Identifier: nederduytschepoe00hoff (find matches)
Title: Nederduytsche poëmata
Year: 1635 (1630s)
Authors: Hoffer, Adriaan, 1589-1644 Passe, Crispijn van de, d. 1670
Subjects: Emblems
Publisher: t'Amsterdam : By Broer Jansz. ...
Contributing Library: Getty Research Institute
Digitizing Sponsor: Sloan Foundation

View Book Page: Book Viewer
About This Book: Catalog Entry
View All Images: All Images From Book
Click here to view book online to see this illustration in context in a browseable online version of this book.

Text Appearing Before Image:
z^anfpra\^ des Authuers tot fijn ^oec\of gele* gentheyd van het Symholu^m^ ofte Devijs des felfs ^ hetlüpelck^ aldus layd Anfer ftrepit inter Olores. Al drijft een Gans met Syyanen jachtHy fnujft, hj blaaft gejijck hy plaght^
Text Appearing After Image:
LJ Ier koomt een fchrale Gans in t midden van de Swanen,** End drijft opt watei heen vol ydelheyd, end wanen. Wat maackt hem doch foo ftout, hoe fal hy dit beftaan, Hoe dert hy hier ontrent fijn fwacke wiecken flaan ?Ghy hoort hem over al niet anders doen als quaken,Hy houd fijn oud geluyd, hoe foud hy t anders maken ^ Elck voghel finght fijn fangh naar dat hy is gebeckt. Naar dat hem de natuer tot fijnen aard verweckt.Deen voghel fal den menfch met fijnen fangh verluften,Hier in fijn eyghen Land, of daar op vreemde kuften, Een ander is te dom, end blaall gelijck een uyl, Eenmufch is al te geyl, een koeckoeckal te vuyl.De Swane koomt altijd met luyller aangedreven.End finght een heerlijck lied, foo immers word befchreven. Daar teghens dat de Gans noch glimp en heeft, noch toon. Noch is in t finghen fray, noch op haar pluymen fchoon.Soo gaat het oock by ons met alle de Poëten,Deen foet, end lieflijck finght, de ander is vermeten. De derde gaat te grof, end hitft de jueghd maar aan. Ee

Note About Images