Het woord literatuur heeft verschillende, dicht bij elkaar liggende betekenissen. De ruimste is dat literatuur de verzameling van alle teksten is, geschreven en in mondelinge vorm. Literatuur wordt ook in een enge betekenis gebruikt, waarbij zij tegenover lectuur is gesteld. In die zin zou literatuur de hoge, artistieke vorm en lectuur de lage, populairdere vorm van teksten aanduiden.
Gedichten en poëzie, toneel- en filmteksten, prozateksten die geheel of gedeeltelijk zijn verzonnen (fictie, bijvoorbeeld de roman) en proza dat waargebeurde verschijnselen en personen beschrijft (non-fictie, onder meer de brief, het essay en de autobiografie) kunnen literaire kenmerken bezitten. De definitie van die kenmerken is geen eenvoudige zaak. Veelal zijn meerduidigheid (poly-interpretabiliteit), originaliteit en complexiteit centrale criteria, alsook de betrokkenheid van de lezer bij het herscheppen van de tekst. Waterdichte instrumenten om te bepalen wat literatuur is, levert dat niet op.
Als beginnend arts was Conan Doyle reeds begonnen met het schrijven van verhalen. In 1887 verscheen A Study in Scarlet, waarin Sherlock Holmes voor het eerst voorkwam. De verhalen rond Holmes (Bakerstreet 221b), die verschenen in het tijdschrift The Strand Magazine, betekenden een belangrijke vernieuwing van het genre en werden in korte tijd zeer populair.
Een literatuurprijs wordt periodiek (vaak jaarlijks) uitgereikt aan een auteur voor een specifiek werk, een serie werken of zijn of haar gehele oeuvre. Enkele voorbeelden van bekende literatuurprijzen:
"Er zijn geen goede schrijvers. Soms ontstaat in ons land een goed boek, dat op het gemiddelde peil geen invloed heeft. De goede boeken zijn meestal afkomstig van zonderlingen, liefhebbers die stiekem schrijven in het holst van de nacht en niets te maken hebben met het literaire leven, met de levende literatuur als geheel."
Moby-Dick; or, The Whale is een boek van de Amerikaanse schrijverHerman Melville uit 1851, genoemd naar een ongewoon grote en agressieve witte potvis die in het boek een centrale rol speelt. Deze potvis zou zoveel rampen hebben veroorzaakt voor de walvisvaarders dat het dier uitgroeide tot een mythe.
Het boek maakt gebruik van gestileerde taal, metaforen en symbolisme om meerdere thema’s aan te snijden, zoals sociale status, het concept van goed en kwaad, en de vraag omtrent het wel of niet bestaan van goden. De roman was aanvankelijk opgezet als een vrij waarheidsgetrouw, maar gefictionaliseerd verslag van Melvilles eigen ervaringen op walvisvaarders tussen 1841 en 1842. Deels was het ook gebaseerd op het ware verslag van de getorpedeerde walvisvaarder Essex. Toen hij de roman aan het schrijven was, maakte Melville echter kennis met de auteur Nathaniel Hawthorne, en die kennismaking inspireerde hem ertoe de thematiek van de roman grondig te wijzigen. Niet langer was het louter het verslag van een heroïsche jacht op een witte walvis: nu kwamen ook metafysische thema's aan de orde (de onkenbare werkelijkheid, een onverschillige Schepper), en de spirituele ontwikkeling van de zeelieden komt op de voorgrond.
De structuur van het boek vertoont de sporen van Melvilles koerswijziging, en er valt veel op die structuur aan te merken. Niettemin wordt het boek beschouwd als een van de grote romans uit de wereldliteratuur.
(lees verder)
Vanaf 1944 schreef Hanlo gedichten, waarvan met name Oote de aandacht trok. Dit klankgedicht (Hanlo sprak zelf van 'kinderbrabbeltaal') verscheen in 1952 in het door het rijk gesubsidieerde tijdschrift Roeping. Het blad Elsevier besteedde daar aandacht aan en het VVD-Eerste Kamerlid W.C. Wendelaar stelde vervolgens Eerste Kamervragen over de subsidie aan het blad dat Hanlo's 'infantiel gebazel' publiceerde. Dat leverde de nodige publiciteit op.
De rest van Hanlo's oeuvre is over het algemeen minder avant-gardistisch dan Oote. Schoonheid en (kinderlijke) onschuld zijn terugkerende thema's. Vanaf het einde van de jaren vijftig legde hij zich vooral toe op proza.
Een stijlfiguur is in taal een afwijking van de "gewone" manier van zeggen. Dit wordt in de literatuur vaak bewust gedaan om een bepaald effect te bereiken. Gebeurt de afwijking onbewust, dan spreekt men ook wel van een stijlfout. Voorbeelden van bekende stijlfiguren zijn: