Gebruiker:Lotteeilers/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Kraamschudden[bewerken | brontekst bewerken]

Het kraamschudden is een oude traditie waarbij een ‘krentenstoete’ (krentenbrood of krentenwegge) of ‘pillewegge’ gebracht wordt naar het nieuwgeboren kind binnen een ‘Noaberschap’. Dat wordt voorafgegaan door het aanspreken door de vrouwen uit de ‘noaberschap’.

Aanspreken en …[bewerken | brontekst bewerken]

Al kort na de geboorte komen zij de moeder aanspreken en wordt het kind bekeken. ‘Mangs’ wordt daarna alle noabers erbij gehaald en gaan ze kraamschudden. Dan komen ze met een ‘krommen arm’, waarmee bedoeld wordt dat de buren een krentenstoete meenemen. De stoete kan wel 2 meter lang worden en wel dertig centimeter breed. Het wordt door alle buren gedragen, de stoete is erg zwaar en wordt op een plank gelegd. Mangs is het een kunstige pronkstoete en de bakker mag vooral niet te krenterig zijn met de krenten. Ook de roomboter wordt meegenomen, want dat hoort erbij. In de oude traditie mag de naaste buur de stoet aansnijden. Daarna wordt voor iedereen een plak afgesneden en daar komt een dikke laag echte boter op. Waarbij het kind de riege langs gaat, en iedere buur mag het kind even vasthouden.

Categorieën: Eten, Nedersaksisch feest of gebruik.

Foto: Pillewegge: https://www.ecal.nu/?title=archief&mivast=26&mizig=110&miadt=26&miaet=1&micode=0922&minr=787661&miview=ldt

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

Bron: https://nds-nl.wikipedia.org/wiki/Kroamschudden

Bij Erfgoedcentrum kijken (bij vertalen artikel, altijd bronnen nalopen)

Quarantaine Station Didam[bewerken | brontekst bewerken]

Het Quarantaine Station in Didam was een van de vier quarantaine stations in Oost-Nederland in de tijd van de Eerste Wereldoorlog. Het werd op 18 juni 1917 geopend naar aanleiding van de toestroom van gevluchte geallieerde krijgsgevangen uit Duitse gevangenenkampen zoals Friedrichtsfeld en Dülmen. In deze periode heersten veel besmettelijke ziektes en men wilde er zeker van zijn dat dit niet oversloeg naar Nederland.

Leiding en bewoners[bewerken | brontekst bewerken]

Ansichtkaart uit het Quarantaine Station Didam

Het kamp stond onder leiding van G.J.B. Stork, dominee te Didam, en zijn vrouw was hoofd van de verpleging. De mensen verbleven een of twee weken en werden in de meeste gevallen daarna doorgestuurd naar een interneringskamp, omdat men nog niet gerepatrieerd kon worden. De meeste bewoners van het station waren Franse en Britse soldaten. Van hen werd bij aankomst een foto gemaakt, meestal samen met de heer en mevrouw Storks achter een groot rond bord met een patriottische tekst. Veel van de soldaten stuurden na terugkomst in hun vaderland een kaart naar de heer en mevrouw Stork om hun te bedanken voor de zorg en de vriendschap die ze ondervonden. Sommigen lieten ook vlak voor hun vertrek een boodschap of een eerbetoon achter.

Tijdens deze korte periode zijn zeven soldaten overleden: drie Fransen, twee Britten, een Italiaan en een Belg. Hun overlijden is opgenomen in de Burgerlijke Stand van Didam. De twee Britse liggen begraven op de N.H. begraafplaats aan de Wilhelminastraat te Didam. Een van hen was geboren in Brits-Indië, zeevarende, moslim en woonde in Gossenheim (Duitsland). De andere was geboren in Essex en diende in het Gloucester regiment.

In totaal hebben ongeveer 2500 personen een onderdak gevonden in het station.

Na de oorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Na de oorlog heeft dit kamp nog 10 jaar dienst gedaan als kinderkamp.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Hans de Beukelaar en Henk Tomas, ‘Het quarantainekamp te Didam’, pp. 219-224, in: Hans de Breukelaar en Timothy Sodmann, 1914-1918 Als Krieg und Frieden nebeneinander wohnten / Toen oorlog en vrede elkaars buren waren, Aalten/Vreden/Bredevoort, 2014.
  • Henk Tomas, ‘Het quarantainekamp van Didam’, pp. 10-36, in: Oaver Diem (Jaarboek van de Oudheidkundige Vereniging Didam), Jaargang 2001, nr. 16.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Categorieën: Eerste Wereldoorlog, Didam