Overleg:Algemeen Ereteken (Pruisen)

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De geschiedenis van het Algemene Ereteken van Pruisen kan men terugvoeren op de in de 18e eeuw gestichte Medaille voor Verdienste. Op 18 januari 1810 stichtte Koning Friedrich Wilhelm III van Pruisen een Algemeen Ereteken in twee klassen. Hij stelde in het besluit dat de medaille diende ter "beloning van verdienste in vredestijd". Van 1810 tot 1814 werd een gouden Medaille voor Verdienste, de "Goldenes allgemeines Verdienstmedaille" uitgereikt. Van 1810 tot 1820 was er een zilveren medaille. Het lint was dat van de Orde van de Rode Adelaar; wit met twee oranje strepen.

In 1814 werd het Militaire Ereteken ingesteld. De versierselen waren gelijk maar het lint van de militaire onderscheidingen was zwart met een witte streep langs de rand. In 1847 werden nieuwe muntstempels aangeschaft en deze werden gebruikt tot aan de afschaffing van alle Pruisische decoraties in 1918. Alle koningen hebben dus het monogram van Frederik Wilhelm III in ere gehouden. Alleen op de bronzen medaille die Wilhelm II in 1912 stichte staat het monogram WIIR met het jaartal 1912. Toen Duitsland in de loop van de Eerste Wereldoorlog in grote economische problemen kwam werden er ook medailles van oorlogsmmetaal, dat was zink, geslagen. Deze medailles zijn zeldzamer dan de bronzen medailles.

Bijzondere uitvoeringen van de IIe Klasse zijn de zilveren medailles met een daarop vastgesoldeerd rood geëmailleerd Kruis van Genéve. Dit "Rode Kruis" teken werd aangebracht op e medailles van verdienstelijke verplegers en verpleegsters aan het front van de Frans-Duitse oorlog in 1870. De keerzijde van de medaille werd niet versierd. Men droeg de "Medaille mit dem Genfer Kreuz" aan een afwijkend lint zoals dat ook bij de met het Rode Kruis versierde ridderkruisen van de Kroonorde van Pruisen was gebruikt. Dit lint is wit met smale rode biesen en zes verticale zwarte strepen.

De medailles werden eenvoudig uitgevoerd; in plaats van een bevestiging met een kogel en een losse ring werd een aan de medaille gesoldeerde ring van het toepasselijke materiaal, goud, zilver, brons of zink gebruikt.

Op de ring zijn sinds 1851 ook kleine medaillons met de getallen "50", "60", "65", en "70" aangebracht. Deze getallen staan voor jubilea waarbij een kruis voor zoveel dienstjaren werd uitgereikt.


Op 27 januari 1900 werd ook een Kruis van het Algemene Ereteken ingevoerd. Dit kruis bestond tot 1918. Op de voorzijde van dit kruis met afgeronde zilveren armen is een kleine gouden medaille met de lauwerkrans en de tekst "VERDIENST UM DEN STAAT" geplaatst. Op de keerzijde is een gouden medaille met het monogram van Wilhelm II, zij het in een andere uitvoering dan op de bronzen medailles van het Algemene Ereteken, gelegd. Daaronder staat het jaartal 1900.

Dit kruis verving de Gouden Medaille van het Algemeen Ereteken.

Er zijn kruisen met een verhoging in de vorm van eeen koningskroon bekend. Op de ring zijn ook kleine medaillons met de getallen "50", "60", "65", en "70" aangebracht. Deze getallen staan voor jubilea waarbij een kruis voor zoveel dienstjaren werd uitgereikt.

Anders dan de medailles die voor verdiensten waren bedoeld was het kruis gedacht voor officieren en onderofficieren die tenminste dertig jaar hadden gediend.