Portaal:Shakespeare/Quote 05

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
"Friends, Romans, countrymen, lend me your ears" (Julius Caesar ACT III, SCENE 2)

Monoloog van MARCUS ANTONIUS die de Romeinen toespreekt op de begrafenis van Caesar:

Vrienden, Romeinen, landgenoten, hoor mij aan;
Ik kom om Caesar te begraven, niet om hem te prijzen.
Het kwaad dat mensen doen leeft verder na hun dood;
Het goede blijft vaak begraven met hun gebeente;
Laat het zo zijn met Caesar. De edele Brutus
Heeft verteld over Caesars heerszucht:
Als dit zo was, was het een zware fout,
En heeft Caesar daar zwaar voor betaald.
Hier, met permissie van Brutus en de rest-
Want Brutus is een eerbaar man;
Zo zijn ze allemaal, allen eerbare mannen-
Kom ik op Caesars begrafenis spreken.
Voor mij was hij een vriend, trouw en rechtvaardig:
Maar Brutus zegt dat hij heerszuchtig was;
En Brutus is een eerbaar man.
Hij bracht vele gevangenen naar Rome
Van wie het losgeld de schatkist vulde:
Lijkt dit op wat hier Caesars heerszucht wordt genoemd?
Wanneer armen huilden, huilde Caesar met hen mee:
Heerszucht zou uit hardere stof moeten bestaan:
Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;
En Brutus is een eerbaar man.
Jullie zagen hoe ik hem op het Lupercusfeest
Wel driemaal een ​​koninklijke kroon aanbood,
Die hij driemaal weigerde. Was dit heerszucht?
Toch zegt Brutus dat hij heerszuchtig was;
En, zeker, hij was een man van eer.
Ik probeer niet te weerleggen wat Brutus zei,
Maar om te getuigen wat ik wel weet.
Eens hielden jullie van hem, niet zonder reden:
Wat weerhoudt jullie dan om voor hem te rouwen?
O oordeel! Gij schuilt U onder domme beesten,
En de mensen verloren hun verstand. Heb geduld met mij;
Mijn hart ligt daar, in de kist met Caesar,
En ik moet wachten tot het terug bij mij komt.
-vertaling van J. Grandgagnage