Overleg:Tijnje

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 6 jaar geleden door InternetArchiveBot in het onderwerp Externe links aangepast

Middeleeuwse kapel op de Klokmad[brontekst bewerken]

Er staat veel onzin in het artikeltje over Tijnje, voor dat het Tijnje was. De plaats van de kapel is wel bekend, bij een onderzoekje werden er stenen gevonden. toen het kaveltje later ook nog eens middendoor werd gegraven kwamen er stenen naar boven. Geen hele, jammer. Een drietal zijn op een ( slecht) fotootje te zien in de studie: "De kolonisatie van de Friese wouden". De plaats van de kerk was niet ergens aan het Moediep. Men moet die zoeken op het Klokmad. Wel en passende naam. Meer dan 40 jaar geleden wist (oude)Koop Dam de naam nog en kon Wiger Hof de plaats aanwijzen. Dat is inderdaad waar de stenen uit de ondergrond van de sloot kwamen.In verkoopactes rond 1640 komt de naam klokmad ook voor. het perceel heet ook wel "oud Hof".

Ik heb deze kritiek gekopieerd naar Overleg gebruiker:Harmanius. Hij is degene die de meeste tekst over Tijnje heeft toegevoegd. Als je het niet eens bent met de tekst in het artikel Tijnje kun je het wijzigen. Wellicht komt er een reactie.TUFOWKTM 14 okt 2007 22:49 (CEST)Reageren

Bedankt voor de bijdrage, dit verhaal was mij niet bekend, ik heb zelf ooit eens kaarten bekeken bij Tresoar en via deze kaarten meende ik de kapel ongeveer bij het Moediep te kunnen vinden. Ik zal dit verder uitzoeken want ik vind dit zeer interessant. Graag zou ik willen weten wat je met het klokmad bedoeld en dit zoek ik op.


Ernstig doch vrolijk streven naar de waarste waarheid[brontekst bewerken]

Hoewel ik, Hindrik Gosses de Jong, alias Fyntyn, geboren en getogen aan de Rôlbrêgedyk 278 (nu 23), er een gruwelijke hekel aan heb om in het Hollands over mijn thuisdorp De Tynje te moeten schrijven, zal ik 'mij verbreken'. Laten we zeggen dat er een hoger belang mee gediend is: nationale aandacht voor het eeuwfeest in 2010 van De Tynje, jong en brûzjend (bruisend), al eeuwen lang.

Dat er maar zegen mag rusten op mijn afwijking van het rechte taalpad! Dit lijkt mij geen overbodige bede van een voormalig gereformeerde anti-revolutionair die nog steeds ontspannen de waarheid hoopt te dienen. Want voorzover ik kan nagaan, is en wordt er over de geschiedenis van mijn geboortedorp vaak iets beweerd dat de kant en de wal geen van beide heeft mogen raken. Weniger Wahrheit als Dichting, heet dat in het Oosten. Dat klinkt verheven, maar platter gezegd: het slaat soms nergens op, wat je leest. Een paar voorbeelden ter illustratie.


1. Op de Frysktalige Wikipedy las ik dat er een z.g. windmotor in de polder 'de Do' zou staan. Nu heb ik lang geleden samen met mijn makkers van de buurt (zoals broer Jan, Eelke Terpstra, Arend Overwijk, Roel van der Wijk), gewapend met polsstok, hengel, katapult, proppenschieter, pijl en boog of een echt lijkend pijlgeweer, heel veel en heel ver van huis rondgezworven. Dat heeft een nooit meer te verliezen band geschapen met het land- en waterschap van onze jeugd in de oorlogsjaren en daarna.

Dus zag ik onmiddellijk weer het afgelegen, iets geheimzinnige polderhuis voor me. Het stond tegen de noordelijke dijk van de Nije Feart, keek uit over de mieddens tussen de vaart en de Boorne. Op de gevel stond in mooie, grote letters DE DULF. Misschien was het zelfs Den Dulf. Maar beslist niet de Duif en dus?! al helemaal niet de Do (Fries voor duif). Zo'n onbedoeld als grap uitgevallen blunder laat zien hoe kritisch je naar teksten op Wikipedia en Wikipedy moet kijken.


2. Oorspronkelijk was de Dulf een gebied, een deel van de maad- of hooilanden ten zuiden van de Boorne. Kennelijk is er ooit in dat gebied gegraven, gedolven. Op oude kaarten komen ook de namen Dilf en Dilft voor, gemakkelijk in verband te brengen met namen als Delft, Assendelft en Delfstrahuizen (in het Fries: Dolstrahuzen, want delven = dolle).

De Dulf grensde en grenst met zijn westzijde aan De Mouwe (de tweeklank ou uit te spreken met de o van bok, niet met die van hok; dus zoals wij ook houn=hond, joun=avond, moune=molen, goune=gulden uitspraken en schreven). De Mouwe was blijkbaar het belangrijkste deel van de uitgestrekte hooilanden eromheen. Dat grotere gebied werd de Mouwehimmen genoemd, soms ingedikt tot Moehimmen maar wel met behoud van de oe als Friese tweeklank. Ook de rij-en waterwegen naar de Mouwe droegen die naam in zich: Mouwe of Moe.

Helaas zijn sinds de nieuwste spelling van het Fries in veel woorden de tweeklanken ou of oe vervangen door de enkelklank û. M.i. was en is dit tot in de Fryske groun historisch volstrekt niet te verantwoorden. Bovendien levert het taalkundig een bijna klankloos monstrum op waar liefhebbers van de memmetaal zo mogelijk nog hartgrondiger van gruwen. Als het om Friese namen en hun geschiedenis gaat, lijken keer op keer klerken zonder ziel het laatste woord te hebben.


3. De rivier die vanaf de Wijde Wispel via de Mouwe naar de Boorne stroomde, heette Mouwe- of Moedjip. Kaartenmaker Eeckhof vergiste zich toen hij Moerdiep noteerde, in de veronderstelling dat de naam iets met moer=veen en met turf van doen zou hebben. Het tamelijk brede riviertje meanderde echter door een gebied van z.g. brekken (niet: breggen noch brêgen en dus zeker niet bruggen! De huidige naam Bruggewarren heeft dus weer eens alle kenmerken van klep en klok en klepel, aangevuld met het onverstand van burocraten). In dat oevergebied vol waterige kuilen en gaten (brekken in het Fries) kon niet of nauwelijks turf gewonnen worden. Je had er zogezegd geen moer te zoeken. Helaas wordt de foutief toegevoegde r soms nog gedachtenloos gecopiëerd, tot op huidige topografische kaarten toe.


4. De hooiweg vanuit Terwispel naar de Mouwe heette, tot de aanleg van de A7 rond 1955, in zijn geheel Mouwewei of Moewei. Van de andere lange hooiweg vanuit Lúkswâld werd het laatste, aflopende deel wel Mouwe- of Moehimsterheawei genoemd. Het hoger gelegen deel dat er, vanaf de Breewei aan voorafging, heette eeuwenlang de Riperwâldwei. Die twee gedeelten heten nu samen de Rôlbrêgedyk, omdat aan het einde ervan 130 jaar lang een draai- of rolbrug heeft gelegen over de in 1852 gegraven Nije Feart.

De oorspronkelijke naam wijst erop dat de hooiweg door de Rypster 'wouden' liep, droge gronden met rijs- en hakhout. Zo liep er ook een Lytse Wâldwei (Kleine Woudweg) van Terwispel naar het Moediep en vandaar verder naar de Riperwâldwei. Het eerste deel van de Lytse Wâldwei werd na de droogmaking van de z.g. Plasse wel Nije Reed genoemd. Lees én bekijk vooral: Herinneringen aan De Plasse - Van Janssenstichting tot Brêgeleane, geschreven door Henk Borger in 2007. Let dan op de foto van het straatnaambordje met 'Mouwewei' erop. En wie wil de foto van meester en juffrouw Tilstra missen? Dit echtpaar wandelde veel en vaak over deze mooie route.

Vanaf het 'draaitje' bij Wibe Rinkje over het Moedjip kreeg het woudweggetje de naam Skoalpaad. Het kwam pal voor huize Gosse de Jong (nu nummer 23) uit op de Rôlbrêgedyk. Sinds de aanleg van de A7 is de ooit zo aantrekkelijke en veel benutte wandel- en fietsroute in tweeën gespleten, verwaarloosd en verkommerd. Er is geen poging bekend om de twee helften van dit historische woudpad verbonden te houden. Dat zou Engelsen met hun stevige georganiseerde netwerk van public footpaths niet overkomen zijn. Sinds de jaren vijftig is er in naam van modernisering, schaalvergroting, ruilverkaveling, werkverschaffing, economische en sociale vooruitgang veel rond De Tynje op de schop, de dragline en de bulldozer gegaan. Het uitgestrekte dorp heeft er veel van zijn karakter en karakteristieken mee verloren.


5. Nu loopt er een nieuw aangelegde weg van de PKN-kerk naar het Moedjip die daar vervolgens afbuigt en het restant van dit oude diep volgt in Noordelijke richting. Die weg heeft men de naam Riperwâlden gegeven. Het 'grappige' is dat deze weg bepaald niet een woudweg kan zijn en ook niet door de Ripen loopt. Wel door de Breksterwarren, maar dat is twee keer gans andere koek. Wie bedenkt zo'n naam eigenlijk? Iemand bij de gemeente? Geen historicus, lijkt mij. Dat ben ik ook niet van professie, maar dan kun je nog wel een beetje 'sneupen', samen met de vermaarde Gorredijkster Hans de Jong bijvoorbeeld, voordat je... Afijn, het was dus weer eens zo ver.


6. Nog zo'n 'grap'. Het laatste deel van de oude Mouwewei, uitgerekend het deel dat langs de nog niet verwoeste helft van het Mouwedjip loopt, heet niet meer Mouwewei maar is herdoopt tot het onbevattelijke Seagerij. Welk diepgravend onderzoek heeft ten grondslag gelegen aan dit koddige bestuurdershoogstandje? Was er een oude houtmolen ontdekt waartegen natuurlijk land- en waterschap van eeuwen en eeuwen her, uiteraard na gedegen beschouwing in historisch perspectief, het wel moest afleggen? Ach, wisten we het maar.


7. In zijn vermaarde 'De tuin der Nederlanden' schetst de historicus Fruin hoe de prinsen Maurits en Frederik Hendrik er, samen met hun Friese neven in slaagden een haag, een tuin van vestingwerken rond de Nederlanden aan te leggen. Dat oude woord 'tuin' betekent omheining, ommuring, omwalling, afsluitng of begrenzing. Het heet in het Engels town, in het Duits Zaune en in het Fries tynje. Op de Friestalige Wikipedy is onder It ûntstean fan de namme 'De Tynje' ( zie: http://fy.wikipedia.org/wiki/It_%C3%BBntstean_fan_de_namme_%27De_Tynje%27 ) beschreven hoe ter plaatse de betekenis van tynje opmerkelijk is geëvolueerd.

De oorspronkelijke tynje was een lange waterstroom, die tevens diende als afgrenzing en omheining van het dorp Luxwoude en zijn ruime grondgebied. Dit water was de Lúkstertynje. Na intensief graafwerk door de Heren Compagnons ontstond er ondermeer een kortere tweede tynje, de Wynjetynje. In beide tynjes werd een zogeheten set, een soort demontabele balkbrug als overzet en oversteek voor de boeren aangelegd. Rond die twee tynjesetten vestigden zich geleidelijk steeds meer nieuwe inwoners, veelal turfgravers en veenbazen. De twee buurtschappen die zo ontstonden, werden beide Tynje genoemd: de eerste Lúkster- of Grutte (grote) Tynje en de jongere Wynje- of Lytse (kleine) Tynje. In de loop der tijd zijn die afzonderlijke Tynjes met elkaar verbonden geraakt tot één geheel: De Tynje.

Op oude kaarten en in geschriften werd tynje, omwille van een correcte weergave van de uitspraak, wel gespeld als tinie of tienje, maar niet met een Hollandse 'lange' ij. Zoals in het verleden wel meer gebeurde, zonderdat de direct betrokkenen er weet van hadden, hebben niet-Friese beambten hun positie bij gerecht en bestuur gebruikt om de spelling van Friese namen te verhollandsen. Via die sluipweg zijn de gediftongerde ij en ui, die alleen in het Hooghaarlemmerdijkse dialect voorkwamen, aan veel Friese namen opgedrongen, niet alleen in de spelling maar -nog erger- ook in de uitspraak. Dit lot heeft zich ook aan de naam De Tynje voltrokken, waarbij en passant het lidwoord ook maar werd weggelaten. De eerste geregistreerde blijken van deze, door arrogantie gedreven ontfriezing in het officiële verkeer dateren van rond 1875 (rechtbank Heerenveen).

De gemeente Heerenveen heeft de naam De Knipe (dat verhollandst was tot Beneden- en Bovenknijpe) al decennia geleden in ere hersteld. De gemeente Opsterland, waartoe De Tynje en Wynjewâld behoren, is nog immer met zichzelf in een niet aan de praat te krijgen tweegesprek.

Wat is diftongeren?[brontekst bewerken]

In de Middeleeuwen werd meestal een langgerekte klinker genoteerd door een letter i achter die klinker te plaatsen Alleen de a kreeg een e, zoals in Aert en Aegtjen). Men schreef dus Oirschot en oirbaar en wist dan dat met oi een lange o, nu dus oo werd bedoeld. Notoir, notoor wordt soms op zijn Frans uitgesproken. Heirweg, heirleger en heirscharen waren woorden met een lange e in de uitspraak (Heir betekende: leger. Heirleger lijkt dus dubbelop, maar leger had toen nog de betekenis van lager of kamp). Bruin stond voor bruun en zo werd het dus uitgesproken, met een lange u. Een lange i werd aanvankelijk als ii gespeld, bijvoorbeeld in tiid en wiid (In het Fries wordt de langgerekte ii nog altijd zo geschreven én uitgesproken). Na verloop van tijd ontstond in het Hollandse de gewoonte om de tweede i door een j te vervangen (Men zegt om verwarring te voorkomen? Welke dan?).

Om zich te onderscheiden ging de Hollandse elite er geleidelijk toe over om de langgerekte enkelklanken uit te spreken als chic geachte dubbelklanken. Die klanktransformatie van vooral ij en ui heet diftongeren, eenvoudig gezegd: gemaakt gaan praten met een dubbele tong. Dit gecultiveerde Hollandse dialect, dat de machtspositie heeft veroverd om zich als enige voor Nederlandse taal te mogen uitgeven, is overigens de enige taal in Europa met dit voor buitenlanders tongbrekende verschijsel (Dan hebben we het nog niet over de Hollandse g, noch over de kinderlijke Gooise r waarmee je jezelf bijvoorbeeld in Spanje volkomen buitenspel kunt zetten).

De Fryske y verknoeid tot Hollandse ij[brontekst bewerken]

De onbedwingbare behoefte van beterweters om Friezen in hun taal en hun namen te corrigeren, uitte zich naar het lijkt het meest, als de specifiek Friese y in het gehoor kwam en op schrift had moeten blijven. Maar helaas haastte menige klerk zich dan om er domweg twee puntjes op te zetten. Dat was zelfs geen diftongeren meer.

De prachtige naam Wytske werd zo op papier gezet als Wijtske en daarna zeer te onpas uitgesproken met de foute, Hollandse diftongval. Protest wilde nog wel eens Wietske opleveren. Let wel: in het Fries heeft 'wiet' een tweeklank en betekent 'nat' (Wat grappig toch weer). Nog lomper was de schoolarts die op het pokkenbriefje van mijn tante Wytske haar naam allerakeligst verhollandste tot Wietsche, want Frysk moest 'in het echt' toch ook Friesch zijn...

Omgekeerd heeft de PTT bij de invoering van de gedigitaliseerde telefoongids het botweg gepresteerd om, jarenlang en ondanks de bezwaren, overal in namen van plaatse en personen ij te vervangen door y.

Arrogantie versus zelfbeeld[brontekst bewerken]

Nog steeds zijn er Randstedelingen die maar niet begrijpen, hoe weinig geliefd 'die lui uit Holland' zich hebben gemaakt bij de provincialen in de overige Nederlanden. Als zelfbewuste mensen zich geraakt en aangetast voelen in hun namen en in hun taal, zal dat generaties lang gevolgen hebben. Zeker als ook nog eens iniatieven en acties tot herstel van het aangetaste waardevolle verleden net zo arrogant als voorheen worden gedwarsboomd en tegengewerkt. De PTT/KPN en andere niet-Friesgevoelige ondernemingen hebben zich openlijk met hand en tand verzet, toen veel Friese namen van gemeenten, steden en dorpen werden hersteld, hoezeer de besluiten daartoe waren genomen volgens de regels van de democratie. Het valt moeilijk te peilen hoeveel kwaad bloed dat heeft gezet. Wie daar lacherig over doet, begrijpt weinig of niets van zijn medelanders en hun zelfbeeld. Provincialen zeggen niet snel wat hun dwars zit, ze vergeten ook niet gauw. Beslist niet vergeten mag worden dat heel veel inwoners der Verenigde Nederlanden een andere moedertaal hebben dan het zogeheten Nederlands.

De Lage Landen en hun talen[brontekst bewerken]

Opmerkelijk is dat alle buitenlanders De Nederlanden kennen als een meervoud: The Netherlands, Die Niederlande, Les Pays Bas, Los Paises Bajos. Alleen in het land zelf wordt met de naam Nederland een enkelvoudigheid gesuggereerd. Tot overmaat zou die enkelvoudigheid nota bene ook nog eens uitgedrukt kunnen worden met het pseudo-synoniem Holland! (Een beetje Zeeuw, Limburger, Tukker of Fries zal nooit zeggen dat hij of zij uit Holland komt. Boven het IJ snappen ze dat best, maar in de Randstad nog steeds niet).

Welke machtsmechanismen zijn er, soms diep verstopt, eeuwenlang uitgeoefend met behulp van taal? Er is ook in onze Lage Landen, zij het tamelijk zachtzinnig, meer gemanipuleerd door met namen te knoeien dan de meeste mensen zich kunnen voorstellen. Waarom zou die vorm van machtspolitiek zich alleen hebben voorgedaan met de talen van bijvoorbeeld Armenen, Koerden, Catalanen en Basken? Fyntyn 23 jun 2010 20:43 (CEST)Reageren

Neutraliseren[brontekst bewerken]

Ik waardeer de inspanning om dit artikel te schrijven. Ik waardeer ook de openheid waarmee toegegeven word dat dit lemma puur bedoelt is om het dorp te promoten. Echter, het gejubel gaat net even te ver. Vandaar dat ik de auteur ook wil verzoeken nog eens kritisch te kijken naar het artikel en het wat neutraler te maken. Immers: in een encyclopedie worden worden controleerbare feiten en geen promopraat opgenomen. Het mag allemaal wat droger en zakelijker. En wat bronnen kunnen ook geen kwaad. Ik heb er alle vertrouwen in de auteur dit kan. Eddy Landzaat 31 aug 2010 02:41 (CEST) Geboren en opgegroeid Hollander, man geworden in Groningen en nu een wannabee IerReageren

  • Beste kosmopoliet Eddy Landzaat, Dank voor de gegeven aandacht en de geboden suggesties. Het is niet helemaal duidelijk op welk lemma je het oog hebt, maar de kritische notities betreffen waarschijnlijk ook meer mijn schrijfstijl. Die is al een jaartje of veertig *) bewust beeldend, beelden oproepend, want met de gortdroge, voor wetenschappelijk doorgaande manier van formuleren bereik je de modale medemens absoluut niet. En laat dat nou net mijn bedoeling zijn. Dat heeft niets met jubelen of promoten van doen. Integendeel, de controleerbare (vaak historische feiten) zijn heilig. Daarom heb ik mijn artikel De Tynje op de Fryske WP voorzien van een ongebruikelijk lange lijst van bronnen en referenties. Als mijn bijdrage onder Tijnje in voor mij acceptabele mate overeind blijft, zal ik die lijst zeker (gedeeltelijk?) in het Nederlands toevoegen.
  • )Tot vorige week heeft geen enkele redacteur daaraan ooit iets gecorrigeerd of gerepareerd. Maar ik geef toe dat ik het artikel Het ontstaan van de naam 'De Tynje' (Tijnje) per ongeluk in onrijpe vorm heb aangeboden zonder de mij nog niet bekende code wiu2.

Vind je het goed dat ik onze beide bijdragen ook op de z.g. verwijderpagina zet? Ik wacht je reactie af. Vr. gr. Fyntyn 3 sep 2010 00:03 (CEST)Reageren

    • Mijn bijdrage staat op de overlegpagina van het artikel/lemma Tijnje, dus doe een gok op welk artikel ik doel Glimlach. Het voornaamst punt is inderdaad de schrijfstijl. Voor een encyclopedie is die te. Ik zeg ook niet dat u uw verhaal droog en saai moet maken, maar wat zakelijk en minder verhalend kan voor een encyclopedie geen kwaad. En wat betreft bronnen: ik zal niet zeggen hoe meer hoe beter (overdaad schaadt) maar deze zijn wel essentieel. Eddy Landzaat 3 sep 2010 00:39 (CEST)Reageren

Het ontstaan van de naam 'De Tynje'(Tijnje)[brontekst bewerken]

{{Meebezig}} Dit artikel is al tijdens het aanbieden ervan op 25 aug 2010 door moderator Erik'80 voorgedragen voor verwijdering. Sindsdien is de tekst aangepast tot de hierna volgende versie Fyntyn 3 sep 2010 00:36 (CEST)Reageren

Vanouds één tynje, een lange waterstroom: de Lúkster tynje[brontekst bewerken]

Het is zeker dat het oud-Friese tynje (ynj uit te spreken zoals ign in het Franse ligne of insigne) stond voor omgrenzing, afbakening, omwalling, borstwering ,haag, omheining, schutting, afscheiding. In het oud-Hollands was het ‘tuin’ (denk aan “om de tuin leiden” en “De tuin der Nederlanden”, het beroemde boek van Fruin over de vestingwerken van Maurits en Frederik Hendrik). In het Engels heette zoiets ‘town’, in het Duits ‘Zaun’ en in het Fries ‘tynje’. In Friesland was een tynje meestal een waterscheiding als natuurlijke afbakening tussen een bewoonde wereld en de ruigere andere kant van de stroom. Er waren en zijn wel meer tynjes in Friesland, bijvoorbeeld bij Leeuwarden. De tynje, die om meer dan de helft van het grondgebied van Luxwoude heen liep, heette de Lúkster tynje. Die Lúkster tynje was de kronkelende lange waterstroom die destijds al voor de Luxterhoek begon (de Hegedyk is daar nu nog erg bochtig), die met een lange boog eerst naar het noordwesten op de Âldewei toeliep, en dan terugboog naar het oosten. Tenslotte kwam de Lúkster tynje uit bij de Wijde Wispel en het Mouwediep.

De lange gebogen tynje vormde de grens tussen Luxwoude en Gersloot en dus tussen de grietenijen Opsterland en Aengwirden. De huidige Tynjewei tussen Gersloot en De Tynje volgt ruwweg, iets aan de royale kant, de loop van de oude Lúkster tynje. De laatste 800 meter van de Lúkster tynje lag, voor die in de Wispel en het Moediep uitkwam, lag binnen Opsterland en vormde de waterscheiding tussen Luxwoude en Terwispel (zoals het daar toen nog heette).

De ene tynjeset van Luxwoude[brontekst bewerken]

Om bij de maad- en hooilanden langs de Boorne te komen reden de boeren van Luxwoude met hun wagens en gereedschap over de hooiweg tot aan de tynje die halverwege hun pad kruiste. Die was niet doorwaadbaar en daarom dichtten ze na het winterseizoen de tynje met ruimschoots aanwezig rijshout (takkebossen en gevlochte matten), legden daar boomstammen of balken overheen en bereikten zo de Breewei over hun zelfgemaakte ‘dichtzet’, die ze ‘de tynjeset’ noemden. Verderop, waar de hogere Riperwâldwei overging in het lagere pad naar de Mouwe, de Mouwehimsterheawei (hooiweg), lag nog een kleine zet.

Twee tynjes en twee setten[brontekst bewerken]

Eerst de Van Dekema’s (± 1620) en daarna vooral de vier Heeren Compagnons (± 1650) groeven de Lúkster tynje gedeeltelijk, vanaf de Wispel en dwars door de tynjeset heen, uit tot een bevaarbare rechte vaart, een rak: het Tynjerak. Een meter of 500 voorbij de zet groeven ze een nieuw rak als dwarsverbinding van het Tynjerak naar het Langerak. Ook dat derde rak werd uitgediept en rechtgetrokken. Daarvoor was het een lange kronkelende zijrivier van de Boorne, gelegen in de laaglanden tussen de Rijperhooiweg en de Wynjewarrenweg.

Het nieuwe tussenrak, de Wynjetynje of het Wynjerak, door beroeps-skûtsjesilers herdoopt tot Schietersrak moest dwars door de weg naar de warren, de Wynjewei. Dus kwam ook daar een zet: de Wynjeset (Alles in die omgeving was van de familie Wynje. Wie deftig of geleerd wilde doen, zei Winia. Er is zelfs wel eens verzonnen dat tynje dan wel Tinia zou zijn). Toevallig rijmde tynje op Wynje en dus was het al gauw Tynjeset en Wynjeset, beide met een hoofdletter. Zo veranderde de tynje ongemerkt in de Tynje.

Twee Tynjes, een grote en een kleine[brontekst bewerken]

De Heeren Compagnons met veel geld (Crack, Fockens, Oenema en Teyens) namen de zaak in 1645 over van de Dekema’s. Hun Nieuwe Heerenvaart telde drie rakken en twee zetten. De zetten moesten zo veel mogelijk open blijven. Geen dichtzetten meer, maar moderne houten bouwwerken: aan weerszijden een landhoofd en daar losse balken overheen. Zo ontstond een versmalling in de vaart, waar schippers niet te snel op mochten toezeilen. Zeker niet als de balkbrug door boeren werd gebruikt. De Heeren maakten een reglement met boetebepalingen en al. Om op de toepassing ervan toe te zien werd bij de Tynjeset een ‘tynjeman’, Roelof Johannes(zn) aangesteld. Deze eerste inwoner was vanzelfsprekend iemand uit Luxwoude.

De Wynjeset lag bijna in de bocht tussen het Schietersrak en het Langerak. Daar hielden schippers uit zichzelf wel in. Met en stijve zuidwester kon een schuit op het Schietersrak overigns wel vaart maken (Vermoedelijk de verklaring voor de naam van het rak).

Na Roel Johannes kwamen meer mensen kwamen wonen op de beide kruisingen van vaar- en hooiwegen. In de eerste 200 jaar groeiden er twee buurtschapjes en die kregen geleidelijk een naam. Men zou verwachten: Tynje(set) en Wynje(set). Maar nee, de gehuchten namen beide de naam aan van het water waaraan ze lagen. Nee, ook niet Tynje(rak) en Wynje(rak).

Wynje had afgezien van het rijm, niets van doen met een tynje. Toch had in de volksmond het nieuwe Wynje- of Schietersrak ook de naam Wynjetynje gekregen, ter onderscheiding van de andere originele tynje, Lúkstertynje. Daardoor heetten ook de buurtjes aanvankelijk: Lúkstertynje en Wynjetynje. Het eeste had meer mogelijkheden tot ontwikkeling, want al in 1650 had tynjeman Roelof daar een kroegje, een schipperslokaal met verlof van de Heeren. Uiteindelijk werd dat buurtschapje de Grutte (Grote) Tynje en het andere de Lytse (Kleine) Tynje. Op beide plekken kwam tenslotte, pas eind 19de eeuw een klapbrug ter vervanging van de zet of balkbrug.

De twee Tynjes worden één: De Tynje[brontekst bewerken]

Het moet tot 1800 voor natuurmensen en paradijs zijn geweest, in die grote wijde velden waar bijna geen mens woonde. Maar toen sloeg de vervening toe! Met name met de Gieterse methode werd elke meter grond zo diep uitgebaggerd dat er een hel aan vergraven, verscheurde en verzopen onwereld overbleef. Zelfs de koning stuurde er iemand op af omdat het zo niet langer kon met het lijden rondom die enorme waterplassen.

Met de inpoldering en de droogmakerij kwam er omstreeks 1850 een einde aan de ergste ellende. De gronden en de waters kregen een andere bestemming. Maar zo’n paradijs als het vanouds was geweest, zou het nooit weer worden. Al helemaal niet toen na 1950 de ruilverkaveling en de aanleg van de A7 er ook nog eens overheen werden gejaagd.

De Grote en de Kleine Tynje zijn sinds 1950 aan elkaar gebreid door de naoorlogse nieuwbouw. Nu is er opnieuw maar één enkele Tynje meer. Geen waterstroom meer met die naam, maar in dorp met een rijke geschiedenis van eeuwen. Dat ligt nu, in 2010 officiëel al honderd jaar jong, te bruisen aan de ruige overkant van de oorspronkelijke Lúkster tynje.

Naschrift en toelichting[brontekst bewerken]

Een kort naschrift[brontekst bewerken]

In een interview met de Leeuwarder Courant werd begin 2010 nog beweerd dat in tynje een versmalling zou zijn. Nou, nee dus, dat was een set. De Lúkster tynje, later voor een deel het Tynjerak, was het water waar de set, de tynjeset in lag. Het is wel zo dat ‘Lúkster tynje’ in de loop van de eeuwen een tweede betekenis kreeg. Op den duur gingen een paar gezinnen bij de tynjeset wonen. Dat waren overigens ± 1835 nog maar 10 mensen in drie woningen. (Van der Aa/Eekhoff). Dat gehuchtje bij de tynjeset werd, net als het water Luxtertynje genoemd. Ongemerkt ging de naam van het water over op dat van het buurtje dat er tegenaan lag, de Lúkstertynje of de Grutte (grote) Tynje. Met (Âlde)Boarn en Drachten is dat ooit net zo gegaan, evenals met Delft en Graft. En ... met de Wynjetynje, ook weer de naam van het water én van het gehucht, de Lytse (kleine) Tynje.

Toelichting met citaten uit bronnen[brontekst bewerken]

A.J. van der Aa, de auteur van het 13-delige Aardrijkskundige Woordenboek der Nederlanden, benutte Wopke Eekhoff (‘archivarius der stad Leeuwarden’) als correspondent in Friesland. Daar is ook de Eekhoff-kaart uit voortgekomen. Die heren schreven in het Nederlands en dus ook met een zelf ontworpen ‘hollandse’ spelling van Friese namen en klanken. Enkele citaten (cursiveringen door mij, Fyntyn 30 aug 2010 23:16 (CEST)):Reageren

'Luxtertienje (De), water, ..., met eene oostelijke richting, van de Lange-Rek naar de Wijde-Wispel loopende'

'Luxtertienje, geh., ... met 3 h. en 10 inw.' (geh.=gehucht)

'Uilesprong (De), water ... een gedeelte van de vaart uitmakende (de Wijde-)Wispel, meertje ... dat ten N.W. door de Lukster-Tinje met het Lange-Rek, ten N. met het Moediep ... in verbinding staat'

Wat het eerst opvalt, is dat de ‘tynje’ , evenals de ‘ulesprong’ vanouds een water was. Blijkens het laatste citaat verbond de 'Lúkster-Tinje' (samen met de Wynje-tynje) het Lange rak met het Moediep.

En dan de verschillende spellingen: ‘tienje’ en ‘tinje’, terwijl Eekhoff op zijn kaart (Luxter-)’tynje’ schrijft. Maar niet één keer die onmogelijke schijn-verhollandsing met een ‘lange ij’ erin in plaats van een y. Kleine mannetjes van dat taalniveau bij de gemeente en het gerecht, Hollandse onderwijzers niet minder, hadden er honderd jaar geleden vaak een handje van om het domme volk te laten merken hoe zij de puntjes op de y kregen en hielden, compleet met het onjuist uitspreken van de geschonden namen.*) En geen Fries die zich verweerde, want het gewone volk kon toen niet eens goed lezen en schrijven, en zeker niet in het Fries. Het wordt nu wel tijd om van die vreemde streken af te komen. Het dorp heet De Tynje, en niks anders. Wynjewâld net zo.

  • ) Met dit arrogante, onwijze en onnutte 'verhollansendsen' van namen wordt kort, krachtig en dodelijk de spot gedreven in een ogenschijnlijk flauw Fries kindergrapje : Een aap op de fijts, hoe vind je zoijts?

Een jaar of 25 na Van der Aa stelde Joost Halbertsma (‘Joost zal het wel weten’, zo geleerd was die man) misschien met hulp van zijn vriend Eekhoff, een lange lijst van Friese namen op. In het Latijn maar zijn zoon Tjalling en mannen als Waling Dijkstra en Johan Winkler hebben alles bewerkt tot een Nederlandstalige uitgave in 1898. In die ‘Friesche Naamlijst’ vinden wij (volgende cursiveringen als hierboven):

'De Tynje (ook wel It Tynjerek genoemd), stroom in Opsterland onder Ter-Wispel; met de gehuchten Lúkster-Tynje en Winia-Tynje of Wynje-Tynje, op de grens van Upsterland en Eangwirden, die hunne naam ontlenen aan de stroom waaraan zij gelegen zijn'

Al weer in de verste verte geen lange ij te bekennen, zeker niet die zonderlinge, gediftongeerde, alleen in het Nederlands voorkomende dubbelklank! Winkler had zich al in december 1876 (zie 'De Vrije Fries’ van 1877) druk gemaakt over het spellen van Tiinje als Tynje, want dit werd dan ‘in Holland nog meer verbasterd (…), in uitspraak en spelling beide, namelijk als Tijnje of Teinje!!’. Aan de twee uitroeptekens is te zien hoezeer de man ervan gruwt. Hij had gelijk en kreeg helaas gelijk: Tijnje en Wijnjewoud, het is en blijft gruwelijk en dom vloeken in de Friese kerk, zonder enig doel of iets van een redelijke verklaring.

Ook voor deze gerenommeerde wetenschappers is een ‘tynje’ vanzelfsprekend een waterstroom. Bij goede lezing blijkt bovendien dat er na ± 1650 (zeker in de volksmond) twee tynjes zijn: de Lúkster-tynje en de Wynje-tynje, beide in de lengte tot rak uitgegraven. Die namen zijn in de volgende twee honderd jaar behouden gebleven en ongewijzigd overgegaan op de gehuchten rond de beide balkbruggen (setten) op de twee kruisingen van water- en hooiwegen (de Lúkster en de Wynje hooiweg). Nog later groeiden die gehuchten uit tot twee buurtschappen: de Grutte (Grote) en de Lytse (Kleine) Tynje.

Wat is een tynje (en wat is het niet)[brontekst bewerken]

In het artikel staat:

In Fryslân (Friesland) was een tynje meestal een waterscheiding die als natuurlijke omheining diende tussen een bewoonde wereld en de ruigere overkant van die stroom.

Gaarne een bron voor het vermeende feit dat een tynje in enig geval, laat staan meestal een waterscheiding was. Het Wurdboek fan de Fryske taal/Woordenboek der Friese taal (Leeuwarden, 2006) noemt 2 verschillende Nederlandse betekenissen: 1. een dichtzet of schutwant, 2. een doorwaadbare plaats. Onder 1. vermeldt het woordenboek nog de mening van Spahr v.d. Hoek dat een tynje ook een set (oftewel zet zoals in dit artikel beschreven) geweest kon zijn. Notum-sit 6 sep 2010 23:45 (CEST)Reageren

De Lúkster tynje[brontekst bewerken]

In het artikel staat:

Hier gaat het om de Lúkster tynje die op de grens van de grietenijen Opsterland en Aengwirden stroomde.

Gaarne een bron die meldt dat de sloot tussen Aengwirden en Opsterland die op de kadastrale kaart van 1832 Hemsloot wordt genoemd op enig moment Lúkster tynje werd genoemd. Notum-sit 6 sep 2010 23:48 (CEST)Reageren

De namen van de gehuchten[brontekst bewerken]

In het artikel staat:

Die kregen beide van de boeren de oude naam van het water waaraan ze gelegen waren: de Lúkster tynje en de Wynje tynje.

Gaarne een bron voor de bewering dat de gehuchten naar het water zijn genoemd en dat deze gehuchten op enig moment de namen Lúkster en Wynjetynje hebben gedragen. Dit stemt namelijk niet overeen met enig kaartmateriaal noch met gegevens uit DTB of Leeuwarder Courant. Notum-sit 6 sep 2010 23:52 (CEST)Reageren

PS Van der Aa noemt Luxtertienje als een gehucht van 3 huizen onder Langezwaag. Hiermee zouden dan toch slechts de huizen ten zuiden van het Tynjerak bedoeld kunnen zijn? Notum-sit 8 sep 2010 10:20 (CEST)Reageren

Voorlopige reactie op de voorafgaande vragen[brontekst bewerken]

Om je voorlopig maar snel van dienst te zijn had ik (tijdelijk, uiteraard)mijn 'Toelichting met citaten uit bronnen' onder jouw drie 'feitjesvragen' ingevoegd. Je reactie, bestaande uit onmiddellijke verwijdering met als commentaat "Zullen we het encyclopedisch houden?" kwalificeer ik als aanmatigend van toon en niet getuigend van enige erkentelijkheid.

Ik kan je op al je vragen antwoord geven, maar dat levert onvermijdelijk weer een encyclopedisch te diepgaand 'opstel' op. Dat vergt enige tijd en aandacht die ik nu niet meteen beschikbaar heb.

Als je wilt ervaren hoe collega-gebruikers kritisch maar respectvol en behulpzaam met elkaar kunnen omgaan, verwijs ik je graag naar mijn correspondentie met Eddy Landzaat op Overleg:Tijnje (onder Neutraliseren) en met MichielDumon op Overleg gebruiker:Fyntyn (onder Re(sup)x(/sup)).

Ik hoop op korte termijn ook jou wederom van dienst te kunnen zijn. Nu al vast een tip: bestudeer nauwkeurig en urenlang de Kadasterkaart van 1832, met de percelen en gebouwen, en leg er daarna de Topografische kaart uit 1924 overheen om te ontdekken dat de fysieke constelatie soms erg verschilt van wat wij ons primair voorstelden. Opmerkelijk is dat het Tynjerak iets ten westen van de zet al snel de Lúkster tynje links liet liggen. En natuurlijk is de Hemsloot, gegraven tijdens de vervening, noch de later gegraven Nokfeart de voortzetting van de Lúkster tynje die de oude grens tusen Aengwirden en Opsterland vormde. Fyntyn 8 sep 2010 14:57 (CEST)Reageren

Beste Fyntyn, hoe denk je een zin als "Met dit arrogante, onwijze en onnutte 'verhollansendsen' van namen wordt kort, krachtig en dodelijk de spot gedreven in een ogenschijnlijk flauw Fries kindergrapje : Een aap op de fijts, hoe vind je zoijts?'" op enige wijze als encyclopedisch te kunnen duiden?
Er is je door anderen al verscheidene malen geprobeerd uit te leggen waar het aan schort in jouw opstellen. Dat jij je daar niets van wenst aan te trekken of daar wellicht niet toe in staat bent, betekent niet dat ik dat daarom zomaar laat passeren. Verdiep je alsjeblieft eens in de basisprincipes van Wikipedia. Zoals je bronnenlijst laat zien, voer je je eigen geheugen en hearsay aan als bronnen. Daarnaast verwijs je ook nog eens naar eigen publicaties (H.G. de Jong). Dit zijn allemaal zaken die op de Nederlandstalige wikipedia als hoogst ongewenst worden beschouwd. Ook het zelf interpreteren van oud kaartmateriaal kan niet door de beugel, zeker als je geen geschiedkundige of (historisch-)geograaf bent. Volgens je eigen lemma op de Friese wikipedia ben je wiskundeleraar en onderwijskundige en dus niet gekwalificeerd als autoriteit. Met vriendelijke groet, Notum-sit 13 sep 2010 20:27 (CEST)Reageren

Externe links aangepast[brontekst bewerken]

Hallo medebewerkers,

Ik heb zojuist 1 externe link(s) gewijzigd op Tijnje. Neem even een moment om mijn bewerking te beoordelen. Als u nog vragen heeft of u de bot bepaalde links of pagina's wilt laten negeren, raadpleeg dan deze eenvoudige FaQ voor meer informatie. Ik heb de volgende wijzigingen aangebracht:

Zie de FAQ voor problemen met de bot of met het oplossen van URLs.

Groet.—InternetArchiveBot (Fouten melden) 25 jul 2017 15:25 (CEST)Reageren