stief-
Niet te verwarren met: stief |
Nederlands
Huidig bestand |
---|
14 |
Uitspraak
Woordafbreking
- stief-
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands stief-, aangetroffen vanaf 1240, cognaat met Duits stief- en Engels step-; de oorspronkelijke betekenis drukt uit dat er iets ontbreekt [1] [2] [3]
Voorvoegsel
stief-
- (familie) als eerste lid in namen van verwantschapsbetrekkingen om aan te geven dat er geen bloedverwantschap bestaat
Synoniemen
Verwante begrippen
Anagrammen
Gangbaarheid
- Het woord 'stief-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.