Overleg:Damepionopening

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De eerste zinnen vertellen de lezer wat de gesloten en halfgesloten spelen zijn, en de genoemde varianten gaan specifiek over het Blackmar-Diemergambiet; maar wat is nu eigenlijk de "dame pion" waarnaar dit artikel vernoemd is? . --Arrowman 30 jun 2004 02:26 (CEST)[reageer]

Wacheffe, ik zie nu pas dat het artikel verdergaat... verder naar beneden staat "Dame Pion 1.d4 d5", maar dat komt overeen met de omschrijving van "gesloten spelen". Waarom dan nog een apart artikel?
En nu ik hier toch ben, waarom heet het Donaugambiet een gambiet? Er wordt in de aangegeven (overigens buitengewoon ongebruikelijke) variant 1.d4 Pf6 2.d5 niets geofferd. En waar komt deze naam vandaan? Ik heb er nog nooit van gehoord. Google geeft 0 hits (behalve dit artikel zelf). Ook in het Engels kan ik deze naam nergens vinden. --Arrowman 30 jun 2004 03:02 (CEST)[reageer]

Volgens dit artikel bestaat er een Krabbé gambiet dat als volgt verloopt: 1.d4 Pf6 2.e4? In de onderbond gaan wij altijd gelijk naar de bar een feestje vieren als een tegenstander die zet speelt, dus ik kan me niet voorstellen dat Tim Krabbé er iets mee te maken heeft. Jeroen of Martijn misschien wel :-) Krabbé zelf zegt dat het door Bent Larsen naar hem genoemde gambiet al het Weidenhagen-gambiet heette, en dat het bovendien als volgt gaat: 1.d4 Pf6 2.g4. En dat wordt in het artikel dan weer het Bronsteingamb genoemd. Klopt dit allemaal wel? --Arrowman 30 jun 2004 03:19 (CEST)

Hallo Arrowman, zo te zien zit ik er af en toe goed naast...! Waar ik al die gambieten vandaan heb, kan ik niet meer nagaan, maar 1.d4 Pf6 2.d5 klopt natuurlijk niet. 1.d4 d5 hoort wel bij de gesloten spelen maar als dat een variant wordt die niet vaak gespeeld is, komt hij bij de Dame pion te staan. Als jij een betere oplossing weet, dan graag. Deze pagina is wel flinkt opgeknapt!!.... mvrgr (Jaapvanderkooij 30 jun 2004 14:54 (CEST))[reageer]

Ik ben net wat dieper in een paar obscure variantjes gedoken met een beetje googlen en schaakboeken en dan blijken die vaak 3 of 4 verschillende namen te hebben, met soms een iets andere weergave van de hoofdvariant. Ik denk eigenlijk dat het documenteren van de grote bekende schaakopeningen - zeg maar, de openingen waar boeken over geschreven zijn - wel zinnig is, maar het benoemen van alle mogelijke obscure zijvarianten en onzinzetten niet. Laat het schrijven over 1.Pa3 Pf6 2. Pb1?! maar aan Tim Krabbé over :-) --Arrowman 30 jun 2004 17:29 (CEST)[reageer]