Naar inhoud springen

Dondergans

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Knudde Kjell (overleg | bijdragen) op 28 okt 2013 om 21:28.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Met de dondergans wordt eigenlijk de brandgans bedoeld, maar in het verleden werd gedacht dat dit dier een fabelachtige afkomst had. Het dier zou uit nat hout of vruchtdragende bomen geboren worden. Deze conclusie werd getrokken uit het feit dat niemand ooit een nest van dit dier had gevonden. De volwassen gans heeft zwarte poten, een zwarte snavel en zwarte en witte veren. De ontstaanswijze van dit fabeldier lijkt op die van het plantenlam van Tartary; de barometz.

Op een winderig eiland bij Lancashire, Engeland, is het strand bezaaid met wrakhout en afgebroken takken; aan dit rottende hout hangen duizenden mosselachtige schelpen. In sommige van deze schelpen zouden zachte veren ballen leven, gevoed door zeewater en houtsap. Soms steken er kleine pootjes met vliezen uit de open schelpen, evenals volledig gevormde gansjes, die aan hun snavel hangen. Als ze op de grond vallen, haasten ze zich naar het water.

Op het strand zou men ook bomen met pompoenachtige vruchten langs de water kant vinden. Als die opengaan, komt er een dondergans uit, ook hangend aan zijn snavel. Een gansje dat op het land valt, sterft. Valt het in de zee, dan zwemt het ongedeerd weg.

De brand- of dondergans is al sinds 1200 onderwerp van wetenschappelijke discussies. Paus Innocentius III vond dat het dier uit sterfelijk vlees was geboren, en verbood het eten ervan tijdens het vasten; de dondergans werd in die tijd vaak tijdens het vasten genuttigd. Ook andere autoriteiten waren er al van overtuigd dat de vogels gewoon uit eieren kwamen.