Naar inhoud springen

Gebruiker:Geertivp/Irma Sèthe

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Geertivp/Irma Sèthe
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Irma Sèthe (Brussel, 27 april 1876 - New York, 12 mei 1958) was een Belgische violiste en pedagoge.

Jeugd en leren

[bewerken | brontekst bewerken]

Irma Sèthe was de dochter van Gérard Sèthe (1827-1893), een textielhandelaar, en Louise Frédérique Seyberth (1847-1923). Ze had twee oudere zussen: Maria (1867-1943), die in 1894 trouwde met de Belgische architect Henry van de Velde, en Alice, die trouwde met de Belgische beeldhouwer Paul Du Bois. Irma had ook een jongere broer, Walter (1878-1937), een ingenieur.

Irma Sèthe werd op jonge leeftijd door haar moeder geïntroduceerd in de wereld van de muziek en op vijfjarige leeftijd begon ze haar leertijd bij Ottomar Jokisch (1841-1901). In de zomer van 1885 vervolgde het jonge meisje haar vioolopleiding bij de Duitse violist August Wilhelmj.

Muzikale opleiding

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 23 september 1890 werd Irma Sèthe toegelaten tot het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar ze deel ging uitmaken van Eugène Ysaÿe's gevorderde vioolklas,[1] en waar ze ook harmonielessen kreeg van Gustave Huberti en lessen instrumentaal ensemble van Jean-Baptiste Colyns (1834-1902). Op 6 mei 1891 nodigde Eugène Ysaÿe haar uit om met hem op te treden in St. James's Hall in Londen in werken van Felix Mendelssohn, Piotr Ilitch Tchaikovsky en Henryk Wieniawski.

Twee maanden later, begin juli 1891, kreeg Irma op 15-jarige leeftijd de eerste prijs voor viool. Onder haar vrienden in die tijd waren de Belgen Guillaume Lekeu en Mathieu Crickboom, met wie ze optrad in concerten. Hoewel het studentenregister aangeeft dat ze het Conservatorium in september 1891 verliet, lijkt het erop dat ze langer aan de instelling verbonden bleef en tot 1894 enkele studenten van Eugène Ysaÿe in hun opleiding hielp.

Datzelfde jaar vertrok Ysaÿe voor zijn eerste Amerikaanse tournee. Het betekende ook het einde van zijn liefdesrelatie met Irma Sèthe. Voor de scheiding componeerde hij zijn Poème concertant voor haar. In een brief aan Irma schrijft Ysaÿe: "Ik vind dat dit Poème 'van ons' is, dat deze muziek het hartstochtelijke drama vertelt dat zich hier, op dit uur, afspeelt; [...] Ja, ik voel dat geen werk dat ik ooit zal schrijven dit bittere hoofdstuk van mijn bestaan beter zal vertellen dan dit!"[2] Théo Van Rysselberghe schilderde haar bekend portret.

In 1898 verhuisde Irma Sèthe met haar man, de Russische filosoof, journalist, schrijver en diplomaat Samuel Saenger (1864-1944), naar Berlijn en speelde in de Berliner Philharmoniker. Datzelfde jaar beviel ze van haar eerste dochter, Elisabeth (1898-1990). Haar tweede dochter, Magdalena (1907-1991), werd negen jaar later geboren, in augustus 1907.

In 1909 was Irma Sèthe lid van het Berliner Kammerspiel-Trio met de pianist Walther Lampe (1872-1964) en de cellist Otto Urack (1884-1963). Tegelijkertijd gaf de violist privé vioollessen.

In de periode 1894 tot 1911 werkte ze samen met vele artiesten: Marguerite Swale, Gustav Ernest, Alfred Reisenauer, Paul Ludwig, George Henschel, Henry Bird, Eleanor King, Louis Hillier, Waldemar Lütschg en Erna Klein.

Op 12 maart 1897 begeleidde Louis Hillier haar op de piano in de St. James Hall in Londen, met zijn stuk Serpentine dat hij aan haar opdroeg.[3]

Irma Sèthe stopte met optreden aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Na de oorlog verhuisde het gezin kort naar Praag. In 1922 keerde het echtpaar terug naar Berlijn, waar ze bleven tot de Tweede Wereldoorlog. In 1939 vluchtte het echtpaar Saenger-Sèthe naar de Verenigde Staten. Ze namen een boot in Lissabon en bereikten New York op 26 maart 1941, waar ze zich bij hun jongste dochter Magdalena voegden.

Na de dood van haar man in 1944 beleefde Irma Sèthe een moeilijke periode en werd ze geleidelijk aan gek. Ze woonde bij haar oudste dochter Elisabeth in New York en stierf op 82-jarige leeftijd. In juni 2022 werd haar viool opgenomen in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek van België.[1][6]

  1. (fr) Beneking, Claus (0019). Violon de facture bohémienne (taille demi) ayant appartenu à la violoniste belge Irma Sethe (1876-1958).