Abdij van Hautvillers
De Abdij van Hautvillers (Frans: Abbaye de Saint Pierre d'Hautvillers) is een voormalige abdij van de benedictijnen op 7 kilometer van Épernay en 20 kilometer van Reims. Deze in het Département Marne gelegen abdij wordt de 'geboorteplaats van de Champagne' genoemd, omdat de monnik Dom Pierre Pérignon (1639-1715) daar van 1668 tot zijn dood de keldermeester was. Dom Pérignon experimenteerde met bijzonder sterke flessen, die een tweede gisting op fles konden verdragen. Deze flessen werden met de aan hem toegeschreven kurk, de muselet, afgesloten. De muselet is een constructie van ijzerdraad, die de kurk stevig op de fles houdt.
In het klooster woonde ook Dom Thierry Ruinart, oom van de grondlegger van Ruinart, het oudste champagnehuis.
Dat de niet bijzonder vermaarde 'stille' champagne als een dure mousserende wijn kan worden verkocht, dankt de streek aan de innovaties die in de kelder van de abdij van Hautvillers werden uitgedacht.
De rond 650 gestichte abdij werd na de Franse Revolutie genationaliseerd. De monniken werden weggestuurd en het onroerend goed viel in 1794 in handen van de wijnhandelaar Jean-Remy Moët. Zo kwam het bezit in handen van het wijnhuis Moët & Chandon dat in de abdijkerk een wijnmuseum vestigde.