Dorothea van Denemarken (1504-1547)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dorothea van Denemarken.

Dorothea van Denemarken (Sleeswijk, 1 augustus 1504 - Koningsbergen, 11 april 1547) was van 1526 tot aan haar dood de eerste hertogin van Pruisen. Ze behoorde tot het huis Oldenburg.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Dorothea was de dochter van koning Frederik I van Denemarken uit diens eerste huwelijk met Anna, dochter van keurvorst Johann Cicero van Brandenburg.

Haar vader huwelijkte haar uit aan Albrecht van Brandenburg-Ansbach (1490-1568), vanaf 1525 de eerste hertog van Pruisen. Op 1 juli 1526 vond in Koningsbergen de bruiloft plaats.

Dorothea kwam goed overeen met haar echtgenoot en droeg zo bij aan de goede en actieve contacten tussen Denemarken en Pruisen. Zowel Dorothea als Albrecht correspondeerden met haar broer Christiaan III van Denemarken en Albrecht was in 1537 bij de kroning van deze laatste in Kopenhagen. Ook vingen ze Dorothea's jongere halfbroer Hans op, die na de dood van zijn vader Frederik I van 1536 tot 1542 in Koningsbergen werd opgevoed.

Ze stond eveneens bekend als weldoenster. Zo investeerde Dorothea in 1544 een deel van haar lijfrente in de stichting van de Albertina-universiteit. Bovendien promootte ze krachtig het lutheranisme en had ze goede contacten met verschillende leidende figuren binnen de lutherse kerk in Pruisen, zoals Paul Speratus en Johann Graumann.

Dorothea van Denemarken overleed in april 1547 en werd bijgezet in de Dom van Koningsbergen. Haar graf werd tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoest.

Nakomelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Dorothea en haar echtgenoot Albrecht I van Pruisen kregen zes kinderen: