Wilders behoort samen met Joop Odenthal en Henk Schijvenaar tot de enige sporters die zowel voor het Nederlands voetbalteam als het Nederlands honkbalteam uitkwamen. Hij speelde bij de vereniging Blauw-Wit uit Amsterdam. Als honkballer kwam hij tussen 1936 en 1942 twaalfmaal als werper uit voor het Nederlands honkbalteam. Met Blauw-Wit werd hij meermaals Nederlands kampioen honkbal. Wilders kwam in de jaren 50 ook uit voor APGS, waar hij ook basketbalde in de eerste klasse, en EDO maar keerde meermaals terug bij Blauw-Wit. Bij Blauw-Wit deed hij ook aan atletiek en nam deel aan baanestafettes.
Als voetbalinternational kwam Wilders achtmaal voor het Nederlands elftal uit als verdediger. Zijn debuut maakte hij tijdens de interland op 31 januari1937 in stadion De Kuip in Rotterdam tegen de Duitse nationale ploeg. In zijn tweede interland uit in tegen België viel hij uit met een hersenschudding. In maart 1940 scoorde hij tijdens de 7-1 nederlaag in en tegen België een eigen doelpunt. In zijn laatste wedstrijd op 10 maart1946 in Luxemburg tegen het Luxemburgse nationale elftal was Wilders aanvoerder. Wilders speelde als rechter verdediger en vanaf 1940 ook als centrale aanvaller. In 1947 kreeg hij een motorongeluk. Wilders stopte in 1950 met voetbal en trainde aansluitend in het amateurvoetbal. Hij had onder meer Alcmaria Victrix, VVGA, SC Sloterpark en DWV (jeugd) onder zijn hoede.
Naast het sporten was hij kassier bij de AMRO Bank. In oktober 1937 trad hij in Amsterdam in het huwelijk met Petronella (Nellie, Nel) Scholten (6 mei1914 - 15 oktober2009) en daarna kregen zij een dochter en een zoon.