Asclepiadeus tertius
De Asclepiadeus tertius of een derde Asclepiadeïsche strofe is een metrum dat gebruikt werd door onder anderen Horatius in zijn 14e Carmen.
Structuur
[bewerken | brontekst bewerken]De derde Asclepiadeïsche strofe bestaat uit vier verzen, waarvan twee Asclepiadeus minor verzen zijn, het derde een Pherecrateus en het vierde (en dus laatste) een Glykoneus. Het ziet eruit als volgt:
- -'-: lang met heffing
- --: lang zonder heffing
- v: kort
Een Asclepiadeus minor vers is een vers bestaande uit de basis ( -'- v), twee choriamben (-'- v v -'-) en op het einde één jambe (v -'-)
- Dus: -'- v / -'- v v -'- / -'- v v -'- / v -'-
Een Pherecrateus begint ook met een basis, daarna ook een choriambe en ten slotte één lange of korte lettergreep (v of -'-)
- Dus: -'- v / -'- v v -'- / -'- of v
Een Glykoneus is hetzelfde als een Pherecrateus, behalve dan dat er op het einde geen losse lettergreep volgt maar een jambe.
- Dus: -'- v / -'- v v -'- / v -'-.
Een geheel overzicht van de Asclepiadeus tertius:
- -'- v / -'- v v -'- / -'- v v -'- / v -'-
- -'- v / -'- v v -'- / -'- v v -'- / v -'-
- -'- v / -'- v v -'- / -'- of v
- -'- v / -'- v v -'- / v -'-