Gebruiker:LauravanBroekhoven/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is het persoonlijke kladblok van LauravanBroekhoven.
Een kladblok is een subpagina van iemands gebruikerspagina. Het dient als testruimte voor de gebruiker en om nieuwe artikelen of langere toevoegingen aan bestaande pagina's voor te bereiden.

Let op: je kladblok opslaan gaat met de knop 'publiceren'. De pagina wordt daarmee nog niet in de openbare encyclopedie geplaatst en blijft een kladpagina. De kladblokpagina is wel zichtbaar (voor iedereen die wat meer van Wikipedia) en mag dus geen onoorbare dingen te bevatten.

Het is, ook in een kladblok, uitdrukkelijk niet toegestaan om zonder toestemming auteursrechtelijk beschermd materiaal van derden te publiceren.
Enkele handige links: Spiekbriefje | Snelcursus

Andere testplaatsen: De algemene zandbak | De probeerpagina van de snelcursus | De sjabloonzandbak

Inca Goud[bewerken | brontekst bewerken]

Voorwerpen van goud en zilver vertegenwoordigden geen kapitaal bij de Inca zoals dat in de hedendaagse bankwereld wel het geval is. Goud en zilver waren geschenken aan de goden en de Inca heersers om het voortbestaan van de wereld te garanderen. Metaal en de Andes zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De rijkdom aan edelmetalen van de Inca’s spreekt ook tegenwoordig nog veel mensen aan. Er zijn nog steeds mensen op zoek naar El Dorado, en naar mythische schatten van de Inca’s: gouden en zilveren voorwerpen die de Inca’s zouden hebben verborgen voor de Spanjaarden tijdens de verovering van het Inca-rijk. Zo laat een trotse Inca aan Kuifje en zijn reisgenoten de Inca-schat zien, in Kuifje en de Zonnetempel. Vooral in de zeventiende eeuw waren de zilvermijnen van plaatsen als Potosi in Bolivia wereldvermaard. De jaarlijkse La Flota Zilvervloot, dat een deel van het gedolven zilver naar Europa vervoerde, trok zeerovers uit veel Europese landen aan als vliegen op de stroop.[1]

Spaanse plunderaars[bewerken | brontekst bewerken]

De Spaanse veroveraars leerden al snel dat er een geweldige hoeveelheid kostbaar metaal in de bodem te vinden was. Naast het delven van goud en zilver uit geologische afzettingen zoals in de Potosi zilvermijnen, konden zij op een veel minder arbeidsintensieve manier de Peruaanse grond uitbuiten. De graven van de gewezen heersers en hun adel bleken enorme schatten aan goud en zilver te bevatten. Dit goud en zilver was natuurlijk al gedolven, gesmolten en bewerkt en al snel bleek het ontginnen van de grafvelden dan ook een zeer lucratieve bezigheid. Vrij snel na de verovering besloot de Spaanse kroon dan ook dat grafvelden vanaf dat moment wettelijk gelijk gesteld moesten worden aan geologische goudaders. Zodra de grafvelden als zodanig geregistreerd stonden en eigendomsaktes uitgeschreven waren, konden de grafvelden op systematische wijze geëxploiteerd en belast worden (door het koningshuis van Castillië werd 20 procent belasting geheven op mijnbouwproducten). Deze aanpak leidde tot buitensporige plunderingen van sites zoals Huaca del Sol, waar de bedding van de Moche rivier omgelegd werd zodat via hydraulische mijnbouw de Moche-tempel sneller afgegraven kon worden. De gouden en zilveren offergaven uit de graven konden zo sneller omgesmolten worden. Nabij de oude hoofdstad van het Chimor-rijk, in Chan Chan, benoemde de Spaanse kroon zelfs een koninklijke goudsmid, toen duidelijk werd hoeveel goud uit de koningsgraven van de Chimu tevoorschijn kwam[2]

Goud in de zonnetempel[bewerken | brontekst bewerken]

Het religieuze centrum van het Inca rijk werd gevormd door de Qoricancha, de Zonnetempel. Dit complex bestond uit een aantal tempels, waarin niet alleen de zon maar ook de maan en de hemellichamen als Venus, Orion en de Pleiaden, en de belangrijkste weerfenomenen als de regenboog en onweer vereerd werden. De tempelmuren waren bekleed met platen van goud en zilver. In de tuin stonden levensechte gouden en zilveren beelden van mensen, maïsplanten, kuddes lama's met herders, reptielen, insecten, etc. Ook stond er een massief gouden beeld van een jongen en een ronde gouden plaat die voor de Inca's de meest vereerde voorstellingen van de Zonnegod vormden. Ook bevonden zich in dit complex de belangrijkste cultusbeelden van de onderworpen volkeren. Hoewel ze in feite gijzelaars waren, werden ze eerbiedig behandeld en rijkelijk voorzien van offerandes, tenzij hun volk zich in de ogen van de Inca's misdroeg. Dan viel hen minachting en mishandeling ten deel, hetgeen hun volk spoedig zou dwingen tot medewerking. Mensenoffers werden niet gebracht. Een beperkt aantal offers van mensen, vooral van kinderen, werd gebracht ten tijde van ernstige crises en vond meestal op een bergtop plaats, na een rondgang door het rijk[3]