Gebruiker:Rabin gangadin

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie


Rabin Gangadin studeerde een aantal jaren electrotechniek en geodesie aan de T.U.Delft, en filologie aan de R.U.Leiden. In juni 1986 studeerde hij af als arbeidssocioloog op de scriptie: De positie van Surinaamse gastarbeiders bij de olieshell-raffinaderij te Curacao in de periode 1920-1960. Oktober 1998 promoveerde hij tot doctor in de sociale-economie op de dissertatie: Household Investment in human capital, leisure time and family-size in Laguna, Philippines. September 2001 behaalde hij zijn ingenieursexamen aan de landbouwuniversiteit te Wageningen en legde hij in februari 2004 de eerste hand aan een tweede dissertatie op het gebied van het strafrecht ( opsporingsmethoden ).

Gangadin trad voor het eerst in het vizier van de literaire caleidoscoop toen de schrijver Cees Nooteboom hem in 1980 als literair talent ontdekte en het gehele literaire katern van het februari 1981-nummer van het maandblad AVENUE, aan zijn proza en poezie wijdde. Hierna volgden De Gids,Dietsche Waranda & Belfort, Argus, Yang, Ons Erfdeel, Maatstaf, De Tweede Ronde etc. Avenue op.

Gangadin maakte zich zowel onder Surinamers als onder Nederlanders niet erg geliefd met zijn van cynisme en vlijmende hoon doorschoten essays'en literaire kritieken. Allebei de bevolkingsgroepen reageerden , ondanks hun mondvol: "vrijheid van meningsuiting'", haast geelectriceerd en gemagnetiseerd op zijn teksten en op diens persoon. Bij de samenstelling van bloemlezingen over Surinaamse schrijvers, het wijden van een thema-nummer aan de Surinaamse literatuur, het organiseren van literaire avonden,etc. werd zijn naam met de zintuiglijke precisie en behendigheid van een snuffelende drugshond, opgepikt en van de lijst afgevoerd. Indien hij er per ongeluk toch op zat, werd de hele avond geboycot. Het theater de Bali te Amsterdam, alwaar Gangadin in 1984 een causerie zou houden, werd opgeschrikt door een bommelding. Men zou zich bij deze kunnen afvragen of Theo van Gogh terecht het predikaat: " aanjager van de discussie omtrent de vrijheid van meningsuiting " claimt.

Zelfs uitgeverij de Arbeiderspers die zich op aanbeveling van Nooteboom waagde aan de uitgave van Gangadin's poezie, loosde hem geruisloos zonder opgave van redenen en zorgde er persoonlijk voor dat deze schrijver op de zwarte lijst kwam te staan. Gangadin heeft tengevolge van deze gehuchten-hysterie een paar proza-manuscripten nooit voor een uitgeverij ter publicatie durven opsturen. Zijn Surinaamse collega's , met name degenen die hun typografische toebereidselen zelf , in eigen beheer moesten uitbrengen of via een insolvabele literaire toko, amuseren zich het meest met deze, door Gangadin gecreeerde stilte.

Gangadin recenseerde tussen 1979 en 1987 boeken voor: De Nieuwe Linie  ; De Weekkrant Suriname ;Onze Wereld; Hervormd Nederland ;Het Algemeen Dagblad; Gazet van Antwerpen en later voor Elseviers Magazine en Het Parool. Literaire essays' en columns'van zijn hand verschenen in Elseviers Magazine, Ons Erfdeel, Amigoe ( tot het moment dat twee Nederlanders de eindredactie bemanden ) , De Ware Tijd ( Surinaams ochtendblad) en De West ( Surinaams avondblad ).

In boekvorm verschenen van hem:

Desaveu ( 1980 ), Een Zeldzame Kamer ( poezie , 1981, De Arbeiderspers ), Tussen Letter & geest ( poezie, 1984 , De Arbeiderspers ), Landgenoten ( proza, 1986 , In DE Knipscheer ) Striptease zonder muziek ( poezie, 1986 , Goossens) De Surinaamse literatuur ( essay , 1997, Heeffer )

Hij is de oprichter van de landelijke educatieve omroepstichting STEMA, die door EDUCOM als mogelijke filmproducent in de wacht is gezet.

Op basis van zijn in Belgische tijdschriften , w.o. een vakblad van de faculteit der neerlandsistiek van de universiteit te Antwerpen, gepubliceerde essays'over de afkalving van het Nederlands taalgebied, kon de Nederlandse Tweede Kamer onder aanvoer van B. Dittrich van D'66, ermee instemmen Surinaamse nieuwkomers te ontzien van de inburgeringswaardige taalplicht.