De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer die gekozen was bij de verkiezingen van 1909.
Nederland was verdeeld in 100 kiesdistricten; in elk district werd één lid voor de Tweede Kamer gekozen. Bij deze verkiezingen werden alle leden van de Tweede Kamer opnieuw gekozen. De zittingsperiode ging in op 16 september 1913 en eindigde op 26 juni 1917.
Een poging van de vrijzinnig-democraat Bos mislukte om na de verkiezingen, die een niet-confessionele meerderheid hadden opgeleverd, een kabinet van liberalen en sociaaldemocraten te vormen. De SDAP wenste (nog) geen regeringsverantwoordelijkheid te nemen. Hierop werd Cort van der Linden belast met de vorming van een extraparlementair liberaal kabinet. De sociaaldemocraten zegden hierbij wel toe het kabinet te steunen, mits het zou komen met voorstellen voor algemeen kiesrecht en een staatspensioen.
↑ abIn 47 kiesdistricten was een tweede verkiezingsronde nodig vanwege het niet-behalen van de absolute meerderheid door de hoogst geëindigde kandidaat. Deze tweede ronde werd gehouden op 25 juni 1913.
Periodieke verkiezingen werden in de periode 1850-1888 gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals bij alle verkiezingen vanaf 1888.