Naar inhoud springen

Gebruiker:Arne2223/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
foto uit een krant

Locatie[bewerken | brontekst bewerken]

De naam van deze eiken plantage is afgeleid van de Franse naam, Bois-de-Cuisinères, waar de Franse troepen hun veldkeukens hadden. Soms dacht men dat de naam Kitcheners' Wood afgeleid is van de Britse Generaal, Lord Kitchener die toen minister van oorlog van het Verenigd Koninkrijk was.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

In de nacht van 22 april 1915, begonnen de Duitsers met de eerste gifgasaanval van de oorlog op het Westelijk front. Het doel van de aanval was de Ypres Salient, of de Ieperboog. Ze concentreerden de aanval op twee Franse divisies, het 45ste (Algerijnse) en het 79ste (territoriale). Tijdens de aanval van de avond van 21 april, waren de Franse divisies slecht voorbereid. Ze konden niet omgaan met het chloorgas, waardoor hun linie snel brak. Zo ontstond er een gat in het front van een grote 6km breed.

Het 1ste Canadese Divisie was al in Frankrijk sinds februari. Ze waren in Frankrijk als reserve, maar moesten snel naar het front om er het gat te sluiten. Kitcheners' Wood werd bekend als versterkte plaats en twee Canadese bataljons werden geselecteerd om het front te versterken. Later bleek dit uit te draaien in een grote tegenaanval. Het was tevens het eerste grote offensief in de oorlog.

De slag[bewerken | brontekst bewerken]

Bij Kitcheners' Wood werd het 10de Bataljon van het Canadien Expeditionary Force (CEF), van de 2de Canadese Brigade, bevolen om een tegenaanval te plaatsen in de kloof die ontstond in het front. De troepen werden op 22 april verzameld tot 11 uur 's avonds. Het 16de Bataljon van het Canadien Scottish Regiment van de 3de Canadese Brigade ondersteunde deze aanval. Beide brigades hadden meer dan 800 man samengebracht uit golven van twee compagnies. Het bevel om aan te vallen werd gegeven om 11u46. De eerste golven van het 10de Bataljon kon de helft van de afstand van hun startpositie naar het bos overbruggen die volledig doorweven was van het prikkeldraad. Door geen voorgaande verkenning werd het Bataljon gedwongen om door het Duitse geschut te breken. Bij deze actie werden de Duitse machinegeweren neergeschoten. Beide bataljons namen de laatste 200m voor hun rekening. Ze verdreven de Duitsers en 75% ervan waren slachtoffers. Kleine delen van de Franse troepen wilden graag hun kanonnen terugnemen nadat ze ze moesten achterlaten in het bos.

Na de oorlog merkte de Geallieerde opperbevelhebber, Maarschalk Ferdinand Foch op dat de aanval van het 10de en 16de Bataljon op Kitcheners' Wood de grootste daad van de oorlog was.

Gevolgen[bewerken | brontekst bewerken]

Het gevecht in Kitcheners' Wood duurde nog enkele dagen. De Duitse aanvallen bleven komen rond de Ieperboog, zonder dat ze er voordeel uit haalden. Het 1ste Divisie verloor ±60% van hun manschappen. Pas daarna werden ze vervangen. Het 10de en 16de Bataljon werd gereduceerdd tot iets minder dan 20% van hun oorspronkelijke slagkracht. De commandant van het 10de Bataljon, luitenant-kolonel Russ Boyle, was ernstig gewond door mitrailleurvuur in de openingsaanval op het bos. Hij bezweek aan zijn verwondingen enkele dagen later. Beide bataljons hadden veel tijd en moeite om zich terug op te bouwen.

Garnet Hughes werd bekritiseerd voor zijn slecht leiderschap omdat hij de aanval slecht had voorbereid.

Erelijst[bewerken | brontekst bewerken]

Na de oorlog werd de Tweede Slag om Ieper en Sint-Juliaan erkend als Battle Honours. De eenheden die vochten in Kitcheners' Wood waren hier ontevreden over omdat zij niet erkend werden.

De commandant van het Canadien Scottish Regiment (Princess Mary's) die het 16de Bataljon (Canadien Scottisch) CEF deed stand houden, organiseerde een bijeenkomst om onderscheidingen uit te delen voor de manschappen van het 10de en 16de Bataljon die vochten in Kitcheners' Wood. De onderscheidingen werden nooit erkend door de Battle Honours.

In de jaren 1930 werd een opvallende koperen schouder titel toegekend. In het geval van de Canadien Scottisch, bestond de titel uit een koperen eikel en eikelblad over een rood vilt, omringd door de titel 'CANADIEN SCOTTISH'.

Nalatenschap[bewerken | brontekst bewerken]

Het oude stadhuis van Calgary (waar ongeveer 60% van het oorspronkelijke 10de Bataljon werd gerekruteerd) draagt een gedenkplaat voor Luitenant-kolonel Russ Boyle en de mannen van het 10de Bataljon die de aanval zetten op Kitcheners' Wood.

De Calgary Highlanders vereeuwigen de geschiedenis de tradities van het 10de Bataljon door jaarlijks de strijd te herdenken in het weekend dichtst bij 22 april. Die dag heet 'St. Julien's Day'. Op die dag wordt er een diner gehouden voor alle officieren, een stadsparade en een kerkdienst.

Het Regimental Hockey Team is bekend als " The Oakleafs " en de regionale krant heet " The Oakleaf " dat soms wordt gepubliceerd in de officiële krant " The Glen ".

In België heeft de Vrije Basisischool van het huidige Sint-Juliaan een eikenblad gedenkteken onthult ter ere van deze gebeurtenis.

De film Passchendaele (uit 2008) geeft een fictief beeld weer van een soldaat die vocht in zowel de Tweede Slag en Derde Slag om Ieper, inclusief de slag van Kitcheners' Wood. De hoofdpersoon is gebaseerd op veteraan Michael Dunne die meevocht in het 10de Bataljon.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

Dit artikel is gebaseerd op de Engelstalige pagina aangevuld met andere bronnen: