Yakisugi

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Yakisugi

Yakisugi (Japans: 焼 き 杉, letterlijk gegrilde of verbrande ceder) is een houtbewerkingstechniek die zijn oorsprong vindt in Japan. Het wordt verkregen door het oppervlak van een houten plank diep te branden. Het aldus verkregen materiaal is beter bestand tegen vuur, insecten en schimmels. Deze techniek wordt hergebruikt door hedendaagse architecten zoals Terunobu Fujimori en is voorgesteld voor de bouw van het Guggenheim Helsinki.

Verkeerdelijk wordt ook de naam Shou-sugi-ban gebruikt.

Oorsprong[bewerken | brontekst bewerken]

Yakisugi komt oorspronkelijk uit Japan. Aangenomen wordt dat het zich vooral heeft ontwikkeld vanaf de 18e eeuw. Gedurende deze periode heerste er vrede onder de Tokugawa-shogun en ontwikkelde zich interne handel. De Japanse Binnenzee en zijn eilanden zoals Naoshima, Seto en Setouchi werden al snel een strategische en welvarende doorgangsplaats waar yakisugi-constructies zich ontwikkelden.

Yakisugi-gevels zijn nog steeds erg populair op deze eilanden. Het wordt ook gevonden op theehuizen en traditionele huizen (machiya) in de oude wijken van Kyoto of Nara.

Productie[bewerken | brontekst bewerken]

Het oorspronkelijk gebruikte hout is sugi, algemeen bekend als Japanse ceder. De wetenschappelijke naam van deze endemische soort van Japan is Cryptomeria japonica, het is dus een cipres.

Het gebruikte hout moet droog zijn en in lange planken gezaagd.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]