Gebruiker:Allardo/Flamenco II

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Flamenco is een Spaanse muziek- en dansstijl die haar oorsprong vond in Andalusië in de 18e eeuw, welke aan de basis Andalusische muziek en Andalusische dans heeft en in de ontwikkeling een fundamenteel deel ontleende aan de Andalusische etnische gitanos, de zigeuners. [1] De cante (zang), de toque (vrij vertaald: muziek met kenmerkende ritmen) en baile (dans) zijn vitale facetten van de flamenco.

Voor de meeste mensen is flamenco een feest van zang en dans, met vlammend gitaarspel, klappende handen en stampende voeten die kenmerkend is voor Spanje.

Filosofie, geschiedenis en ontwikkeling van de Flamenco[bewerken | brontekst bewerken]

Ofschoon voor de meeste buitenstaanders flamenco -en zelfs voor de taalgeleerde woordenboekschrijvers bij de Spaanse Komninklijke Academie!- enkel uit dans en zang bestaat, is het voor hen die de flamenco manier van leven aanhangen, een levensfilosofie. [2] Eén van de onderdelen van deze manier van leven is de flamenco zoals die algemeen bekent is: de zang, de begeleidende muziek en de dans. Vooral de flamencodans is zowel binnen als buiten Spanje het meest bekende onderdeel van de flamenco.

De basis van deze filosofie vindt men in de ‘geschiedenis van de armoede’ in Spanje, de achtergrond van de vele volkeren die ooit in Spanje leefden, waar de Spaanse zigeuners een zeer belangrijk deel van maken. En in de vervolging van deze groepen mensen door de eeuwen heen.

Godsdienst speelde nooit een echte rol in de flamenco filosofie. Juist in het Katholieke Spanje was godsdienst iets van de rijke(re) klasse die het volk op alle manieren onderdrukte, voor de lagere klasse een extra reden zich af te zetten tegen die godsdienst. Karakteristiek van de flamenco als manier van leven is de gedachte dat er dan misschien wel een god of godheid is, maar dat het uitermate duidelijk is dat deze wel iets anders aan het hoofd heeft dan zich te bekommeren om mensen. Men voelde zich sterk aan het lot overgelaten, hetgeen ingegeven en versterkt werd door de sociale toestanden waarin men zich bevond en waaraan men zich niet kon ontworstelen. [3] [4]

Gedurende vele eeuwen kon de gewone, uiterst arme man, om letterlijk het minste geringste voor jaren in de gevangenis werd gegooid: op het stelen van een aardappel of een handvol rijst kon al een jarenlange gevangenisstraf volgen.

Gold dit al voor de ‘gewone’ man, voor zigeuners, de gitano’s, en alle anderen die ooit ‘om het stelen van een aardappel of wat rijst’ waren veroordeeld, was het leven nog veel harder. Zij werden nooit opgenomen in de maatschappij en moesten vaak van stelen en roven leven. Zo werden zij als vanzelf outlaws, vogelvrijen. Voor de gitano’s was dit deels eigen keuze: een groot deel van hen weigerden altijd zich op een vaste plaats te vestigen. De gitano’s waren van huis uit entertainers, smeden en pannenreparateurs en hadden zo nog enige keuze. Ook waarzeggen en handlezen was een bron ban inkomsten. Toch gaf dit nauwelijks een inkomen. Gevolg was dat zij naast bovengenoemde inkomstenverwerving –evenals de andere vogelvrijen – op ‘alternatieve manier’ aan de kost moesten zien te komen.

Voor al deze mensen bleef er geen andere keuze over dan leven bij de dag te leven. Bezit was niet belangrijk, dat raakte je toch maar kwijt. Leven zolang je gezond bent, dood gaan wanneer ze ziek werd. Balanceren op het randje, altijd de dood uitdagen werd hun levensstijl. Daar hoorde ook ingetogenheid bij in liedteksten die over het zware leven, evenals uitbundigheid om alle ellende te vergeten: flamenco zang en dans. [5] [6] [7] Door de eeuwen heen was Spanje een uiterst arm land met uitzondering voor een zeer bevoorrechte groep. Hieraan kwam pas een einde nà 1975.

Voor meer informatie Filosofie van de Flamenco

Juist door de enorme armoede van de gemiddelde Spanjaard, nam zang en dans als uitlaatklep een belangrijke plaats in het leven in. Men kon zich erdoor onttrekken aan de harde realiteit van de dag. Vanaf eind 19e eeuw werd het zelfs mogelijk zich via de flamenco aan de armoede te onttrekken. De ontwikkeling van de flamenco is in verschillende perioden te verdelen. Alle invloeden van de verschillende volken die vroeger dan wel later in Spanje leefden, hebben bijgedragen aan de ontwikkeling de flamenco tot het punt waar het nu staat.

Voor meer informatie Geschiedenis van de Flamenco

Voor meer informatie [Geschiedenis van de Flamenco]

Cante flamenco[bewerken | brontekst bewerken]

-->Synchroon 24 jan. 10 19.15u<--
De kunstvormen waarin de flamenco zich uit zijn de cante flamenco (de flamencozang), de muziek, en de baile (de flamencodans). Ofschoon veel mensen dit niet (willen) weten, is ook het gevecht met de stieren onderdeel van de flamencocultuur. Hoewel de baile, de dans, voor veel buitenlanders (en Spanjaarden) de flamenco belichaamd, begint voor een aficionado -flamenco kenner en liefhebber- alles met de zang, de cante, en staan gitaar, dans en alle rest "slechts" in dienst van de cante.

Cante vormen[bewerken | brontekst bewerken]

-->Synchroon 24 jan. 10 19.30u<--
De cante wordt meestal ingedeeld in 3 "families": de seguiriyas, de fandangos naturales, en de solea (soleares)-familie. Elke familie kent diverse substijlen, waarvan sommige ook weer een onderverdeling kennen. Uiteindelijk bestaan er in totaal ongeveer 80, waarvan enkelen op punt verdwijnen staan, en anderen zich juist weer ontwikkelen.

Dwars hierdoor loopt er de verdeling:
- burger (payo) -cantes waarin veel godsdienstige invloeden terug te vinden zijn (martinetes, seguiriyas)
- de zigeuner (gitano) cantes (bulerías, tangos, alegrías)
- de ir y vuelta (weggegaan en teruggekomen) palos, de liederen ooit met het scheepvolk naar Latijns-Amerika getransporteerd, om daarna, verrijkt met de cultuur van de locaal Latijns-Amerikaanse invloeden, weer terug te keren (tango gitano, guajira, milonga, colombianas). (diverse bronnen)

Ook kent men een onderverdeling in cante jondo of cante grande, cante intermedio, cante chico. Dit is een ‘kwalitatieve, op smaak' indeling.

--> deze in verdere uitwerking stijlen gebruiken<--
Met cante jondo worden de uitermate diepzinnige (vaak als ‘diepe zang’ vertaald) cantes bedoeld, waarin levensvraagstukken, al dan niet met religieuze ondertoon, worden bediscussieerd. Van deze cantes vindt men dat lang niet iedereen ze kan uitvoeren: er is een bepaalde overtuiging voor nodig die zich vaak uit in duende, een vorm van uit zichzelf treden…
-->Primera Concurso del Cante Hondo 1922<--??
Het is veelal de min of meer gegoede, zichzelf intellectueel beschouwende burgerij die zich hiertoe aangetrokken voelen.
Voorbeelden zijn: Siguiryas ; Martinetes ; Soleares ; Tonás
Cante intermedio kunnen enigszins zware vragen oproepen, maar kennen zeker ook luchtiger passages. Voorbeelden zijn: Granainas ; Peteneras ; Tarantas ; Tarantos ;Tientos.
De cante chicos zijn de vrolijke, luchthartige liederen. Ze worden uitgevoerd op (dans)feesten en partijen en zijn vooral een sterk kenmerk van de gitanos.
Voorbeelden zijn: Alegrías ; Bulerías ; Fandangos naturales ; Fandangos de Huelva ; Tango gitano ; Farrucas ; Garrotín ; Malagueñas ; Rumbas ; Tanguillos ; Verdiales.


Voor meer informatie zie palos flamencos

Ook ziet men vaak een onderverdeling in cante jondo of grande, cante intermedio, cante chico gebruikt worden.

Compás[bewerken | brontekst bewerken]

-->Synchroon 24 jan. 10 19.40u<--
Een willekeurige vorm noemt men een palo (cantevorm) en heeft zijn specifieke kenmerken. Een basiskenmerk is dat de meeste cantes een twaalftelscyclus, de compás kennen, waarbij meestal de 3, de 6, de 8, 10 en 12 beklemtoond worden:

||:1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10 – 11 – 12:||

Sommige van deze twaalftelscycli worden vereenvoudigd tot driekwartscycli –vergelijkbaar met driekwarts maat (bulerías). Anderen (bv tangos, zapateados) worden geteld in vierkwartscycli –vergelijkbaar met vierkwartsmaat. Toch worden ook deze uiteindelijk in een soort twaalftelsstelsel ingebed (3-kwartsmaat x4 = 12 tellen; 4-kwartsmaat x3 = 12 tels), waardoor zij ook “aan de voorwaarden” voldoen.
Ook beginnen veel palos niet op de eerste tel. Sommigen (bulerías) starten op de 12e tel, de 7e tel (seguiryas, ‘‘soms’’ bulerías), weer andere op de 11 (Fandangos), hetgeen voor niet kenners vaak zeer verwarrend werkt. [8]

Het houden van de compás is buitengewoon essentieel. Verlies ervan (esparrabarse) verstoort de hele uitvoering. Wat het voor een uitvoerder erg lastig maakt is dat de snelheid waarmee de compás geteld kan worden, bij een paar compásses onderling, maar ook binnen een compás, kan verschillen!

Voor meer informatie flamenco maatsoorten

Cantaor Cantaora Cantaores - flamencozangers[bewerken | brontekst bewerken]

-->Synchroon 24 jan. 10 19.10u<--
De kunstvormen waarin de flamenco zich uit zijn de cante flamenco (de flamencozang), de muziek, en de baile (de flamencodans). Ofschoon veel mensen dit niet (willen) weten, is ook het gevecht met de stieren onderdeel van de flamencocultuur. Hoewel de baile, de dans, voor veel buitenlanders (en Spanjaarden) de flamenco belichaamd, begint voor een aficionado -flamenco kenner en liefhebber- alles met de zang, de cante, en staat alle rest "slechts" in dienst van de cante.

Vaak wordt gedacht dat een flamencozanger "maar wat doet". Niets minder is waar. De cante flamenco is een bijzondere bepaald moeilijke stijl van zingen. De zanger zingt op ‘de toppen van zijn longen’, [9] met rauwe klanken, waarin de flamenco een veelheid van vormen onderscheid (Voz flamenco: voz racho, voz gitano, voz laina, voz natural, voz falseta, voz affilá, etc). Hierdoor ‘sterven’ veel stemmen vroegtijdig: beschadigde stembanden. Klassieke zangers zullen de zangtechniek veroordelen, toch vereist de flamencozang veel techniek. Kenmerkend zijn de kennelijk zwevende melodie, waarin veel melismen, (omspelingen van de leidende noot in de melodie) voorkomen. Daarbij vereist elke palo een andere manier van stembenadering. Ook de intensiteit, de inleving is een meer dan belangrijk onderdeel van de zang. Iemand die zingt zonder zijn hart wordt zeker nooit een goede zanger. Echt geschoolde (opera) stemmen worden niet geaccepteerd: te gepolijst en niet van de mensen.

Een aantal bekende cantaores (flamenco zangers en zangeressen) uit het verleden zijn el Mellizo etc. Moderne cantaores (laatste 50 jaar) Antonio Mairena, Camarón, etc.

Voor een lijst van cantaores (flamenco zangers)

Begeleiding van de cante[bewerken | brontekst bewerken]

-->Synchroon 24 jan. 10 19.00u<--
Aanvankelijk werden de cantes alleen begeleid met handklappen (palmas), vingerknippen (pitas), trommeltjes en getrommel op tafels (golpes), stampen op de vloer, een soort tapdansen (zapateado) en met allerlei vedelachtige en blaasinstrumenten.
Sommige –aanvankelijk niet– flamenco (dans) muziek als de Sevillanas werd begeleidde men ook met castagnetten (Sp.: castañuelas). [10]

Gitaar[bewerken | brontekst bewerken]

-->Synchroon 24 jan. 10 19.00u<--
Vanaf midden 19e eeuw kwam daar de guitarra flamenco, de flamencogitaar, en veroverde zich een onwrikbare plaats in de begeleiding van cante- en baile flamenco. De voorloper van de flamenco gitaar, de guitarra española (Spaanse gitaar) ontwikkelde zich uit de Grieks-Romeinse citaras (kithara), later de latina en de morisca (Assyrische luit). Voor de klankkast gebruikt men meestal dennenhout (Spaanse cypres) en sparrehout (spruce) voor het bovenblad, beiden makkelijk te krijgen en dus betaalbaar voor de gewone man.
Eigen aan de manier van bouwen klinkt de flamenco gitaar feller en meer afgemeten dan de veel zachtere en geluidsmengende klassieke gitaar. Dit was (en is) nodig omdat er veelal onversterkt gespeeld werd.

Bekende gitaarbouwersdynastieën zijn bijvoorbeeld Ramirez, Antonio de Torres en Conde Hermanos.

Hier meer informatie over de flamencogitaar

Een gitaar is zowel een melodie-instrument, als accoord instrument. Hierdoor is het mogelijk een zanger te begeleiden en in de zangvrije ruimten een melodische invulling (falseta) ten gehore te geven. [11]

Bovendien werden er allerlei trommeltechnieken ([golpe | golpes]) op de gitaar ontwikkeld, waardoor het ritme gelijk met de begeleiding kon worden gespeeld. Aanvankelijk werd deze gitaar hoofdzakelijk met de duim aangeslagen. Naar het einde van de 19e eeuw werden er steeds meer klassieke (vinger) technieken in het spel verweven ([arpergio]). Maar er vond ook een omgekeerde beïnvloeding (tremolo) naar de klassieke muziekwereld plaats.

Zie verder: flamencogitaartechnieken

piano als begeleidend instrument

In Spanje wordt per traditie het "DO-RE-MI" (C - D - E - etc) toonsysteem gebruikt. Flamencogitaristen gebruiken dit noch het bij ons gangbare toonsysteem. Zij spelen "por MEDIO", "por ARRIBA", "por ABAJO", "por DOH", hetgeen zich enigszins verhoudt als spelen in A ; in E ; in D en in C. Hierbij volgt men het frygische toonsoort systeem, waardoor de voor flamenco typische toonkleuren optreden. [12]

Zie verder: flamenco toonsoorten

Bekende flamenco gitaristen zijn Niño de Ricardo, Sabicas, Paco de Lucía, Paco Peña, Vicente Amigo.

Zie ook lijst van flamencogitaristen

Palmas, pitas, golpes, taconeos[bewerken | brontekst bewerken]

Klappen, vingerknippen, kloppen, stampen
De meest basale manier van (ritmische) begeleiding van een lied is met klappen in de handen, knippen in de vingers, het met de knokkels van de vingers kloppen op alles wat resoneerde- ook op de gitaar, alsook het tikken met de stok (cano roto) op de vloer, en dan het stampend aangeven van het ritme (taconeo), door dansers ontwikkeld tot een fantastisch ritmisch schouwspel, enigszins vergelijkbaar met tapdansen.

De palmas worden door een zanger uitgevoerd, meestal als referentie voor de maat van de palo die wordt uitgevoerd. Er zijn kenmerkende frases, met name op het einde van een compás.
Wanneer het met meerdere personen (een zng. cuadro) wordt uitgevoerd, is het mogelijk een interesant maar uiterst lastig "contratiempo" (interlockend) uit te voeren, waardoor het kenmerkend ritmespel ontstaat. Er zijn cuadrogroepen die al jarenlang samen optreden bij grote flamencozangers.

Ditzelfde contratiempo effect is te verkrijgen met golpes, kloppen op een tafelblad of een doos (cajón), ook op een gitaar.

Het taconeo van de dansers kan als een prachtig vraag en antwoord spel met gitarist of palmeros worden gebracht, maar ook als een staaltje van virtuoos individueel techniek waarbij allerlei tegenritmen en andere spelletjes kunnen samengaan met prachtige arm, dan wel torso en halsbewegingen.

Zie ook lijst van bailaores flamencodansers

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]