gelijkenis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gelijkenis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·lij·ke·nis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘uiterlijke overeenkomst’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- Afgeleid van gelijk met het achtervoegsel -enis.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gelijkenis | gelijkenissen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de gelijkenis v
- de mate waarin iets of iemand aan een ander doet denken
- De gelijkenis is inderdaad opvallend.
- (religie) een verhaal dat een bepaalde relgieuze les presenteert door het met een bepaalde gebeurtenis te vergelijken
- De gelijkenis van de verloren zoon weerspiegelt het feit dat God zich verheugt op het berouw dat iemand betoont over zijn zonde als hij terugkeert tot het geloof.
Vertalingen
1. de mate waarin iets of iemand aan een ander doet denken
2. een verhaal dat een bepaalde relgieuze les presenteert door het met een bepaalde gebeurtenis te vergelijken
Gangbaarheid
- Het woord gelijkenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gelijkenis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "gelijkenis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be