Overleg:Christiaan Hendrik Jacob Pielat van Bulderen

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 12 jaar geleden door Friedricheins in het onderwerp Vermoedelijke relatie met Gerhard Jacob Keiser

Afkomst[brontekst bewerken]

Pielat van Bulderen was volgens het de gegevens in het archief Beresteyn een zoon van Bernhard Johan Pielat van Bulderen (auditeur-militair bij de krijgsraad) en Anna Sara Vromans. Hij was een kleinzoon van Diederik Christiaan Pielat (burgemeester van Schiedam) en Catharina Jacoba de Lille. Zie ook Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW) - Pielat, Diederik Christiaan. Zijn grootmoeder Catharina Jacoba de Lille hertrouwde in 1761 met de Schiedams burgemeester Hendrik van Bulderen (zie Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie). Kennelijk zijn haar zoon en kleinzoon daarna de naam Pielat van Bulderen gaan voeren. Gouwenaar (overleg) 28 jun 2011 16:37 (CEST)Reageren

Hallo Gouwenaar, Je stelt hier dat vader Bernhard auditeur-militair bij de krijgsraad. In het artikel wordt Chr. H.J. ook als aud. militair genoemd. In het artikel staat dat Bernhard burgemeester, zakenman, reder en patriot was. Wordt e.e.a. niet verward? Groet, --Also sprach Friedrich! (overleg) 28 jun 2011 18:06 (CEST)Reageren
Je hebt gelijk, per ongeluk de vermelding auditeur-militair bij de krijgsraad, die bij Christiaan Hendrik Jacob Pielat van Bulderen hoort, geplakt bij zijn vader. Doorgestreept. Met vr. groet, Gouwenaar (overleg) 28 jun 2011 23:09 (CEST)Reageren

Vermoedelijke relatie met Gerhard Jacob Keiser[brontekst bewerken]

In het Familiearchief Van Beresteyn (Inventaris nr. 1450) bevindt zich de dissertatie van Pielat van Bulderen over Lex VIII inzake de rente, geschreven ter verkrijging van de doctorstitel in de rechtsgeleerdheid aan de universiteit van Groningen. Gedrukt, met lofdicht op zijn promotie door G.J. Keizer. Het lofdicht werd waarschijnlijk geschreven door Gerhard Jacob Keiser (naamvariant?). Beiden studeerden gelijktijdig rechten aan de Groningse universiteit en promoveerden in hetzelfde jaar 1794. Pielat van Bulderen promoveerde op een proefschrift, dat gedrukt werd bij Abraham Groenewolt en zoon in Groningen en dat volgens het Familiearchief Van Beresteyn een lofdicht van G. J. Keizer bevatte. Keiser op zijn beurt promoveerde op een proefschrift dat uitgegeven werd bij Frederik Vos in Groningen. Samen met Pielat van Bulderen was Keiser als vrijmetselaar lid van De Loge "L'Union Provinciale". Het is zeer wel mogelijk is het dat hij ook de G.J. Kyzer (naamvariant) was die de grafrede uitsprak bij de herdenking van Pielat v. Bulderen in de Loge. Conclusie uit overleg tussen Gouwenaar (overleg) & --Also sprach Friedrich! (overleg) 29 jun 2011 15:35 (CEST)Reageren