Mannagras
Mannagras | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||||
Glyceria fluitans (L.) R.Br. (1810) | |||||||||||||||||||||||
Aartje | |||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||||
Mannagras op Wikispecies | |||||||||||||||||||||||
|
Mannagras (Glyceria fluitans, basioniem: Festuca fluitans L.) is een overblijvende plant die behoort tot de grassenfamilie (Poaceae). De plant komt van nature voor in Eurazië en Noordwest-Afrika en is vandaar uit verspreid naar Noord-Amerika en Australië.
Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]
De plant wordt 0,45-1,20 m hoog en vormt wortelstokken die tot 1 meter diep kunnen groeien. De veelal liggende bovengrondse uitlopers en stengels, die op de knopen wortelen groeien liggend in het water door. De meestal gootvormige, 5-10 mm brede, kale bladeren zijn gekield en aan de onderkant, randen en nerf zijn ruw. Het tongetje (ligula) is 5 mm lang. De samengedrukte bladscheden zijn glad. In stromend water kunnen de drijvende bladeren lang worden. De plant overwintert groen.
Mannagras bloeit van mei tot augustus met lange, smalle pluimen. De onderste zijtakken staan alleen of met twee bij elkaar. De tot 2,5 cm lange aartjes zijn vrij losbloemig. De kelkkafjes zijn vliezig. Het onderste kelkkafje is 2-3 mm lang en het bovenste een millimeter langer. Het bovenste, 6,5 mm lange, aan de top gekartelde kroonkafje heeft twee spitsjes en ongeveer dezelfde lengte als het onderste. De 2-3 mm lange helmknoppen zijn violet of soms geel. De vrucht is een vaak kleverige graanvrucht. De verbreiding is vooral vegetatief en scheuten blijven gewoonlijk langer dan een groeiseizoen aan de moederplant gehecht.
Groeiplaatsen[bewerken | brontekst bewerken]
De plant komt voor op de oevers van poelen, greppels en sloten, beken, rivieren en andere wateren. Ze kan met drijvende stengels en bladeren vanuit de oever diep in het water doordringen en op ondiepe plaatsen eilandjes vormen. Mannagras groeit zowel in water verzadigde de bodems als in stilstaand en stromend water, het heeft een voorkeur voor stikstofrijke plaatsen. Het is een sterke verlander, die vegetatief een dichte, verstikkende begroeiing van een oeverzone kan vormen. Tijdelijke droogval wordt goed verdragen.
Gebruik[bewerken | brontekst bewerken]
De zoet smakende graanvruchten werden al sinds de steentijd gegeten. Ook kan de plant als veevoer dienen.
Externe link[bewerken | brontekst bewerken]
- Mannagras (Glyceria fluitans) op SoortenBank.nl (gearchiveerd) (gebaseerd op de Heukels23, dit is de voorlaatste uitgave)