regiolect

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gio·lect
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘regionale omgangstaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1990 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord regiolect regiolecten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het regiolecto

  1. regionaal taalgebruik binnen de landstaal
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
42 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen