Antihemofilieglobuline

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Antihemofilieglobuline of antihemofiliefactor[1] is een stollingsfactor (Factor VIII) aanwezig in het bloedplasma. Het zorgt ervoor dat op plaatsen waar een bloedvat beschadigd is, trombocyten zich aan de randen van het 'gat' hechten en vervolgens aan elkaar. Zo ontstaat er een vrij losse prop waardoor het 'gat' al min of meer gedicht is.

Literatuurverwijzingen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.