procedeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·ce·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
procederen |
procedeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van procederen
- Ik procedeer.
- gebiedende wijs van procederen
- Procedeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van procederen
- Procedeer je?