Gebruiker:RJ vd Berg/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Pierewietsen[bewerken | brontekst bewerken]

Introductie en korte geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Pierewietsen is een teamsport. De grootte van het team is niet vastgesteld, dit is dan afhankelijk van de afmetingen van het speelveld. Het wordt aangeraden om ongeveer 2,5m afstand is tussen de spelers te hebben.  Zoals ieder andere slagsport wordt Pierewietsen gespeeld in teams per slagbeurt. Er is een veldteam en slagteam.

Als alle leden van het slagteam hun beurt hebben verloren is het de beurt aan het veldteam om te gaan slaan.  

Pierewietsen is een oud Neder Saksisch spel en wordt in verschillende variaties en met verschillende regels gespeeld. Kijkend naar de opzet van het spel zou het de voorloper van cricket of honkbal kunnen zijn. Het spel wordt nog steeds gespeeld in Twente en op de Veluwe, een spel dat pappelellen heet wordt nog gespeeld in Hardinxveld en omgeving. Er is ook een variant wat gespeeld wordt met een tennisbal. Dit speel heft grotendeels dezelfde regels. De regels die hieronder zijn beschreven zijn voor het originele spel.

Er zijn enkele versies die op Pierewietsen lijken, zoals Pinkelen (Amsterdam, Nederland), Lippa

(Italie), Gilli Danda of Guli Danda (India). Er zijn bewijzen dat de genoemde spellen al 2500 jaar geleden gespeeld werden.

Het spel wordt gemengd gespeeld. Dat betekent dat het team zowel uit mannen en vrouwen kan bestaan.

Benodigdheden[bewerken | brontekst bewerken]

1.      Een veld van voldoende formaat wordt gekozen. Gewoonlijk zijn er geen buitengrenzen afgesproken voor de afmetingen. De 2 teams bepalen of het veld bruikbaar is eventuele obstakels worden niet verwijderd indien deze verder niet het spel belemmeren zie ook bijlage A.

2.      Een houten stok (slaghout) van 70cm en korte stok (stokje) van 14cm worden gebruikt om te spelen. De afmetingen kunnen veranderen, maar de ratio is altijd 1:5. De diameter is 2 tot 3 cm, het slaghout en het stokje hebben altijd dezelfde diameter.

3.      Een sleuf wordt gemaakt door het slaghout over de grond te trekken. De diepte is niet meer dan 1,5 keer de diameter van het slaghout. De sleuf is niet langer dan het slaghout en niet korten dan 35cm. (Afbeelding: Basisbenodigdheden Pierewietsen.)

Handschoenen zijn niet toegestaan voor de slagman of om het stokje te vangen.

Basisbenodigdheden Pierewietsen

Definities[bewerken | brontekst bewerken]

Woord Beschrijving
Dood Als het stok dood ligt dan is deze dood. Iedere speler kan dit roepen. Het is aan de scheidsrechter om te beslissen of dit het geval was.

Indien er geen scheidsrechter benoemd is wordt dit bepaald in goed overleg. Het spel wordt hervat waar het stokje dood werd verklaard.

Gooier De persoon die het stokje terugwerpt naar de sleuf.
Los Een kreet om aan te geven dat andere personen in het veldteam niet moeten proberen te vangen omdat de persoon die “los” roept dit doet.
LVS Lichaam voor de sleuf. Een situatie waarbij de slagman de werplijn van de gooier verstoord met het hele of delen van het lichaam. Deze situatie wordt opgelost door de slagman te zeggen dat hij in de weg staat.

Geen gehoor geven hieraan betekent uitwijzing van het spel in verband met spelbederf.

Opwippen De eerste slag in het spel waarbij het stokje uit de sleuf wordt gewipt.
Rechttrekken Vanaf de plaats waar het stokje neerkomt met een rechte lijn recht tegenover de sleuf plaats nemen (bijlage A punt D).
Stok   Houten stok om het stokje mee weg te slaan. Ook wel slaghout genoemd.
Stokje Een korte houten stok die door de stok wordt weggeslagen.
Slag Beurt 1, de slagbeurt gaat in op het moment dat de speler met de stok het stokje kleine beweegt. Indien het stokje onbedoeld wordt aangeraakt als de stok in de pot staat geldt dit als een slagbeurt.

Beurt 2 en volgende, de slagbeurt is geldig vanaf het moment dat de speler het kleine stokje loslaat om te gaan slaan.

Slagman De persoon die het stokje wegslaat uit of bij de pot.
Sleuf Een gleuf in de grond van waaruit de slagman moet slaan. De afmetingen van de sleuf worden beschreven in het hoofdstuk benodigdheden. De slagman mag tijdens zijn beurt de sleuf repareren door zijn stok door de sleuf te trekken. De zijkanten van de sleuf mogen met de hand worden gerepareerd indien noodzakelijk. De sleuf wordt ook wel pot of gleuf genoemd en worden veelvuldig door elkaar gebruikt. Voor de duidelijkheid in de regels wordt hier alleen het woord sleuf gebruikt.
Werplijn De lijn waarin de gooier het stokje naar de sleuf gooit.

De regels[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn enkele vaste regels die altijd gelden en er zijn enkele «open» regels die gelden door afspraken die men vooraf maakt.

Belangrijk : De letters A, B, C, D en E die genoemd worden in de tekst staan op bijlage A.

Basisregels voor alle spellen[bewerken | brontekst bewerken]

Aanvang van het spel. Voor er gespeeld wordt moet er bepaald worden wie met de slagbeurt mag starten. Dit wordt gedaan door 1 persoon van ieder team het stokje zo vaak mogelijk op te slaan (zie hiervoor de beschrijving van de 3 slag). Degene die de meeste keren het stokje opslaat mag kiezen of hij met de slagbeurt of de veldbeurt begint.

Beurt 1 (opwippen)[bewerken | brontekst bewerken]

1.      Het stokje wordt dwars over de sleuf geplaatst. (Afbeelding: Opwippen)

Opwippen bij pierewietsen

2.      Het slaghout wordt daarna onder het stokje geplaatst waarna men de stok krachtig omhoog haalt en het stokje wordt “weggeschoten” in de richting van het speelveld A (Afbeelding: Opwippen), het is niet toegestaan om het stokje bewust naar achteren te wippen in de richting van B.

Opmerking:na de afslag moet er altijd 1 stok tussen de pot en het stokje passen. Is dit niet het geval is stopt de beurt van de slagman.

3.      Het veldteam moet proberen het stokje te vangen (vangen geeft punten). Bij het vangen verliest de slagman zijn beurt.

4.      Als het stokje niet wordt gevangen en het stokje valt op de grond dan mag deze 1 keer geschopt worden zolang het in beweging is.

5.      Als het stokje dood ligt moet de slagman zijn stok dwars aan de achterkant van de sleuf leggen.

Opmerking: De slagman mag niet in de werplijn gaan staan en zo een LVS te creëren.
Opmerking: Als het stokje dood komt te liggen in oppervlakte B wordt het spel voortgezet. Afhankelijk van de locatie van het stokje wordt het spel omgedraaid. Zie bijlage A, Boven de lijn E wordt de sleuf gezien als liggende richting het speelveld. Onder de lijn E wordt de sleuf 180° “gedraaid”.

6.      De gooier mag nu het stokje richting de sleuf gooien om de dwarsliggende stok te raken.

Opmerking: In een situatie waarbij het stokje op armlengte van de sleuf tot rust komt moet het stokje in de sleuf en tegen de stok gegooid worden. Het is niet toegestaan om het stokje in de sleuf en tegen de stok te “drukken”.

Zie ook de omschrijving bij het punt gooien.

7.      Er zijn nu verschillende mogelijkheden.

a.      Het stokje raakt de stok niet.

b.      Het stokje raakt de stok. Afbeelding: score opwippen 1

Score bij opwippen 1

c.      Het stokje raakt de stok en ligt in de sleuf. Afbeelding: score opwippen 2

Score bij opwippen 2
  • Bij resultaat a neemt de slagman zijn stok en er wordt gemeten hoe vaak de stok tussen de achterzijde van de sleuf en het stokje past.
Opmerking: Als er geen stoklengte past tussen de sleuf en het stokje krijgt de slagman geen punten en vervolgt zijn beurt.
  • Bij resultaat b en c verliest de slagman zijn beurt, waarbij resultaat c het veldteam 5 punten zal opleveren.

Afbeelding: score opwippen 1 en 2

8.       De slagman gaat verder met zijn beurt of hij geeft de beurt aan de volgende slagman afhankelijk van het resultaat onder punt 7.

Beurt 2 (1 slag)[bewerken | brontekst bewerken]

1.      Het stokje wordt door de slagman vastgehouden in de ene hand en de stok in de andere. Afbeelding: Basis 1 slag

Basis 1 slag

2.      De slagman probeert het stokje weg te slaan richting het veld A. Het is niet toegestaan om achteruit te slaan richting B.

3.      Het veldteam moet proberen het stokje te vangen (vangen geeft punten). Bij het vangen verliest de slagman zijn beurt.

4.      Als het stokje niet wordt gevangen en het stokje valt op de grond dan mag deze 1 keer geschopt worden zolang het in beweging is.

5.      Als het stokje dood ligt gaat de slagman met zijn stok naast de sleuf staan.

Opmerking: De slagman mag zijn stok houden waar hij wil, maar hij mag hem niet “vast” in de sleuf hebben staan.
Opmerking: De slagman mag niet in de werplijn gaan staan en zo een LVS te creëren.
Opmerking: Als het stokje dood komt te liggen in oppervlakte B wordt het spel voortgezet. Afhankelijk van de locatie van het stokje wordt het spel omgedraaid. Zie bijlage A, Boven de lijn E wordt de sleuf gezien als liggende richting het speelveld. Onder de lijn E wordt de sleuf 180° “gedraaid”.

6. De gooier mag nu teruggooien naar de sleuf om het stokje in de sleuf te krijgen. Afbeelding: Basis 1 slag teruggooien

Opmerking: In een situatie waarbij het stokje op armlengte van de sleuf tot rust komt moet het stokje in de sleuf gegooid worden. Het is niet toegestaan om het stokje in de sleuf te “drukken”.
Basis 1 slag teruggooien

Zie ook de omschrijving bij het punt gooien.

7.      Zodra de gooier het stokje loslaat mag de slagman richting het vliegende stokje lopen/ rennen en wegslaan. Zolang het stokje beweegt zowel in de lucht als op de grond mag de slagman het stokje proberen weg te slaan. Het veldteam mag hierbij niet opzettelijk de slagman blokkeren.

8.      Er zijn nu verschillende mogelijkheden.

a.      De slagman slaat het stokje weg voordat deze dood ligt in de sleuf.

b.       Het stokje ligt dood in de sleuf.

  • Bij resultaat a, meet de slagman de afstand tussen het stokje en de achterkant van de sleuf.
Opmerking: Als er geen stoklengte past tussen de sleuf en het stokje krijgt de slagman geen punten en verliest zijn beurt. 
  • Bij resultaat b verliest de slagman zijn beurt, waarbij het stokje in de sleuf het veldteam 5 punten zal opleveren.

9.      De slagman gaat verder met zijn beurt of hij geeft de beurt aan de volgende slagman afhankelijk van het resultaat onder punt 7.

Beurt 3 (2 slag)[bewerken | brontekst bewerken]

1.      Het stokje wordt door de slagman vastgehouden in de ene hand en de stok in de andere. Afbeelding: Basis 1 slag

2.      De slagman probeert het stokje 2 keer te raken waarbij hij bij de 2 keer de stok probeert weg te slaan richting het veld A. Het is niet toegestaan om achteruit te slaan richting B.

3.      Het veldteam moet proberen het stokje te vangen (vangen geeft punten). Bij het vangen verliest de slagman zijn beurt.

4.      Als het stokje niet wordt gevangen en het stokje valt op de grond dan mag deze 1 keer geschopt worden zolang het in beweging is.

5.      Als het stokje dood ligt gaat de slagman met zijn stok naast de sleuf staan.

Opmerking: De slagman mag zijn stok houden waar hij wil, maar hij mag hem niet “vast” in de sleuf hebben staan.
Opmerking: De slagman mag niet in de werplijn gaan staan en zo een LVS te creëren.
Opmerking: Als het stokje dood komt te liggen in oppervlakte B wordt het spel voortgezet. Afhankelijk van de locatie van het stokje wordt het spel omgedraaid. Zie bijlage A, Boven de lijn E wordt de sleuf gezien als liggende richting het speelveld. Onder de lijn E wordt de sleuf 180° “gedraaid”.

6. De gooier mag nu teruggooien naar de sleuf om het stokje in de sleuf te krijgen. Afbeelding: Basis 1 slag teruggooien

Opmerking: In een situatie waarbij het stokje op armlengte van de sleuf tot rust komt moet het stokje in de sleuf en tegen de stok gegooid worden. Het is niet toegestaan om het stokje in de sleuf en tegen de stok te “drukken

Zie omschrijving  bij punt gooien.

7.      Zodra de gooier het stokje loslaat mag de slagman richting het vliegende stokje lopen/ rennen en wegslaan. Zolang het stokje beweegt zowel in de lucht als op de grond mag de slagman het stokje proberen weg te slaan. Het veldteam mag hierbij niet opzettelijk de slagman blokkeren.

8.      Er zijn nu verschillende mogelijkheden.

a.      De slagman slaat het stokje weg voordat deze dood ligt in de sleuf.

b.       Het stokje ligt dood in de sleuf.

  • Bij resultaat a, meet de slagman de afstand tussen het stokje en de achterkant van de sleuf.
Opmerking: Als er geen stoklengte past tussen de sleuf en het stokje krijgt de slagman geen punten en verliest zijn beurt.
  • Bij resultaat b verliest de slagman zijn beurt, waarbij het stokje in de sleuf het veldteam 5 punten zal opleveren.

9.      De slagman gaat verder met zijn beurt of hij geeft de beurt aan de volgende slagman afhankelijk van het resultaat onder punt 8.

Beurt 4 (3 slag)[bewerken | brontekst bewerken]

1.      Het stokje wordt door de slagman vastgehouden in de ene hand en de stok in de andere. Afbeelding: Basis 1 slag

2.      De slagman probeert het stokje 2 keer te raken waarbij hij bij de 2 keer de stok probeert weg te slaan richting het veld A. Het is niet toegestaan om achteruit te slaan richting B.

3.      Het veldteam moet proberen het stokje te vangen (vangen geeft punten). Bij het vangen verliest de slagman zijn beurt.

4.      Als het stokje niet wordt gevangen en het stokje valt op de grond dan mag deze 1 keer geschopt worden zolang het in beweging is.

5.      De slagman meet de afstand tussen het stokje en de achterkant van de sleuf. Als er geen stoklengte past tussen de sleuf en het stokje krijgt de slagman geen punten en stopt zijn beurt. 

6.      Als het stokje dood ligt gaat de slagman naar het stokje en mag punten gaan tellen. Het stokje wordt dus niet teruggegooid.

7.      De slagman kan nu kiezen om te proberen een 4 slag uit te voeren (kans op meer punten) of overnieuw te beginnen met het opwippen zoals beschreven in beurt 1. Afhankelijk van de afspraak / behendigheid kan het zijn dat de 4 slag verplicht is.

Gooien[bewerken | brontekst bewerken]

Het is binnen de eerder genoemde grenzen van het spel vrij aan de gooier om zijn methode van het gooien te kiezen.

In een situatie waarbij het stokje binnen 2,5 meter van de sleuf komt te liggen gelden enkele extra regels.

  • De gooier kan op zijn hurken zitten, maar moet met zijn knieën van de grond blijven en voorvoeten moet op de grond staan.
  • De gooier mag 1 hand op de grond houden, voor balans, maar niet om zijn bereik te vergroten.
  • Het is niet toegestaan om te gaan liggen of jezelf te overstrekken om het bereik te vergroten. 

Open regels[bewerken | brontekst bewerken]

  • ·       Voordat het spel start wordt afgesproken of de 3 slag verplicht is.
  • ·       Voordat het spel start wordt afgesproken of gooier een stap of sprong voorwaarts mag maken.
  • ·       De gooier mag wel of niet rechttrekken Bijlage A punt D. Gewoonlijk is dit toegestaan.

De puntentelling[bewerken | brontekst bewerken]

Maximum score en puntentelling[bewerken | brontekst bewerken]

Het is gewoonlijk de afspraak om het eens te worden over de winnende score voordat het spel gespeeld wordt.

Een score van 10.000 punten is gewoon en is afhankelijk van de ervaring van de spelers. Het spel is gewoonlijk niet aan tijd gebonden en kan gestopt worden voor lunch, drinken of een nachtje slapen.

De telling van de punten wordt door de scheidsrechter gedaan. Indien er geen scheidsrechter is zal een aangewezen speller deze bijhouden of ieder team houdt zijn eigen telling bij. Het is dan de verwachting dat men eerlijk telt.

Beurt 1 (opwippen)[bewerken | brontekst bewerken]

Het veldteam vangt het stokje

·       Vangen met 2 handen geeft het veldteam 10 punten. Afbeelding: Vangen van het stokje 2 handen

Vangen van het stokje 2 handen

·       Vangen met 1 hand geeft het veldteam 20 punten. Afbeelding:Vangen van het stokje 1 hand

Vangen van het stokje 1 hand

Puntentelling slagman.

·       Iedere lengte van de stok tussen de sleuf en het stokje geeft 1 punt. Zie ook bijlage A punt C.

Puntentelling stokje indien deze recht in de sleuf ligt (voorbeeld afbeelding 4b) krijgt de gooier 5 punten.

Beurt 2 (1 slag)[bewerken | brontekst bewerken]

Het veldteam vangt het stokje

·       Vangen met 2 handen geeft het veldteam 20 punten. Afbeelding: Vangen van het stokje 2 handen

·       Vangen met 1 hand geeft het veldteam 40 punten. Afbeelding:Vangen van het stokje 1 hand

Puntentelling slagman.

·       Iedere lengte van de stok tussen de sleuf en het stokje geeft 1 punt. Zie ook bijlage A punt C.

Puntentelling stokje indien deze recht in de sleuf ligt (voorbeeld afbeelding 4b) krijgt de gooier 10 punten.

Beurt 3 (2 slag)[bewerken | brontekst bewerken]

Het veldteam vangt het stokje

·       Vangen met 2 handen geeft het veldteam 40 punten. Afbeelding: Vangen van het stokje 2 handen

·       Vangen met 1 hand geeft het veldteam 80 punten. Afbeelding:Vangen van het stokje 1 hand

Puntentelling slagman.

·       Iedere lengte van de stok tussen de sleuf en het stokje geeft 2 punten. Zie ook bijlage A punt C.

Puntentelling stokje indien deze recht in de sleuf ligt (voorbeeld afbeelding 4b) krijgt de gooier 15 punten.

Beurt 4 (3 slag)[bewerken | brontekst bewerken]

Het veldteam vangt het stokje

·       Vangen met 2 handen geeft het veldteam 80 punten. Afbeelding: Vangen van het stokje 2 handen

·       Vangen met 1 hand geeft het veldteam 160 punten. Afbeelding:Vangen van het stokje 1 hand

Puntentelling slagman.

·       Iedere lengte van de stok tussen de sleuf en het stokje geeft 3 punten. Zie ook bijlage A punt C.

Puntentelling stokje indien deze recht in de sleuf ligt (voorbeeld afbeelding 4b) krijgt de gooier 20 punten.

4 slag en hoger[bewerken | brontekst bewerken]

Het veldteam vangt het stokje

·       Vangen met 2 handen geeft het veldteam 160 punten. Afbeelding: Vangen van het stokje 2 handen

·       Vangen met 1 hand geeft het veldteam 320 punten. Afbeelding:Vangen van het stokje 1 hand

Puntentelling slagman.

·       Iedere lengte van de stok tussen de sleuf en het stokje geeft 4 punten. Zie ook bijlage A punt C.

Puntentelling stokje indien deze recht in de sleuf ligt (voorbeeld afbeelding 4b) krijgt de gooier 25 punten.

Enzovoorts.

Bijvoorbeeld 5 slag geeft 320 punten voor vangen met 2 handen en 640 punten voor 1 hand 5. De slagman krijgt 5 punten voor iedere lengte van de stok.

Bij het bereiken van het aantal afgesproken puntentotaal moeten het aantal slagbeurten gelijk zijn. Indien dit niet het geval is moet er een gelijkmakende slagbeurt worden gedaan

Risico[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel het spel er niet altijd spectaculair uitziet zijn er wel enige risico’s aan verbonden.

Door de zeer hoge snelheden die het speelhoutje kan bereiken (zowel rotatie als beweging voorwaarts) kan het speelhoutje pijnlijk hard aankomen. Het slaan met het slaghout kan eveneens gevaarlijk zijn als deze niet goed wordt vastgehouden of als er te weinig afstand wordt gehouden door de veldspelers waardoor het slaghout de veldspeler kan verwonden.

Zolang er niet opzettelijk iemand wordt geraakt zal het spel gewoon doorgaan.

Het wordt dan ook aangeraden om tijdens het spel goed op te blijven letten. Eventuele verwondingen die een normale voortzetting van het spel niet belemmeren horen bij het spel.

Bijlage A[bewerken | brontekst bewerken]

Speelveld en basis voor Pierewietsen

Speelveld voor het Pierewietsen