Kirsopp Lake

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kirsopp Lake
Kirsopp Lake
Persoonlijke gegevens
Geboren Southampton (Verenigd Koninkrijk), 7 april 1872
Overleden South Pasadena (Californië), 10 november 1946
Nationaliteit United Kingdom
Werkzaamheden
Vakgebied Nieuwe Testament, Vroege christendom, tekstkritiek
Universiteit Universiteit Leiden
Harvard University
Portaal  Portaalicoon   Onderwijs

Kirsopp Lake (7 april 1872 – 10 november 1946) was hoogleraar Nieuwe Testament in Leiden van 1904 tot 1914. Daarna was hij Winn Professor of Ecclesiastical History aan de Harvard Divinity School. Hij had een ongewoon brede belangstelling en publiceerde baanbrekende monografieën op het gebied van de tekstkritiek van het Nieuwe Testament, Griekse paleografie, theologie en archeologie. Hij is waarschijnlijk het meest bekend door zijn grote vijfdelige werk The Beginnings of Christianity (een editie, vertaling, commentaar en studie van de Handelingen van de apostelen), welke hij samen met F. J. Foakes-Jackson ontwierp en redigeerde.

Afkomst en jeugd[bewerken | brontekst bewerken]

Kirsopp Lake werd geboren in Southampton, Engeland, op 7 april 1872, de oudste van twee overlevende kinderen van George Anthony Kirsopp Lake, een arts, en Isabel Oke Clark. Zijn vader was afkomstig uit een Schotse familie en Kirsopp was de familienaam van Lakes grootmoeder aan vaders kant.[1] Hij bezocht de St Paul's School, London en ging daarna naar Lincoln College, Oxford, waar hij zich in 1891 registreerde. Hij kreeg een individuele beurs toegekend en was de Skinners' Company's Scholar in 1893. Hij studeerde af in 1995 met een B.A. second class in theologie. Hij bezocht ook Cuddesdon Theological College in 1895.[2][3][4][5] Oorspronkelijk wilde hij rechten studeren om een carrière in de politiek te beginnen. Echter, een overdosis lichamelijke oefening, te snel na een griep, zorgde voor hartproblemen, zodat rechten en politiek volgens de doktoren niet meer in aanmerking kwamen. Volgens zijn zoon was hij "kwetsbaar en de kerk scheen hem de mogelijkheid te geven voor een levensinvulling en voor enige invloed op de samenleving waarin hij geïnteresseerd was."[6]

Kerkelijk werk in Engeland[bewerken | brontekst bewerken]

University Church of St Mary the Virgin
St. Mary the Virgin, Oxford, waar Lake kerkelijk werker was van 1897 tot 1904.

Na zijn afstuderen werd Lake tot diaken gewijd in the Church of England (1895) en diende als hulpprediker ("curate") in Lumley, Durham, waar hij preekte voor de mijnwerkers in dit district. Zijn zoon herinnert zich, dat in Lakes preken weinig theologie voorkwam, maar dat hij wel de komische operette The Mikado opvoerde. Later vertelde Lake nog vaak het verhaal over de gespierde mijnwerker, die, nadat hij hem gered had van de aanval van een dronken marineman uit een naburige plaats en naar Lakes commentaar op de situatie luisterde, zei: "Mon, he's no much to look at, but has he no a bonny tongue?!"[6] Na een jaar werd hij tot priester gewijd (1896), maar omdat hij weer hartproblemen hard besloot hij terug te keren naar Oxford, naar het minder strenge klimaat van het zuiden om zijn gezondheid te verbeteren.

Hij haalde zijn M.A. in 1897, en van dat jaar tot 1904 diende hij als hulpprediker ("curate") van St. Mary the Virgin, Oxford, een veel academischer atmosfeer. Gedurende deze jaren had hij, om zijn inkomen aan te vullen, ook een baan bij de Bodleian Library, waar hij Griekse manuscripten catalogiseerde. Deze bezigheid wekte in hem een interesse in het synoptische vraagstuk en de tekstkritiek van het Nieuwe Testament. Hij publiceerde zijn eerste boek, het zeer bruikbare handboek The Text of the New Testament (1900). Ongeveer zestig jaar later beschrijft Stephen Neill de zesde druk (1928) als "still the best short introduction to New Testament textual criticism that exists in any language".[7] Het was zeer waarschijnlijk F.C. Conybeare, Fellow van het University College, Oxford, die de belangrijkste factor in Lakes ontwikkeling was. Conybeare wijdde Lake in in de geheimen van de paleografie van het Nieuwe Testament en de tekstkritiek.[8]

Lakes paleografische interesse leidde hem op een zoektocht naar meer manuscripten en in 1898 ondernam hij een reis naar de bibliotheken van Bazel, Venetië en Rome. De resultaten van deze reis werden gepubliceerd in Codex 1 of the Gospels and Its Allies (1902). Lake had een tekstuele familie ontdekt van manuscripten van het Nieuwe Testament die bekendstaat als Familie 1 (ook bekend als de Lake-groep). Tot deze familie behoren de minuskels 1, 118, 131 en 209 (in de Gregory-Aland-nummering). In de zomers van 1899 en 1903 (en vele daarna) ondernam hij reizen naar de Griekse kloosters op Oros Athos. Hij publiceerde (1903, 1905, 1907) edities van verschillende manuscripten die hij daar ontdekte, een catalogus van alle onderzochte handschriften, en zelfs een geschiedenis van de kloosters zelf (1909). In 1902 won hij de Arnold Essay Prize van de Universiteit van Oxford voor zijn studie “The Greek Monasteries in South Italy”, die in vier delen werd gepubliceerd in het Journal of Theological Studies.[9]

Op 10 november 1903 trouwde hij met Helen Courthope Forman (1874 – 22 oktober 1958), de dochter van Freda Gardiner en Sidney Mills Forman, een zakenman uit Newcastle-upon-Tyne, Northumberland. Zij kregen twee kinderen, Gerard Anthony Christian Kirsopp Lake (27 december 1904 – 3 september 1972) en Agnes Freda Isabel Kirsopp Lake (31 juli 1909 – 3 november 1993).[9] Tijdens deze latere jaren van zijn kerkelijke werk begon Lake te twijfelen aan de leer van de kerk en te denken in termen van geschiedenis en exegese in plaats van in termen van theologie en pastorale moeilijkheden. Volgens zijn zoon kwam het keerpunt in Lakes geloof toen zijn leidinggevende suggereerde dat er gebeden moesten worden opgezegd bij de vespers voor een meneer Brown, omdat de dokter zojuist had gezegd dat er geen hoop meer voor hem was. Het verhaal is mogelijk apocrief, maar wel veelbetekenend voor Lakes gezichtspunt.[6]

Hoogleraar in Leiden[bewerken | brontekst bewerken]

Kirsopp Lake kijkt weemoedig terug naar zijn Leidse tijd (1923)

In 1903 accepteerde Lake het aanbod gewoon hoogleraar voor de uitlegging van het Nieuwe Testament en de vroegchristelijke literatuur te worden aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij doceerde daar gedurende tien jaar, van 1904 tot 1914. Zijn inaugurele rede, die hij in het Engels uitsprak, ging over "The Influence of Textual Criticism on the Exegesis of the New Testament". Aan het slot van de rede keek hij zijn studenten aan. "I am very sorry," zei hij, "that for a few months I shall be handicapped by my inability to use your language, but I hope that by next September I shall be in a position to lecture in Dutch, at least partially, even though it may be necessary to apologize for frequent solecisms, and for an imperfect pronunciation."[10] Hij hield zich aan zijn belofte en leerde snel in het Nederlands les te geven.[8] De rede werd gepubliceerd in 1904 en is een invloedrijke studie gebleken, hoewel Elliott heeft opgemerkt: "It has taken nearly a century for his general thesis that textual variants must be used as an invaluable source for our study of the history of the church to bear fruit in a determined way."[11]

Naast zijn inaugurele rede publiceerde Lake gedurende zijn tijd in Leiden twee belangrijke boeken over historische en exegetische onderwerpen betreffende het Nieuwe Testament: The Historical Evidence for the Resurrection of Jesus Christ (1907) en The Earlier Epistles of St. Paul: Their Motive and Origin (1911). Metzger zegt hierover: "These studies, particularly the latter, revealed Lake's ability to analyze and evaluate complex historical and literary data and to set forth scholarly reconstructions with clarity and a certain persuasiveness."[1] In Historical Evidence zet Lake zijn methode uiteen: "The first task of the historical inquirer is to collect the pieces of evidence; the second is to discuss the trustworthiness and meaning of each separate piece; and the third is to reconstruct the events to which the evidence relates" (p. 6). Ten aanzien van de reconstructie zegt hij: "In any such attempt it is desirable to remember that the reconstruction of an original tradition from forms of later dates and of divergent contents must be guided by exactly the same principle as is the reconstruction of an original text from a number of extant MSS. In each case the fundamental problem is the retracing of the line of development followed by the various authorities, and the solution depends chiefly on the ability to detect errors of transmission and to explain their existence" (p. 167). Over The Earlier Epistles schrijft Stephen Neill: "I think that those of us who read Lake when we were young will be inclined to think that this is one of the best books on the New Testament that has ever been written in the English language. This is the way it ought to be done. Under Lake's skillful guidance, we feel ourselves one with those new and struggling groups of Christians, in all the perplexities of trying to discover what it means to be a Christian in a non-Christian world. And there is the Apostle, so very much in working clothes and without a halo; we feel in our bones the passionate eagerness of Paul for better news from Corinth, the passionate relief when the good news arrives."[7] Het boek bracht de conclusies van de Duitse Religionsgeschichtliche Schule voor het eerst onder de aandacht van de Engelssprekende wereld en heeft alle volgende wetenschappelijke studie van het Nieuwe Testament beïnvloed.[2]

Codex Sinaiticus (Mt. 2:5-3:7), waarvan Lake een facsimile-editie maakte(1911, 1922).

Getrouw aan het tweede aspect van zijn leerstoel produceerde Lake een aantal werken over vroegchristelijke literatuur. Hij was lid van een speciale commissie van de Oxford Society of Historical Theology die de tekst van het Nieuwe Testament in de Apostolische Vaders onderzocht. Zijn specifieke verantwoordelijkheid was de Didache en de resultaten van zijn onderzoekingen werden gepubliceerd in 1905.

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]