De middeleeuwen danken hun naam ("middel-eeuwen", tussentijd) aan het feit dat men deze periode tijdens de renaissance als een tussenperiode beschouwde. Met middeleeuwen wordt de periode tussen oudheid en nieuwe tijd aangeduid in de geschiedenis van Europa. Gewoonlijk laat men de middeleeuwen rond 300 na Christus beginnen. Ten aanzien van het einde van de middeleeuwen bestaat grotere consensus. De meeste historici laten de nieuwe tijd kort voor 1500 beginnen.
De middeleeuwse maatschappij en beschaving zijn ontstaan uit drie duidelijk te onderscheiden bronnen: de Grieks-Romeinse beschaving, het christelijk geloof, die op het grondgebied van het Romeinse Rijk ontstonden of verder ontwikkelden en Germaanse tradities, die door later het Rijk binnenvallende volkeren zijn meegebracht. Daarnaast hebben ook de Kelten invloed gehad op de middeleeuwse cultuur, maar het is vaak moeilijk deze aan te tonen. Deze invloeden kunnen zich op allerlei terreinen uiten: in landbouwmethoden, rechtsgewoonten of bijgeloof.
De middeleeuwen kunnen onderverdeeld worden in drie periodes, te weten de vroege, de hoge en de late middeleeuwen.
The Canterbury Tales is een verzameling verhalen die in de 14e eeuw werden geschreven door Geoffrey Chaucer. De verhaalstructuur komt overeen met andere werken uit die tijd, zoals de Decamerone van Giovanni Boccaccio, die wellicht zijn inspiratiebron is geweest.
Gezamenlijk vormen The Canterbury Tales een raamvertelling. Hierin wordt verteld hoe een groep pelgrims met elkaar op reis gaat. Zij besluiten om elkaar onderweg, om de tijd te doden en ter lering en vermaak, ieder vier verhalen te vertellen. De pelgrims hebben een zeer gevarieerde achtergrond en dat komt ook tot uiting in de verhalen. De thema's lopen sterk uiteen en behandelen zaken als hoofse liefde, verraad, gierigheid en overspel. Ook wordt er gebruikgemaakt van verschillende vertelgenres waaronder fabliau (zoals The Miller's Tale), dierenfabel (zoals The Nun's Priest's Tale) en romance (zoals The Knight's Tale).
Magna Frisia is een moderne benaming voor het Friese rijk in de periode dat het op zijn grootst was (650-734). Dit rijk ontstond halverwege de 7e eeuw en eindigde met de Slag aan de Boorne in 734 toen de Friezen door de Franken verslagen werden. Het werd bestuurd door koningen en liep van het Zwin bij Brugge in België tot aan de Wezer in Duitsland. Het centrum van de macht was de stad Utrecht. In de middeleeuwse geschriften wordt het gebied aangeduid onder de Latijnse benaming Fresia.