Naar inhoud springen

Jack ter Heide

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jack ter Heide
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonlijke gegevens
Geboren Weltevreden (Batavia), 15 september 1923
Overleden 17 mei 1988
Nationaliteit Nederlandse
Werkzaamheden
Universiteit Erasmus Universiteit Rotterdam
Proefschrift Vrijheid - Over de zin van de straf
Promotor Willem Nagel
Portaal  Portaalicoon   Onderwijs

Jack ter Heide (Weltevreden (Batavia), 15 september 1923 - 17 mei 1988) was een Nederlands rechtsgeleerde. Hij was als hoogleraar verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij wordt (evenals Jan Glastra van Loon) gezien als een van de intellectuele vaders van de functionele rechtsleer.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Ter Heide was in de jaren zestig een van de oprichters van het dispuut Sens Et Non Sens. Met dit dispuut organiseerde hij regelmatig bijeenkomsten met studenten en academici met wie hij het recht bediscussieerde. Dit vond neerslag in zijn werk Vrijheid; over de zin van de straf. Een andere bron van inspiratie waren de in 1959 door hem aan de Luchtmachtstafschool gegeven colleges met als onderwerp Het kennen van de ander. Andere bronnen zijn een serie colleges die hij gaf aan het begin van het collegejaar 1960-1961 aan de Universiteit Leiden en de lezingen van de werkgroep van Willem Nagel over Counseling methodiek in de strafbejegening.[1] Het boekwerk stuurde hij vervolgens op naar Willem Nagel. Nagel op zijn beurt, inspireerde Ter Heide weer om zijn werk aan te bieden als proefschrift. En zo was het dat hij in 1965 bij Nagel promoveerde op het proefschrift Vrijheid; over de zin van de straf. Datzelfde jaar schreef hij voor de Vereniging voor Wijsbegeerte van het Recht een pre-advies over "Rechtsvinding". Dit pre-advies is vervolgens breed bediscussieerd door vakgenoten, wat het juridisch tijdschrift Ars Aequi in 1967 deed bewegen om twee nummers te wijden aan de denkbeelden van Ter Heide welke aangeduid werden als de "functionele rechtsleer". Ter Heide schreef samen met gelijkdenkende collega's een van de nummers. In 1970 schreef Arent van Haersolte vervolgens een pre-advies voor de Vereniging voor Wijsbegeerte van het Recht waarin hij het gedachtegoed van Ter Heide aanduidde als een "nieuw rechtstheoretisch klimaat".

Nadat hij jaren in Den Haag als repetitor had gewerkt, werd hij in 1970 benoemd tot hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij aanvaardde het ambt met de rede De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. In eerste instantie behoorde alleen de inleiding tot de rechtswetenschap tot zijn leeropdracht. Later werd dit aangevuld met de beginselen van het privaatrecht, staatsrecht en de algemene rechtsleer. Hoewel zijn werken als lastig toegankelijk bestempeld kunnen worden, waren zijn colleges helder en vol enthousiasme. Zijn tijd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam gebruikte hij ook om de functionele rechtsleer verder uit te diepen. In zijn denkbeeld probeert hij af te wijken van het beeld dat een rechtsstelsel vooral uit een aantal plichtregels bestaat. De functionele rechtsleer heeft daarentegen een meer sociologische invalshoek. De inslag is dan ook het vinden van oplossingen voor concrete situaties die zo goed mogelijk aansluiten bij wat in de maatschappij als normaal gezien wordt, de behoefte van de samenleving en vragen die onder rechtsgeleerden leven.

Hoewel Van Haersolte in zijn pre-advies sprak over een "nieuw rechtstheoretisch klimaat", bracht Ter Heide ook de nodige weerstand teweeg. Dit kwam deels doordat hij een stevige persoonlijkheid had en mensen vrij binair indeelde in voor- en tegenstanders van zijn opvattingen. Maar ook aan zijn eigen faculteit riep hij weerstand op. Hij was immers geen aanhanger van de klassieke rechtsfilosofie en daarbij kwam dat hij juist wel het belang van de politieke wetenschappen en gedragswetenschappen binnen de rechten onderstreepte. Daar stond tegenover dat hij zich dan weer verzette tegen voorstanders van het ondergeschikt maken of afschaffen van het recht/rechtsgebieden ten behoeven van deze politiek wetenschappelijke of gedragswetenschappelijke invalshoek. Zijn vakgroep is dan ook voor enige jaren vrij geïsoleerd geweest binnen de faculteit.

Op 17 mei 1988 kwam Ter Heide onverwachts te overlijden.

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Ter Heide trouwde in tweede echt (nadat hij uit zijn eerste huwelijk al twee kinderen had) met Annemarie Gispen, dochter van ARP-politicus Hans Gispen (1905-1968), met wie hij twee kinderen kreeg. Zowel hij als zijn vrouw kwamen uit predikantengeslachten. Zijn moeder, Elizabeth (Bets) ter Heide-Nolte (1889-1982), was directrice van de Haagse Koloniale school voor meisjes en vrouwen, en gaf na de Bevrijding in 1945 Holland-Indië-trouwcursussen, gezien haar lange ervaring met het leven in Nederlands-Indië, zijn vader Frederik Siebe ter Heide (1896-1977), zoon van een onderwijzer, was stuurman ter koopvaardij en later scheepswerktuigkundige; zij hadden nog een zoon Frits (1922-2006).

Hij overleed op 17 mei 1988.

Publicaties (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Vrijheid - Over de zin van de straf: Een bijdrage tot de ontwikkeling van een klinische criminologie. (1965).
  • Rechtsvinding: inleiding voor de vergadering te houden op zaterdag 18 december 1965 te 's-Gravenhage (1965).
  • Kort begrip van Romeins recht (1967).
  • De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht: een functioneel-analytische beschouwing (1970).
  • Ontwikkelingen in de rechtsbedeling van de laatste twintig jaar, in: Het rechterlijk oordeel (1973).
  • Belang bij recht, beginselen van een functionele cassatietheorie, in: Speculum Langemeijer (1973).
  • Dwang en drang in de medische behandeling: een algemeen-theoretische beschouwing: preadvies (1975).
  • Fenomenologie en recht, in: Fenomenologie, criminologie en recht (1979).
  • Back to Justice, in: Beeld van Recht (1979).

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  • E. André de la Porte (1988) In memoriam J. ter Heide, in: Nederlands Juristenblad, (27), pp. 1981-1982
  • H. Franken (1988). In memoriam J. ter Heide, in: Delikt en Delinkwent, 18(9), pp. 809–811
  • H. Franken (2004). J. Ter Heide (1923-1988), in: 16 juristen en hun filosofische inspiratie (red. Jansen et al), pp. 212-222
  • Particuliere genealogische site over de familie (met grote voorzichtigheid te gebruiken)
  1. Ter Heide (1965). Voorwoord van: Vrijheid - Over de zin van de straf: Een bijdrage tot de ontwikkeling van een klinische criminologie, Den Haag: B. Bakker en Daamen