jos Mineur en anderen samen te werken in een verband dat de naam Corporatieve Concentratie kreeg. Zij poogden onder deze verzamelnaam de vele in Nederland aanwezige fascistische partijen, partijtjes en bewegingen samen te bundelen. De Corporatieve Concentratie omvatte partijen als de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond, de Fascistische Jongeren Bond en de Nationale Unie. In talrijke propagandavergaderingen trachtten met name Baars, Gerretson en Mineur een einde te maken aan de nodeloze verdeeldheid die onder de vele fascistische partijen in Nederland bestond. Het lijkt waarschijnlijk dat de opkomst en bloei van de Nationaal-Socialistische Beweging van Anton Mussert de drang tot samenwerking onder de Nederlandse fascisten opriep.
Ernst van Rappard trouwde met zijn autoritaire Duitse dienstmeisje. Van Rappard sloot zich in 1931 aan bij de Nationaal-Socialistische Nederlandsche Arbeiderspartij (NSNAP), een rabiaat antisemitische partij. Hij maakte deel van de leiding. Spoedig ontstond er een onderlinge machtsstrijd en de NSNAP viel uiteen in drie kleine NSNAP's. Van Rappard kwam aan het hoofd te staan van de NSNAP-Van Rappard (zie: Nationaal-Socialistische Nederlandsche Arbeiderspartij). De NSNAP-Van Rappard streefde naar opname van Nederland in het Groot-Duitse Rijk (Van Rappard: 'Wat God samengevoegd heeft, mag men niet scheiden', doelend op de 'stamverwantschap' van de Nederlanders en de Duitsers en het feit dat Nederland tot 1648 officieel tot het Heilige Roomse Rijk behoorde) en trachtte de NSB in antisemitisme te overtreffen. Zijn partij-aanhang bestond vooral uit Nederlanders die in het grensgebied met Duitsland woonden en in Duitsland verblijvende Nederlanders.
Het Verbond voor Nationaal Herstel (VNH) was een autoritaire, rechtse Nederlandse partij die pleitte voor een krachtig gezag en zich keerde tegen partijpolitiek. Het Verbond werd geleid door enkele hoge militairen en hoge ambtenaren. In 1933 was de vroegere opperbevelhebber van het leger en de vloot, generaalC.J. Snijders lijsttrekker, alhoewel die zich voor de verkiezing al had uitgesproken geen Kamerlidmaatschap te aanvaarden. In 1933 behaalde de partij circa 30.000 stemmen, goed voor één zetel. De partij werd later overvleugeld door de NSB, waar overigens niet alle aanhangers naar overstapten. Het Verbond stelde dat de maatschappij doodziek was en dat vooral het gezag te veel ondermijnd was. Ook in economisch opzicht was er sprake van neergang, waardoor ophitsers (vooral socialisten en communisten) hun kans hadden gegrepen. In het parlement zaten vertegenwoordigers van partijen die slechts aan het eigen belang dachten. Daarom moest er volgens het VNH een wedergeboorte van de nationale gedachte (een nationaal réveil) komen. Saamhorigheid, opofferingsgezindheid en de erkenning van plichten dienden voorop te staan. Het kiesstelsel moest worden veranderd om te zorgen dat er meer onafhankelijke Kamerleden kwamen. Verder diende de band met de koloniën verstevigd te worden, moesten vermogensvorming, nationale productie en een krachtige defensie worden nagestreefd en was het Verbond voorstander van een nationale omroep. Voormannen van het verbond waren de 80-jarige generaal C.J. Snijders, die erevoorzitter was, luitenant-generaal N.H.A. Swart, en de Haagse gemeenteambtenaar Westerman, die namens het VNH in de Tweede Kamer zat. De kiezers waren vooral afkomstig uit de ambtenarij en uit de kring van de officieren. Het verbond had relatief veel aanhang in Den Haag.
De Nederlandsche Kultuurkamer was een door de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog ingesteld instituut, waar iedereen die het vak van kunstenaar, schrijver, muzikant of podiumartiest wilde uitoefenen, zich bij diende aan te melden. Wie, zonder dat zijn aanmelding bij de Kultuurkamer was geaccepteerd, toch artistieke arbeid verrichtte, riskeerde een boete van ten hoogste f 5.000 (omgerekend naar de waarde in 2005 is dit: € 29.500). De Nederlandsche Kultuurkamer moest vanzelfsprekend ten dienste staan van de nationaalsocialistische ideologie, met als trefwoorden: nationalistische instelling, verbondenheid met land en volk, historisch besef, uitbannen van alle ontaarde, ongezonde, onnatuurlijke creativiteit, een positief-Germaanse houding. Aanmeldingen door Joden (zij die twee of meer Joodse grootouders hadden) of 'Joods-vermaagschapte' personen (zij die met personen van Joodse afkomst getrouwd waren), werden in beginsel niet geaccepteerd, hoewel de president van de Kultuurkamer ontheffing van die bepaling mocht geven.
De Nenasu (Nederlandsch Nationaal Socialistische Uitgeverij) was een Nederlandse uitgeverij. Zij werd opgericht op 2 februari 1934 door Anton Mussert, op dat ogenblik ruim twee jaar de Leider van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB). De Nenasu had tot doel: het uitgeven van boeken, periodieken, dagbladen, brochures [...] alles in den ruimsten zin, en een en ander ter verspreiding van de Nationaal-Socialistische Levenbeschouwing in Nederland. De uitgeverij heeft haar oprichter twee jaar overleefd: in 1948 viel het doek voor de Nenasu.
Emile Joseph Corneille Buysse (Sluis, 15 oktober (of 10 oktober) 1910 – Terneuzen, 9 augustus1987) was een Nederlands auteur. Buysse werd geboren als zoon van de hoofdonderwijzer in het Zeeuws-Vlaamse stadje Sluis. Nederlander van geboorte, vestigde Buysse zich in 1937 in het Vlaamse Brugge. Hij bezat een grote belangstelling voor taal en cultuur van zijn geboortestreek, Zeeuws-Vlaanderen, en van zijn adoptiestreek, het Belgische West-Vlaanderen. Vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog toonde Buysse zich een aanhanger van het Duitse nationaalsocialisme, in het bijzonder de heem- en volkenkundige component van die ideologie. Hij schreef een aantal streekromans in het West-Vlaamse dialect en daarnaast publiceerde hij vele artikelen over heem- en volkskunde in de Provinciale Zeeuwse Courant. Onder het pseudoniemGwyde de Vlaeme publiceerde hij van 1940 tot 1944 in De Waag.
Volk en Vaderland (vaak afgekort tot 'VoVa') was van 1933 tot 1945 het weekblad van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (NSB). Het verscheen in het formaat van een krant en het was sterk propagandistisch van inhoud. Iedere week werd overal in Nederland gecolporteerd met Volk en Vaderland en geregeld leidde deze propagandistische colportage tot relletjes met anti-NSB'ers. Volk en Vaderland werd sinds 7 januari 1933 uitgegeven door Nenasu, de nationaalsocialistische uitgeverij die eigendom was van Anton Mussert, de leider van de NSB. Het weekblad fungeerde daarmee ook als zijn bron van inkomsten. Vanaf het begin af aan vertoonde Volk en Vaderland antisemitische trekjes. Zo werd al in de tweede maand van haar bestaan (februari 1933) voor het eerst de term 'de internationale Jood' in negatieve zin gebruikt. Mussert schreef, zeker in de begintijd, de hoofdartikelen eigenhandig.
Florentine (Florrie) Sophie Rost van Tonningen-Heubel (Amsterdam, 14 november1914 – Waasmunster, 24 maart2007), ook bekend als de zwarte weduwe, is de weduwe van Meinoud Rost van Tonningen. Heubel werd geboren in Amsterdam als tweede en jongste dochter van een half-Duitse vader die bankier was bij de (familie)firma Kol & Co (geparenteerd aan de Utrechtse oude en gedegen Bank Vlaer & Kol) en een Nederlandse moeder. Er waren naast de twee dochters (Annie en Florrie) ook nog twee oudere broers (Dolf en Wim). Het gezin woonde tijdens haar jeugd in Hilversum en stond daar in hoog aanzien. Toen de nog jonge prinses Juliana een bezoek aan Hilversum bracht, werd Heubel samen met haar broer Wim gevraagd een partijtje tennis tegen de prinses te spelen. In de jaren dertig begon Heubel jongeren te werven voor de jeugdbeweging van de NSB, nadat ze tijdens een bezoek aan Duitsland onder de indruk van de Hitlerjugend was geraakt. Ze vertrok in 1937 naar het toenmalige Nederlands-Indië. Toen ze korte tijd later weer terug was in Nederland, verliet ze (tijdelijk) de NSB.
Coenraad Alfred Augustus Haighton (Rotterdam, 26 oktober1896 - Beekbergen, 13 april1943) was een Nederlands miljonair en financier van diverse fascistische en nationaalsocialistische bewegingen. Hij kwam uit een geslacht van kooplieden en officieren, dat ten slotte was terechtgekomen in het voormalige Nederlandsch-Indië. De grootvader en vader van Alfred Haighton waren beiden daar geboren. Vandaar dat Alfred Haighton dit overzeese gebiedsdeel later als zijn tweede vaderland zou beschouwen. Zijn vader had in 1902 de N.V. De Eerste Nederlandsche Maatschappij tot Verzekering van Risico in Loterijen, kortweg Lotisico opgericht, een soort kansspelverzekering, waarmee hij puissant rijk werd.
De Rapaillepartij was de bijnaam van een politieke partij, bekend staand als de Vrije Socialistische Groep of Sociaal-Anarchistische Actie in Nederland. In de jaren '20 van de 20e eeuw was zij politiek actief in Nederland, maar ze behaalde geen zetels in de Tweede Kamer. De partij werd opgericht op 5 maart1921 en deed tot 1925 mee aan de verkiezingen. De partij werd voornamelijk bekend door haar acties tegen de stemplicht en het parlementaire stelsel. Het wegblijven bij verkiezingen kwam de leden op boetes en arrestaties te staan. Daarom besloten ze de democratie belachelijk te maken. In 1921 wist de partij de zwerver Had-je-me-maar (Cornelis de Gelder) en de oud-anarchist Bertus Zuurbier in de Amsterdamse gemeenteraad te doen verkiezen. De laatste was een zonderling die uren achtereen op straat kon prediken voor een wisselend doch vaak gering publiek. Had-je-me-maar voerde campagne met een lied en beloofde vrij vissen en jagen in het Vondelpark, en voor alle Amsterdammers iedere dag een paar borrels ('jajem') van de gemeente.
Nico de Haas (Amsterdam, 23 juni1907 - circa 2000) was een Nederlands communistische en nationaalsocialistische fotograaf en kunstenaar. Nico de Haas (zoon van een Amsterdamse loodgieter) sympathiseerde op vroege leeftijd met de anarchistische jeugdbeweging. Hij was een voorstander van gewelddadige actie tegen kapitalisme en militarisme. Hij engageerde zich door bijdragen in de vorm van hout- en linosneden voor tijdschriften als Moker (1924-1928) en Kreet der Jongeren (1924-1925). Hij volgde een opleiding bouwkunde aan de MTS te Haarlem. In die periode verrichtte hij, samen met zijn toenmalige vriend Cas Oorthuys, vrijwilligerswerk voor de IRH (Internationale Rode Hulp). Begin jaren dertig maakte hij naam in de arbeidersfotografie, die hij zag als een verlengstuk van zijn strijd tegen het kapitalisme.
Johannes Albert van der Made (Rotterdam, 21 augustus1909 – Berlijn,8 augustus1981) was een Nederlands schrijver en essayist. Hij was de belangrijkste en invloedrijkste literair theoreticus van de Nederlandse nationaalsocialistische letterkunde. Jan van der Made was de zoon van een arts. Hij bezocht het gymnasium in Rotterdam en – nadat hij hier van school gestuurd was – voor de laatste twee klassen het lyceum in Baarn. Van jongs af aan was hij geïnteresseerd in literatuur. Op jeugdige leeftijd bewonderde hij vooral Karl May. Na de lagere school was het vooral Homerus die hem boeide. Volgens zijn eigen herinneringen namen de klassieken zijn leven in deze periode volledig in beslag. Vanaf zijn vijftiende schreef hij ook zelf gedichten, met thema's ontleend aan de Griekse mythologie. Zijn leraar Grieks op het gymnasium, de dichter J.H. Leopold, gaf hem hierbij adviezen. Naast de klassieken trok ook de middeleeuwse mystiek van Jacob Böhme zijn aandacht. In deze tijd vond tevens zijn afkeer van communistische theorieën zijn oorsprong, idealen die volgens hem tekort schoten omdat ze louter om financieel gewin draaiden. Naast zijn verachting voor het communisme groeide ook zijn aversie van het Amerikaanse grootkapitaal.
Anton Johan van Vessem (Rotterdam, 15 oktober1887 – Utrecht, 1 november1966) was een Nederlands advocaat en nationaalsocialistisch politicus. Van Vessem studeerde van 1908 tot 1914 rechten aan de universiteit van Utrecht. Vervolgens vestigde hij zich in Utrecht als advocaat en procureur. In 1925 associeerde hij zich met Robert van Genechten. Van Vessem toonde zich een fervent aanhanger van de Groot-Nederlandse, 'Dietse' gedachte. Tegelijkertijd was hij fel gekant tegen iedere Franse en Duitse invloed op politiek, economisch of cultureel terrein in Nederland. In 1917 was hij een van de oprichters van de Dietsche Bond, waarvan hij secretaris werd. Hij was de drijvende kracht achter enkele periodieken met Groot-Nederlandse strekking (Dietsche Stemmen, De Toorts). Rond 1925-1927 kwam hij in contact met Anton Mussert, die toen naam maakte met een actie tegen een ontwerp-verdrag met België. Van Vessem had van 1928 tot 1931 voor de Vrijheidsbond (later de Liberale Staatspartij genaamd) zitting in de Utrechtse gemeenteraad. Vanaf de oprichting van Musserts Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) in december 1931 trad Van Vessem op als raadsman van Mussert, van de NSB, of van NSB-leden in geval van juridische zaken. In 1935 werd hij lid van de NSB.
Wouterus Leonardus Lutkie ('s-Hertogenbosch, 23 februari1887 – Nuland, 23 januari1968) was een Nederlands priester en publicist. Na de middelbare handelsschool te Nijmegen gevolgd te hebben, ging Wouter Lutkie te Rijen in de zaak van zijn vader, een zeer bemiddelde Bossche zakenman, werken. Hij verliet zijn opleiding vroegtijdig, omdat hij zijn vader, die wegens langdurige ziekte zijn zaken niet goed kon behartigen, moest opvolgen. Reeds in die jaren deed hij zich kennen als een sociaal bewogen katholiek, vervuld van idealen. Zijn aspiraties moeten toen al in andere richting zijn gegaan, want hij bestudeerde filosofie, oude talen en Esperanto, publiceerde over zijn schoolervaringen, was betrokken bij de stichting van de katholieke Esperantisten-Bond (hij behaalde het diploma leraar Esperanto), bemoeide zich intensief met drankbestrijding (hij bleef zijn leven lang geheelonthouder), was betrokken bij de oprichting van patronaten (o.a. een katholieke werkliedenvereniging), organiseerde sociale cursussen, werkte mee aan het tijdschrift Sobriëtas van de priester Alfons Ariëns (met wie hij ook correspondeerde) en deed – in de traditie van die dagen – aan apologie van de katholieke geloofsleer. In deze tijd vervulde hij ook zijn militaire dienstplicht.
Zwart Front was tussen 1934 en 1941 een Nederlandse fascistische politieke partij. Na de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) was Zwart Front de meest spraakmakende fascistische partij die Nederland heeft gekend. Het Zwart Front was een van de opvolgers van de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB). Deze fascistische partij stond onder leiding van Jan Baars. Sinds het najaar van 1933 verkeerde zij in een bestaanscrisis. De in september 1933 aangegane samenwerking met de conservatieve studieclub Nationale Unie was spaak gelopen en Baars stapte eind februari 1934 op als leider van de ANFB. De opvolgingsstrijd die ontbrandde, leidde op 5 mei 1934 tot een opsplitsing van de partij in een noordelijke afdeling, De Vuurslag, onder leiding van R.F. Groeninx van Zoelen en een zuidelijke afdeling, genaamd Zwart Front. Deze stond onder leiding van de oud-seminariestudent Arnold Meijer, die vanaf april 1934 vooral onder de meer radicale jongeren in Noord-Brabant furore had gemaakt als propagandaleider van de ANFB. In 1940 veranderde Zwart Front zijn naam in Nationaal Front.
Johannes Hendrik Feldmeijer (Assen, 30 november1910 – nabij Raalte, 22 februari1945) was een Nederlands nationaalsocialistisch politicus. Zijn oorspronkelijke familienaam Veldmeijer werd in 1915 gewijzigd in Feldmeijer en van zijn beide voornamen gebruikte hij slechts de tweede. Zo werd Johannes Hendrik Veldmeijer tot Henk Feldmeijer. Hij deed eindexamen HBS in 1928, met een eindlijst gevuld met louter negens en tienen. Als student in de wis- en natuurkunde ging hij een veelbelovende wetenschappelijke carrière tegemoet. In 1931 onderbrak hij zijn studie voor militaire dienst. Tijdens zijn diensttijd ontmoette hij een aanvoerder van de pas opgerichte Weerafdeling van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Hij raakte geïnteresseerd in het gedachtegoed van de beweging en hij meldde zich medio 1932 aan als lid. Hij kreeg stamboeknummer 479 toegewezen. Volgens de NSB-statuten gaf het hem, als een van de eerste duizend leden, directe toegang tot de leider Anton Mussert.
Hij behoorde als protestants-christelijk schrijver met zijn vroege poëzie tot de kring van Opwaartsche Wegen, maar hij werkte ook mee aan De Vrije Bladen. Eekhout debuteerde met de bundel Louteringen (1927). In de jaren dertig voerde hij de redactie van Werk, een podium voor veel jonge protestantse literatoren. Hij publiceerde poëzie en enkele romans, waaronder Warden, een koning (1937). In die tijd dreef hij steeds meer in de richting van het nationaalsocialisme. Zijn dichtbundels Magie der Aarde (1938) en Solaas (1940) werden door Jo van Ham, het latere hoofd van de Afdeeling Boekwezen van het nationaalsocialistische Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, de hemel in geprezen in het tijdschrift De Schouw. In 1939 werd hij lid van de NSB, maar pas in mei 1940, na de Duitse inval in Nederland, gaf hij openlijk blijk van zijn nationaalsocialistische overtuiging.
De Nationale Unie was tussen 1925 en 1934 een politieke, rechts-georiënteerde beweging in Nederland, met anti-democratische uitgangspunten. Zij was oorspronkelijk opgericht als studieclub, met als doelstelling de scherpe tegenstellingen tussen de contemporaine politieke partijen te verminderen en tot bezinning op de democratie op te roepen. De Nationale Unie was opgericht door F.C. Gerretson en R.F. Groeninx van Zoelen. Onder Gerretsons voorzitterschap (1932-1934) trad de Nationale Unie met allerhande opkomende groeperingen (waaronder de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB) van Jan Baars) in bespreking. Uiteindelijk fuseerde de Nationale Unie met de ANFB tot de Corporatieve Concentratie.