Overleg:1404

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 20 jaar geleden door Fransvannes

Op zondag 27 april 1404, in de ochtend, overleed te Halle (België) Filips de Stoute, hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen.

Filips de Stoute

Op 27 april 2004 is het exact 600 jaar geleden dat Filips de Stoute, de grote Hertog van Bourgondië, stamvader van de Bourgondische hertogelijke dynastie en van de dynastie der Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers, in Halle overleed. Omdat de ervaring leert dat dit in onze stad niet direct tot de ‘common knowledge’ behoort, wil dit biografisch artikel graag een bijdrage leven aan de nagedachtenis van deze grote vorst, die voor onze gewesten het begin heeft ingeluid van wat wellicht de meest luisterrijke, welvarende en kunstzinnige periode van onze geschiedenis is. Na Filips’ dood in 1404 zou de Middeleeuwse beschaving zich opmaken voor een laatste periode van hoogbloei: de Vlaamse steden bereiden het materiële en culturele klimaat voor de “Vlaamse primitieven”, de bouwplannen voor de laatste Gotische kerken, paleizen en stadhuizen liggen op de tekentafels. In Noord-Italië komt het gedachtengoed van de Renaissance tot ontkieming met figuren als Brunelleschi (°1377), Ghiberti (°1378), Donatello (°1386), della Robbia (°1400) en Masaccio (°1401)... Maar de ideeën en het werk van John Wyclif (die in 1382 door de kerk werd veroordeeld) en Jan Hus (die in 1415 zelfs op de brandstapel eindigde) zijn symptomen van de ziekte die Christus’ Kerk innerlijk heeft verzwakt, en die het einde van de Middeleeuwen inluiden. De tijd is rijp voor de Reformatie...

Het grote avontuur van de Bourgondische hertogen uit het Franse koningsgeslacht de Valois ving aan toen koning Jan II in 1361 het hertogdom Bourgondië (‘Bourgogne’) erfde en het schonk aan zijn jongste zoon Filips. Het welvarende Bourgondië werd in die dagen zwaar op de proef gesteld: een pestepidemie decimeerde de bevolking en velde ook de kinderloze hertog Philippe de Rouvres, een jongen van amper zeventien. Zijn nauwste nog levende verwant was koning Jan II, en deze was er als de kippen bij om in Dijon zijn erfenis in beslag te komen nemen.

Filips de Stoute (‘Philippe le Hardi’) werd geboren op 17 januari 1356, als jongste zoon van Jan II (‘Jean le Bon’). Sinds de laatste zoon van Filips de Schone, Karel IV, in 1328 overleed zonder mannelijke erfgenaam, en daarom opgevolgd werd door zijn neef, Filips VI van Valois, leverde het geslacht de Valois de Franse koningen. Deze situatie zou pas eindigen in 1589, wanneer de laatste Valois-koning Hendrik III zonder erfgenamen overlijdt, door moordenaarshand geveld...

Reeds als kind onderscheidde prins Filips zich door zijn heldhaftig karakter. Zijn bijnaam dankt hij overigens aan zijn moedig optreden tijdens de beruchte Honderdjarige Oorlog: in de slag bij Poitiers in 1356, stond hij als 14-jarige knaap, ondanks zijn leeftijd, aan de zijde van zijn vader, en wist hem door zijn alertheid en zijn raadgevingen zelfs het leven te redden. Niettemin moest het Franse leger het onderspit delven, en Filips werd mét zijn vader krijgsgevangen gemaakt door de Engelsen. Toen hij hoorde hoe een Engelse edelman zich laatdunkend uitliet over de koning van Frankrijk, verkocht hij deze spontaan een oplawaai in het gezicht. Vader en zoon verbleven verder als gevangenen van koning Edward III te Londen, tot de Vrede van Brétigny werd ondertekend...

Als jongste van vier koningszonen kwam Filips uiteraard niet in aanmerking voor de troonopvolging in Frankrijk. Ter compensatie kreeg hij van zijn vader in 1364 het leenheerschap over het hertogdom Bourgondië. Naar oude gewoonte schonken de Franse koningen in die dagen hun zonen het leenheerschap en de voogdij over een bepaalde provincie, om met de inkomsten in hun onderhoud te voorzien.

Intussen was Jan II in 1364 overleden en opgevolg door zijn zoon Charles V, Filips’ oudste broer. Van bij zijn aanstelling in Dijon liep Filips met ambitieuze plannen rond om zijn gebied uit te breiden. Zijn oog was daarbij eerst gevallen op het aangrenzende graafschap Bourgondië (met hoofdstad Besançon), later gekend als de “Franche Comté’’. Sinds de opdeling van het rijk van Karel de Grote behoorde de Comté tot het Duitse Rijk, maar Filips beschouwde het als “le complément obligé” van zijn eigen gelijknamige hertogdom (met hoofdstad Dijon). Om zijn doel te bereiken paste hij de strategie toe die later ook voor zijn opvolgers een succesformule zou worden: de huwelijkspolitiek. De Comté behoorde toe aan Lodewijk van Male, tevens graaf van Vlaanderen (r. 1346-1384), die ze had geërfd van zijn moeder. Na zijn dood zou het beheer overgaan op zijn dochter Margareta van Male, die nog was verloofd geweest met de betreurde hertog Philippe de Rouvres. Filips kreeg het uiteindelijk voor mekaar dat hij in 1369 te Gent op luisterrijke wijze in het huwelijk trad met Margaretha van Male, enige dochter en erfgename van de Vlaamse graaf Lodewijk van Male. Dat er aan de grootse, “Bourgondische” feestelijkheden een stevig prijskaartje hing, kon Filips niet deren: via zijn echtgenote was hij nu erfgenaam van Vlaanderen, in die dagen het meest welvarende gebied in Europa, en als dusdanig ook de machtigste vorst van de Christenheid. Zelfs schoonvader Lodewijk keek met welbehagen toe: de transactie had zijn schatkist tenslotte honderdduizend ponden zwaarder gemaakt.

Tijdgenoten beweren dat Filips niet echt een Adonis was. Wel straalde hij energie en vitaliteit uit. Hij was groot en atletisch gebouwd, en donker van huid, had felle, beweeglijke ogen. Maar hij had de typische trekken van de Valois: o.a. een sterk geprononceerd reukorgaan. Zijn onderkin sprong enigszins vooruit: blijkbaar een dominante trek, die bij zijn rechtstreekse afstammelingen de Habsburgers soms karikaturale dimensies zou aannemen. Hij reed heel graag te paard, reisde in drie dagen van Dijon naar Parijs, en vandaar weer naar Vlaanderen... en als hij niet op reis was ging hij jagen. De avonden bracht hij vaak door met balspel (‘jeu de paume’) of dobbelen. Hij hield van imponeren met zijn uiterlijk, zijn kleding en zijn manier van leven. Een gouden ketting met een adelaar en een leeuw die zijn lijfspreuk “En Loyauté” dragen, gevat in parels en edelstenen, behoorde tot zijn dagelijkse outfit. Hij ging graag mooi gekleed, veranderde vaak van kleding en verzorgde zijn lichaam. Hij baadde elke avond – in die tijd echt uitzonderlijk! – met geparfumeerd water. Margareta, zijn vrouw, bezat niet de gave van de schoonheid, maar hij hield van haar en koesterde haar met geschenkjes, juwelen en bosjes bloemen (margrieten!). Hun ineengestrengelde initialen “P & M” liet hij overal aanbrengen, op wandkleden, tot zelfs op het beeldhouwwerk van Dijon en Champmol. Ook maakte Filips, die hield van pracht en praal, van feesten en lekker eten, een begin met het weelderige “Bourgondische” hofleven. Hij bouwde zich te Dijon een groot paleis waar hij, omringd door schilders en beeldhouwers uit Vlaanderen, een luxueus leven leidde en er een schitterende hofhouding op na hield. Zijn bibliotheek is vermaard om de vele prachthandschriften...

Op 28 mei 1371 werd te Dijon de eerste zoon van Filips de Stoute en Margareta van Male geboren: Jan, die later zijn vader zou opvolgen als “Jan zonder Vrees” (‘Jean sans Peure’). Nog drie kinderen zouden volgen: een dochter Margareta (†1441), en twee zonen, Antoon (†1415) en Filips (†1415). Zolang hij leefde gunde Filips zijn kinderen weinig vrijheid. Hij bekommerde zich persoonlijk om hun opvoeding en regelde hun huwelijken. Zelfs de jonge erfprins Jan diende zich op officiële aangelegenheden waar hij zijn vader vertegenwoordigde te houden aan vooraf gedicteerde regels en uitspraken.

Heel zijn leven bleef Filips de Stoute geduldig uitkijken naar kansen om zijn macht en invloed verder uit te breiden, zo mogelijk ook in Parijs. Die gelegenheid bood zich aan toen zijn broer koning Charles V in 1380 overleed, en opgevolgd werd door zijn zoontje Charles VI, een kind van twaalf. Van 1380 tot 1388 was Filips de leidende figuur in de voogdijraad die het bestuur over Frankrijk uitoefende tijdens de minderjarigheid van zijn neefje. Gedurende deze periode verbleef hij haast uitsluitend te Parijs: het beheer van zijn eigen gebieden liet hij over aan Margareta. Naast Filips zaten in deze raad ook zijn broers Jean de Berry en Louis d’Orlèans, de andere ooms van de jonge koning. Van deze bevoorrechte positie maakte Filips gebruik om de koning ertoe te bewegen het Franse leger in te zetten in de slag bij Westrozebeke (29 november 1382), om een Gentse opstand -geleid door Filips van Artevelde- tegen zijn schoonvader graaf Lodewijk van Male neer te slaan, en op die manier zijn Vlaamse erfenis veilig te stellen, zonder dat het hem een cent kostte. De dichte Vlaamse mist stak het Franse leger een handje toe om “de witte kaproenen” een lesje te leren. De wraak om de schande van 1302 was zoet: Kortrijk werd met de grond gelijk gemaakt.

Maar Charles VI bleef geen kind: in 1388 bedankte de jonge koning zijn drie ooms voor hun bewezen diensten, en bracht hen beleefd aan het verstand dat hij zich nu wel in staat achtte om voortaan zonder hun wijze raad te regeren. Een woedende Filips snauwde zijn neef cynisch toe: “Le roi est jeune! Le temps viendra où ceux qui le conseillent se repentiront de leur décision – et le roi aussi!” Tragisch genoeg zou hij vier jaar later nog gelijk krijgen ook…

Toen Lodewijk van Male in 1384 overleed, werd Filips ook de facto graaf van Vlaanderen (met inbegrip van het markgraafschap Antwerpen en de stad Mechelen) alsook van Artois, Nevers en Rethel; op de Franche-Comté had hij reeds eerder zijn hand weten te leggen. Daarmee was de basis gelegd voor een machtige bufferstaat tussen Frankrijk en het H.Roomse Rijk: het Bourgondische rijk, dat zich uitstrekte van Midden-Frankrijk tot de Noordzee. Alom werd hij beschouwd als de machtigste vorst van Europa. Dat bleek o.a. in 1396, toen zijn zoon Jan zonder Vrees deelnam aan de zn. “Kruistocht van Nikópolis”, tegen de Osmaanse Turken die het koninkrijk Hongarije bedreigden. De kruistocht werd een fiasco... Jan werd gevangen genomen op 25 september, en de Hertog van Bourgondië mocht een aardig sommetje losgeld neertellen om zijn zoon weer vrij te krijgen... De Turken dachten dat zij de “zoon van de koning van Vlaanderen” gegijzeld hielden. Dat zegt genoeg...

Filips probeerde op verscheidene manieren zijn gezag nog uit te breiden naar de aangrenzende gewesten. In 1385, tijdens het 'dubbelhuwelijk van Cambrai', regelde hij het huwelijk van zijn kinderen Margareta en Jan met Willem resp. Margareta, de kinderen van Albrecht van Beieren (r. 1389-1404), graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. In 1390 wist hij bovendien de kinderloze hertogin Johanna van Brabant (r. 1355-1406), ertoe te bewegen het hertogdom af te staan aan haar nicht (en Filips' echtgenote) Margareta van Male. De bezorgde Staten van Brabant konden met deze overeenkomst geen genoegen nemen, maar moesten uiteindelijk wel aanvaarden dat Filips' tweede zoon Antoon van Bourgondië als opvolger van Johanna werd aangesteld. In hetzelfde jaar kocht Filips ook nog het graafschap Charolais.

Een tweede kans om zich met het hoogste gezag in Parijs te gaan bemoeien kreeg hij onverwacht in 1392, toen koning Charles VI ten prooi viel aan een geestesziekte die hem met tussenpozen volslagen krankzinnig maakte. Wederom nam Filips de Stoute het regentschap over Frankrijk op zich. Intussen zorgde hij er voor, in zijn hoedanigheid van graaf van Vlaanderen, dat hij Engeland, Frankrijks aartsvijand, niet al te zeer van zich vervreemdde. Vlaanderen was economisch erg afhankelijk van Engeland, met name voor de wolexport. In 1396 wist Filips een overeenkomst te sluiten waarbij vrij handelsverkeer tussen Engeland en Vlaanderen werd toegestaan.

Binnen zijn eigen gewesten liet Filips de plaatselijke bestuursinstellingen bestaan - dit tot grote vreugde van de Vlaamse steden - maar maakte ze ondergeschikt aan door hem ingestelde, centrale regeringsorganen. In 1385 benoemde hij voor het dagelijks bestuur over zijn gebieden een kanselier, Jean Canard (ca. 1350-1407), die werd bijgestaan door een hofraad. Kanselier Canard bleef in functie tot 1405 en fungeerde als Filips' rechterhand. In 1386 richtte de hertog van Bourgondië in Rijsel (voor de noordelijke gebieden) en in Dijon (voor de zuidelijke gebieden) een Rekenkamer in voor de financiële administratie, en een Raadkamer, een soort hof van beroep dat vonnissen van plaatselijke rechtbanken uit de diverse gewesten kon vernietigen.

Intussen werd Filips de Stoute, hertog van Bourgondië, stilaan een dagje ouder. Zijn opvolging was verzekerd en zijn persoonlijk bezit voortdurend gegroeid. In het vage besef dat zijn taak in het ondermaanse spoedig ten einde zou lopen, begon hij schikkingen te treffen voor zijn begrafenis. In 1383 had hij de bouw van het Kartuizersklooster van Champmol (bij Dijon) gestart, waar hij een bijna koninklijk mausoleum voor zichzelf en zijn geslacht voorzag. Dit schitterende geheel werd door de beste kunstenaars uit die tijd gerealiseerd.

In Brussel was ook ‘tante Jeanne’ (hertogin Johanna) een oude vrouw geworden. Zij verzocht dan ook haar erfgenaam Antoon onverwijld naar Brabant af te reizen om de laatste administratieve formaliteiten voor de opvolging te regelen. Filips de Stoute wou daarbij persoonlijk assisteren, en vertrok samen met zijn drie zonen naar Brussel, waar ze aankwamen op 16 april 1404. Nog dezelfde avond organiseerde de Hertog een “Bourgondisch” feestmaal waarop alle edellieden van de Nederlanden waren uitgenodigd. Een kwalijke griep woedde echter in Brabant en ook de vermoeide Filips de Stoute raakte besmet. De hertog voelde zich verzwakken en wou zo snel mogelijk vertrekken: als hij toch moet sterven, laat het dan “thuis” in Dijon zijn. Een reiswagen met ligbed wordt klaargemaakt, en op zaterdag 26 april vertrekt het gezelschap uit Brussel. Boeren uit de buurt hebben de hele nacht gewerkt om zoveel mogelijk hindernissen op de weg te ruimen zodat de zieke hertog het ongemak van het slechte Belgische wegennet enigszins wordt bespaard. Filips laat even een ommetje maken via Halle: hij heeft vernomen dat daar een vermaard Mariabeeld wordt vereerd, en hij wil er even verpozen om voor zijn gezondheid te bidden. Maar zijn toestand gaat snel achteruit, en in de ochtend van zondag 27 april geeft hij de geest. Justus Lipsius schrijft, zonder bronvermelding, dat hij stierf “in de Burcht, waar hij ook vroeger meer dan eens had verbleven”, maar voegt er volledigheidshalve ook aan toe dat hij bij de kroniekschrijver Froissard vond dat het in de herberg “Het Hert” gebeurde, vlak tegenover de kerk.

Maar het was alleszins in Halle. Filips de Stoute heeft echter de Basiliek niet gezien zoals wij hem nu zien. De toren was op dat moment een stuk lager: hij reikte tot aan de eerste ballustrade, dus niet veel hoger dan de nok van de huidige dakbekleding. De Mariakapel was er al sinds 1335, en de grondvesten van de nieuwe kerk werden reeds in 1341 gelegd. Tussen 1399 en 1409 werden het hoogkoor en de crypte afgewerkt. Pas vijf jaar na de dood van Filips de Stoute zijn de bouwwerkzaamheden zover gevorderd dat Pierre V d’Ailly, bisschop van Cambrai (1397-1411), het nieuwe heiligdom mag komen inwijden op 24 februari 1409.

Het plotse overlijden van Filips de Stoute bracht het reisgezelschap enigszins in moeilijkheden. De hertog bleek niet genoeg baar geld bij zich te hebben om de lopende onkosten te betalen. Zijn zonen moesten tafelzilver in pand geven, en zijn weduwe Margareta legde beschaamd haar beurs, sleutelbos en gordel neer op de lijkkist, een symbolisch gebaar waarmee zij afstand deed van haar rechten op zijn aardse bezittingen . De Halse middenstanders verkozen blijkbaar eieren voor hun geld... Uiteindelijk was een naburig Kartuizersklooster wel bereid een pij te bezorgen, waarin Filips volgens zijn wens begraven zou worden. En toen begaf de stoet met het stoffelijk overschot zich op weg naar Dijon, waar Filips de Stoute, stichter van de Bourgondische Valois-dynastie en machtigste vorst van Europa, begraven zou worden in de krypte van het Kartuizersklooster van Champmol. Tot de Franse Revolutie zou hij daar rusten in de weelderige tombe die hij voor zich had besteld bij Claus Sluter, tot heden een der mooiste verwezenlijkingen van de Bourgondische kunst.

Het is niet overdreven te stellen dat de dood van Filips de Stoute in feite een meevaller voor Halle als bedevaartsoord is geweest en de gouden tijd heeft ingeluid. Na hem zullen niet alleen al zijn opvolgers en rechtstreekse afstammelingen, de hertogen van Bourgondië en de Habsburgers, maar ook andere heren en vorsten de plek van zijn overlijden met een bezoek vereren en het heiligdom met geschenken overladen. Was niet de uitstraling van Halle zo groot dat aartshertog Albrecht verkoos op 13 juli 1598 zijn kardinaalspurper af te leggen op het altaar in Halle, en dat hij samen met zijn echtgenote Isabella, alvorens het bewind in handen te nemen, in onze stad verbleef van 30 augustus tot 4 september 1598. In het spoor van al die groten der aarde volgde eeuwenlang een nooit aflatende stoet van duizenden bedevaarders en pelgrims... En zij waren het, die de welvaart naar Halle brachten...


Guy Debognies

Als dit een rechtenvrije tekst is, is het het beste om deze te gebruiken als basis voor de nog aan te maken pagina Filips de Stoute, en niet hier te laten staan. Akkoord, Guy Debognies? Fransvannes 19 mrt 2004 11:38 (CET)Reageren