Gebruiker:Timgravemaker/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De expeditie naar Ceram had als doel om geologisch onderzoek te doen naar delfstoffen, ondernomen door de geoloog Louis Rutten.

Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

In 1913 werden er plannen gemaakt door de Maatschappij ter Bevordering van het Natuurkundig Onderzoek der Nederlandsche Koloniën (KNAG) in samenwerking met het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap om een expeditie te houden naar de Molukken en dan specifiek het eiland Ceram. In verband met de Tweede Wereldoorlog werden de plannen uitgesteld en pas in 1917 weer opgepakt. De expeditie werd geleid door de geoloog Dr. L. Rutten. Het doel van de expeditie was om te kijken naar eventuele oliebronnen op het eiland. Expedities gericht op exploitatie van overzeese gebieden waren zeer gebruikelijk aan het begin van de 20ste eeuw.[1] De Molukken waren toendertijd nog nauwelijks onderzocht en de men had hoge verwachtingen van het eiland. De expeditie duurde van augustus 1917 tot mei 1919. Gedurende zijn verblijf heeft Louis Rutten 11 expedities ondernomen op en rond het eiland Ceram, waarbij hij tracé-kaarten heeft gemaakt en het eiland systematisch heeft onderzocht.

Resultaten[bewerken | brontekst bewerken]

Rutten heeft gedurende zijn verblijf in totaal elf expedities over het eiland gemaakt om het hele eiland geologisch in kaart te brengen. Zijn bevindingen zijn gepubliceerd in het tijdschrift van het KNAG.

Ontwikkelingsmogelijkheden[bewerken | brontekst bewerken]

Na twee jaar verblijf op Ceram heeft Rutten een verslag geschreven over de ontwikkelingsmogelijkheden van het eiland.[2] Rutten heeft hierbij gekeken naar verschillende bedrijfstakken die gebruikelijke waren voor Nederlands-Indië en naar de mogelijkheden die deze hadden om het eiland Ceram en zijn bevolking economisch verder te laten ontwikkelen. Rutten constateerde dat het op Ceram slecht gesteld was qua delfstoffen. Er was hooguit wat steenkool, maar niet in hoeveelheden die economisch rendabel waren. Wel was er olie gevonden, maar toch twijfelde Rutten of dit zou leiden tot de verbetering van de algemene welvaart van de eilandbewoners. Deze waren namelijk relatief zelfvoorzienend en daarom minder snel geneigd om in loondienst te gaan. Rutten beschreef dat de jacht toen groot was, maar zodra de welvaart zou groeien de jacht wel zou afnemen. Er werd wel wild geëxporteerd, maar de opbrengst hiervan viel toch enorm tegen. Ook de visserij was een bedrijfstak waarbij Rutten de kans klein achtte dat deze een grote groei zou meemaken. Zo schrijft hij dat ‘uit eigen beweging zal de ongeloofelijk luie strandbevolking zeker niks doen om haren welvaart te verhoogen’. Om de visserij tot een succes te brengen zou het Gouvernement een grote rol moeten gaan spelen. Rutten voorziet in zijn verslag geen toekomst voor bosbouw, mede vanwege de ongunstige mineralensamenstelling van de bodem. Toch zou ontginning wel mogelijk zijn, dat werd op dat moment al gedaan door de bevolking met sago welke daar in overvloed aanwezig was. De ontginning heeft alleen pas kans van slagen als de bevolking werklustiger geworden zou zjn, volgens Rutten. De ruime aanwezigheid van sago zou de bevolking lui hebben gemaakt en niet geneigd om hard te werken om hun eigen welvaart te verbeteren. Hij adviseerde dan ook om door het Gouvernement een betere structuur te ontwikkelen die de bevolking zou helpen op de juiste werkethos aan te leren. Van overige teelt, van bijvoorbeeld koffie, cacao of pisang, verwachtte Rutten ook weinig. Eerdere experimenten met dit soort plantages elders op het eiland hadden tot weinig vruchtbare resultaten geleid. Een eventuele andere plant die wel kans van slagen had, was de klapperboom. De olie uit de kokosnoot was een goed exportproduct en kon daarmee de algemene welvaart van het eiland verhogen.[3]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • L.Rutten, Ontwikkelingsmogelijkheden van het eiland Ceram, in het tijdschrift van het KNAG, serie 2, deel 37, 1920
  • J.Th.Lindblad (ed.) Het belang van de buitengewesten 1870-1942; economische expansie en koloniale staatsvorming in de Buitengewesten van Nederlands-Indië 1870-1942, 1989, Uitgeverij Neha Amsterdam ISBN 9071617157
  • J. van Goor, De Nederlandse Koloniën; Geschiedenis van de Nederlandse expansie 1600-1975, 1997, Uitgever SDU ISBN 9012085144
  • H.L.Wesseling, Europa's Koloniale Eeuw; De koloniale rijken in de negentiende eeuw, 1815-1919, 2003, Uitgeverij Bert Bakker ISBN 9035124219

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. J.Th.Lindblad, Het belang van de buitengewesten 1870-1942,6.
  2. Louis Rutten, Ontwikkelingsmogelijkheden van het eiland Ceram, in het tijdschrift van het KNAG, serie 2, deel 37, 1920
  3. J.Th.Lindblad, Het belang van de buitengewesten 1870-1942 255.