Naar inhoud springen

Evin-gevangenis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door InternetArchiveBot (overleg | bijdragen) op 15 apr 2019 om 10:21. (1 (onbereikbare) link(s) aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar #IABot (v2.0beta14))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Evingevangenis

De Evingevangenis (Perzisch: زندان اوین, Zendān Evin) is een gevangenis in Iran, die is gelegen in de wijk Evin in het noordwesten van Teheran. De gevangenis staat bekend om zijn vleugel met politieke gevangenen. Vanwege het grote aantal intellectuelen in de gevangenis heeft het de bijnaam "Universiteit van Evin" gekregen.[1]

Achtergrond

De Evingevangenis werd in 1972 in gebruik genomen. Toen vreesden de gevangenen Mohammad Reza Pahlavi, de sjah van Iran. De ayatollahs die de sjah na de Iraanse Revolutie in 1979 opvolgden hielden de gevangenis in gebruik.

De gevangenis is gebouwd ten tijde van sjah Mohammad Reza Pahlavi op de plaats van het voormalige woonhuis van Zia al-Din Tabataba'i, die in 1921 korte tijd minister-president van Iran was. De instelling bevatte een executieplaats, rechtszaal en aparte celblokken voor criminelen, politieke gevangenen en een vrouwenafdeling. De gevangenis was oorspronkelijk van de SAVAK, de veiligheids- en inlichtingendienst van de sjah. Bij de ingebruikname was de gevangenis ontworpen voor 320 gevangenen (20 in eenzame opsluiting en 300 in twee grote blokken voor gezamenlijke opsluiting). In 1977 is de gevangenis uitgebreid voor het houden van meer dan 1500 gevangenen (met 100 cellen voor de meest belangrijke politieke gevangenen).[2]

Na de Iraanse Revolutie in 1979 is het aantal gevangenen in Evin aanzienlijk uitgebreid tot 15.000 gedetineerden.[2]

Wreedheden

Wanneer Iraniërs aan de Evingevangenis denken, dan denken zij aan martelingen, bekentenissen en angst. Eenzame opsluiting vindt plaats in een cel van ongeveer 1,80 m bij 2 meter met alleen een raam in het plafond. Schrikbeelden zijn de bekentenissen waarbij met fysieke en psychologische wreedheden de persoonlijkheid van de gevangene geheel wordt afgebroken. Gevangenen worden maandenlang geslagen en het onmogelijk gemaakt te slapen. Uiteindelijk verkregen bekentenissen worden op de Iraanse staatstelevisie uitgezonden.[1] Maagden worden voor hun executie door de ondervragers verkracht, omdat men in Iran denkt dat maagden rechtstreeks naar de hemel gaan.[3] De ondervragers trouwen dan eerst met hen om hen 'legaal' te mogen verkrachten als hun vrouw. Maagden mogen omdat ze rechtstreeks naar de hemel zouden gaan anders niet worden terechtgesteld.[4]

Bekende gevangenen

  • Zahra Bahrami, een ter dood veroordeelde Iraans-Nederlandse vrouw, werd op 29 januari 2011 in de Evin gevangenis gedood. Onduidelijk is of zij is doodgemarteld of geëxecuteerd door ophanging.