verrijst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·rijst

Werkwoord

vervoeging van
verrijzen

verrijst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrijzen
    • Jij verrijst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verrijzen
    • Hij verrijst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verrijzen
    • Verrijst!