Portaal:Rotterdam/Uitgelicht/05
De Kamer van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) in Rotterdam, opgericht in 1602, was een van de zes kamers van de VOC, die naast Rotterdam ook in Amsterdam, Middelburg, Delft, Hoorn en Enkhuizen waren gevestigd. Het college van Rotterdam leverde één bestuurslid in de raad van 17. De VOC werd door de Heren XVII, afwisselend, bestuurd vanuit Amsterdam en Middelburg. De vergaderingen van de Heren XVII werden eerst twee en later drie keer per jaar gehouden. Deze vergaderingen vonden zes jaar achtereen in Amsterdam en daarna twee jaar in Middelburg plaats.
Het is onbekend waar de bewindhebbers in de eerste jaren van het bestaan van de Kamer van Rotterdam hebben vergaderd. Waarschijnlijk was de vergadering beurtelings in hun eigen huis of hebben ze een ruimte gehuurd. In 1623 hebben ze een huis, erf en pakhuis gekocht voor 21.750 gulden. Tegen het einde van de zeventiende eeuw was dit complex zo vervallen dat de bewindhebbers in het najaar van 1690 besloten om een nieuw huis te bouwen.