De Vroegmoderne Tijd - soms ook Nieuwe Tijd genoemd - is de periode in de geschiedenis van Europa die volgt op de Middeleeuwen.
Er is onder historici geen overeenstemming over begin en einde van de Vroegmoderne Tijd. De Renaissance, de vijftiende en zestiende eeuw, kan beschouwd worden als een overgangsperiode van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd. De meeste historici laten de Vroegmoderne Tijd kort voor 1500 beginnen. Jaartallen die dikwijls als beginpunt worden genomen zijn 1453, het jaar waarin de TurkenConstantinopel veroverden, 1492, het jaar van de ontdekking van Amerika door Columbus, en 1517, toen Luther zijn stellingen publiceerde en daarmee de reformatie inluidde.
Lange tijd lieten historici de Moderne of Nieuwste Tijd, die dus òf beschouwd wordt als een hiernavolgende periode, òf nog als een onderdeel van de Vroegmoderne (Nieuwe) Tijd, beginnen rond 1800, kort na het uitbreken van de Franse Revolutie (1789), of in 1815, het jaar van het Wener Congres. Toch is het niet ongebruikelijk om ook een groot deel van de negentiende eeuw tot de Vroegmoderne Tijd te rekenen.
De Tachtigjarige Oorlog (in de modernere geschiedschrijving ook wel De Opstand of de Nederlandse Opstand genoemd) is de naam voor een opstand en strijd in de Nederlanden (1568-1648, met het Twaalfjarig Bestand in de jaren 1609-1621).
Deze oorlog begon als opstand van een van de rijkste gebieden van Europa tegen het machtigste rijk in Europa, het Spaanse rijk onder Filips II. Aanvankelijk trokken de uit zeventien gewesten bestaande Lage Landen min of meer gezamenlijk op, om een combinatie van religieuze, bestuursrechtelijke en fiscale redenen.
Na 1576 groeiden de noordelijke en zuidelijke Nederlanden echter steeds meer uit elkaar, vooral omdat de protestantse reformatie in het noorden dieper wortel had geschoten en het machtscentrum van de Habsburgse bestuurders in de Lage Landen in Brussel lag. Tijdens de oorlog ontstond in 1581 de noordelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar het calvinisme de toon aangaf. In 1585 bezegelde de Val van Antwerpen de scheiding van noord en zuid. Een hechte eenheid was er overigens nooit geweest. De Zuidelijke Nederlanden bleven onder het bewind van een landvoogd die door de koning van Spanje benoemd werd. Het katholicisme bleef daar de enige toegestane godsdienst.