Gebruiker:NICJEAN51/Kladblok
Antoon Emile Arnoldus Georgius KOLB, Georges KOLB,
geboren op 07.01.1889 te Hasselt, overleden op 19.10.1969 te Hasselt
gehuwd op 25-jarige leeftijd op 27.06.1914 te Brussel met Rebecca Anne HOY, 24 jaar oud, geboren op 05.02.1890 te Hitchin, Hertsfordshire (UK), overleden op 31.10.1983 te Hasselt op 93-jarige leeftijd.
Uit dit huwelijk: Marguerite Annie Waters (Margot) KOLB, geboren op 07.10.1915 te Ponders End (UK), overleden op 11.05.2002 te Hasselt. Victor Frederik Antoine KOLB, geboren op 07.01.1920 te Hasselt, overleden op 23.09.1922 te Hasselt. Paul Ernest Antoine KOLB, geboren op 02.08.1923 te Hasselt, overleden op 04.11.2003 te Hasselt. Antoine Guillaume Charles (Tony) KOLB, geboren op 10.04.1930 te Hasselt, overleden op 26.11.1942 te Hasselt.
Georges KOLB was geboren Hasselaar, maar zijn familienaam KOLB doet een vreemde oorsprong vermoeden.
Zijn vader, Frederik Johan Hendrik KOLB, geboren op 12.01.1844 te Den Haag (NL), overleden op 19.04.1899 te Roermond (NL) was op 25-jarige leeftijd gehuwd met de Hasseltse Joanna Maria BRAUNS, geboren op 07.01.1849 te Hasselt, overleden op 06.10.1924 te Hasselt, dochter van (Ernest) Frederic BRAUNS en Maria Gertrudis CLEEREN.
De 12 kinderen: Maria Antonia Victorina was de oudste dochter, geboren in 1869, huwt met Alphonse J. ROELANTS, kleinzoon van de heer van Gothem, commandant van de “Schutterij Hasselt”. Fredericus Joannes Gerardus, geboren in 1870, huwt te Sint Truiden met Hubertine Josephina BAMPS. Georgius Philippus Antonius, geboren in 1872. Godefridus Florentinus Edgardus, geboren 1873, huwt te Roermond (NL) met Maria Josephina Hubetina OPVELD. Ernest Joannes Antonius, geboren 1877, huwt te Hasselt met Maria Christina Hortensia OBEN, ouders van dokter Ernest KOLB in Kuringen. Gaspard Hubertus Antonius, geboren in 1878. Josephina Hubertina Antonia Arnoldine, geboren in 1880, huwt met Frans SCHATTENBERG uit Maastricht (NL). Richard Antoon Eduardus, geboren in 1882, huwt met Leontine BRASS. Angela Josephina Henrica, geboren in 1886, huwt met Arthur ERARTS, kunstschilder. Antoon Emile Arnoldus Georgius (Georges) Blanche Josephine Catherine, geboren in 1891, huwt met Hendrik Leo VERVOORT. En haar tweelingszus Amande Ernestine Marie, huwt met Jules FRYNS, jeneverstoker.
Zijn Duitse grootvader, Philipp Heinrich Friedrich KOLB, werd geboren in 1817 in Hirschhausen (Hessen-Duitsland) en overleed in 1885 in Den Haag (NL). Zijn grootmoeder was de Nederlandse Maria Catharina ROERAADEN. Beide grootouders waren tewerkgesteld aan het Nederlandse Hof bij Prins Frederik der Nederlanden. Uit dit huwelijk kwamen 7 kinderen: Pieter Friedrich Philip, geboren 1842, ging bij de Koninklijke Nederlandse Marine en overleed in actieve dienst in 1885 te Makassar (Indonesië). Frederik (Johan Hendrik) zou spoorwegbeambte worden bij de Nederlandse Spoorwegen en voor de uitbreiding van het spoorwegnet naar het Nederlandse Limburg gestuurd worden. Johann Fredrik Hendrik, geboren in 1846, huwt met Maria SEIDEL en vestigt zich in Zwolle (NL). Maria Johannette, geboren 1848, bleef ongehuwd. Christiaan Frederik, geboren in 1850, huwt met Henrica FRIEDRICHS. Philipp Casimir, geboren in 1852, wordt lithograaf en huwt met Anna Maria ZUYDERVELT die erg jong sterft. Als weduwnaar wordt hij bij zijn oudere broer opgevangen en ondergebracht van 1889 tot 1910. Hij verhuist daarna naar Rotterdam. Ook Georges KOLB verblijft een tijdje bij zijn neef Christiaan Frederik in Den Haag, nl. van 1809 tot 1901. Karel Wilhelm, geboren 1857, overleden 1859.
Zijn Duitse overgrootvader, Johann Friedrich KOLB, werd geboren in 1779 in Laimbach bij Hirschhausen (D), overleden 1842. Overgrootmoeder was Johannette Barbara HAPPEL, eveneens uit Hirschhausen (D). Deze familie telde slechts zes kinderen: Philipp Heinrich Peter, geboren in 1808 die zal huwen met Eleonora STROH en samen zullen zij 7 kinderen hebben die geen van allen ouder worden dan 5 jaar. Johannette Margaretha , geboren 1810 en overleden in 1825. Philipp Casimir Heinrich, geboren in 1812, huwt met Hendrika Eleonora ERKENBRECHER uit Weitlingen (D). Een doodgeboren kind in 1815. Philipp Friedrich, geboren in 1817, grootvader van Georges KOLB. Philipp Heinrich, geboren in 1821, huwt met de Nederlandse Hendrika NIEMAN. De drie jongste kinderen verhuizen uit de Duitse landstreek Hessen om zich te vestigen in ’s Gravenhage (NL): Casimir als winkelier, en de broeders Friedrich (vanaf 1.5.1842) en Heinrich (vanaf 1.5.1850) aangesteld bij Prins Frederik der Nederlanden. Friedrich werd tot Lakei benoemd op 1.5.1850, Heinrich werd op 1.6.1876 bevorderd tot Lakei 2de klasse.
Negen generaties eerder waren het aantal geschreven bronnen waarop de geschiedenis zich baseert minder talrijk, maar toch is de familiale afstammingsreeks reeds opgetekend sedert 1512-1513 als Jacob KOLB wordt vernoemd: ‘genamt als schreiber und sekretarius der Grafen zu Nassau-Weilburg’ en verder nog in 1519: ‘Schwager des Kellers Johann MOLLNER in Neuweilnau’. Oer-voorvader Jacob KOLB woonde in Kirchheimbolanden en voerde een wapenschild vanaf 1518.
De voorouderlijke familie KOLB genoot destijds veel aanzien en mochten personeel leveren voor de adellijke geslachten. Zo werkt Konrad KOLB, broer van Jacob van 1510 tot 1523 in dienst van Graaf Ludwig I van Nassau-Weilburg als schrijver en bouwmeester van het Johanneshuis in Pfannstiel.
Van deze eerste generatie zijn slechts weinige data genoteerd en pas vanaf de tweede generatie zijn data van geboorte, doop, huwelijk en overlijden opgetekend.
Johann KOLB (1518-1573) was van beroep winkelier, maar bekleedde daarnaast een ambt als ‘Präzensmeister in het Sint Walpurgis-klooster’. Hij verdronk op Pinksterdinsdag 12.5.1573 in rivier de Lahn in Weilburg. Samen met zijn vrouw Kunigunde had hij 10 kinderen, 6 meisjes en 4 jongens. Eén van hen Philipp KOLB wordt ‘Pfarrer’ in Essershausen, Johannes KOLB, hij die de stam zal verder zetten, wordt eveneens, maar de periode na zijn oudere broer, ‘Pfarrer’ in Esserhausen. Hij verwerft deze titel na zijn studie (1574-76) aan de Universiteit van Wittenberg. Later zal hij in Weilburg en Kirchheimbolanden leraar zijn. In 1597 wordt hij aangestoken door de pest. Terwijl zijn vrouw Elisabeth en twee dochters Christine en Catharina genezen van de ziekte, zal hij er aan bezwijken in 1617.
Over de volgende generaties is het belangrijk te vermelden dat zij zich zullen verplaatsen naar de naburige gemeente Laimbach. Ook deze KOLB’s nemen hun verantwoordelijkheden op als ‘kirchensenior’, ‘keller der Herren von Essershausen’ of als ‘feldgeschworener’.
In 1807 zal Johann Jacob KOLB in het huwelijk treden met Justina LEHWALTER en Laimbach verlaten om zich met zijn gezin in Hirschhausen vestigen. Dit verklaart meteen hoe de grootvader van Georges KOLB in Hirschhausen is terecht gekomen.
Carrière
In 1899 is Georges KOLB tien jaar wanneer hij voor een periode van twee jaar in Den Haag gaat wonen bij de broer van zijn vader Christaan Frederik, die opzichter-beambte was bij de Nederlandse Bank. Een reden voor deze tijdelijke verhuizing kennen we alsnog niet, maar ook in die periode overlijdt zijn vader in Roermond. Op 18 februari 1901 keert Georges naar zijn moeder terug die toen in de Paradijsstraat te Roermond woonde. Hij is dan 12 jaar oud, hij is het tiende kind in een gezin van 12. Waarom het gezin in die periode in Roermond woont is ook niet bekend, maar na het overlijden van vader Frederik Johan Hendrik, keert Maria BRAUNS terug naar Hasselt. Uit zijn persoonlijk dossier (nr. 242328) dat het Belgische Legermuseum bewaart, weten we met zekerheid dat Georges voor een carriere kiest in het Belgisch Leger want hij wordt ingedeeld bij de tweede legerdivisie, 15de linieregiment, groep T, 3de compagnie. Hij start zijn militaire carrière en wordt opgeleid tussen 27 juni 1905 en 1 oktober 1907. Hij doorloopt verschillende stadia: clairon in maart 1908, soldaat in juni 1908, korporaal in oktober 1909. In juni 1910 keert hij voor een onbepaalde vakantieperiode naar huis, maar gaat terug onder de wapens in augustus 1914. Voor zijn engagement aan het oorlogsfront in WO I staan er in totaal 54 maanden actieve legerdienst op zijn personeelsfiche, in dienst van het 9de en het 15de linieregiment en voor een opleiding aan de Ecole des Grenadiers in Fécamp in Frankrijk. In 1919 ontving hij een decoratie ‘Croix de Guerre’ voor moed en zelfopoffering aan het front, een medaille van de overwinning (1919) en een herdenkingsmedaille van WO I (1919). 8 frontstrepen behaalde hij tijdens zijn dienst in Wereldoorlog I, die hem in 1920 in Antwerpen officieel werden opgespeld. Daarnaast wordt hij gedecoreerd als militair 2de Classe (1919), als vuurkruiser (1935), als ridder in de orde van Leopold II (1934), als officier in de orde van Leopold II (1939).
Uit verhalen die we van zijn echtgenote vernamen loopt als hij als beroepsmilitair wacht aan het Koninklijk Paleis in Brussel. Dit moet in de periode 1908-1910 zijn geweest. Hij werd daar opgemerkt door de Engelse Rebecca Ann HOY die een taak als gouvernante had aanvaardt bij de Joodse familie Kleinberg, woonachtig in de Louizalaan-omgeving. Zij nam de dagelijkse zorg van de kinderen op zich en heeft hierbij ook wat uitstapjes gemaakt van de bovenstad aan de Louisa- en de Naamse poort via de Place Royale naar het Warandepark. Ook op die uitstapjes moeten Georges en Rebecca elkaar hebben opgemerkt. In juni 1914 zijn ze in het huwelijk getreden in Brussel. Slechts twee maanden huwelijksgeluk zal hun deel zijn, want W.O. 1 breekt uit op 4 augustus 1914 en zal Georges in actieve dienst opeisen. Terwijl Rebecca Ann haar eerste baby (Margot) zal ter wereld brengen in haar Engelse geboortestreek Ponders End en er de daaropvolgende maanden verder zal vertoeven uit veiligheidsoverwegingen, geeft Georges het beste van zichzelf in de loopgrachten aan het westelijk oorlogsfront in België. Het oorlogsgeweld en het Duitse gifgas zullen de oorzaak zijn van zijn toestand aan het einde van de oorlog en hetzelfde gifgas zal ervoor zorgen dat Georges KOLB zijn erkenning als groot oorlogsinvalide niet misloopt. Na een korte carriere op de administratie van de Limburgse steenkoolmijnen in Zwartberg, zal de succesvolle jeneverstokerij FRYNS hem als vertegenwoordiger aantrekken om hun producten te slijten bij onze franstalige zuiderburen in Wallonië. Hij ligt mee aan de basis van het latere commerciële succes dat de stokerij FRYNS zal kennen in Luik en in Wallonië. De familie KOLB-HOY woonde op meer dan tien verschillende locaties in Hasselt: het stadscentrum, Wimmertingen, Rapertingen, ea. Tijdens een bepaalde periode woonden ze in de Aldestraat huisnummer 18. De oudere Hasselaren zullen zich nog zeker herinneren dat Rebecca Ann er een “Cremerie” uitbaatte. Het woonhuis was groot genoeg om een gelagzaaltje te bieden aan de straatkant, terwijl Georges op de binnenkoer zijn hobby als kunstschilder kon uitoefenen. Anderen zullen ook vertellen dat Georges in de achterliggende stallingen voor zijn kinderen ... een pony als huisdier hield. De toenmalige kinderen van de Aldestraat (Theo HOX, Jan VANDERSTRAETEN en Paul KOLB) speelden immers meestal op de straat en de pony was hun geliefkoosd speeltuig.
Schilderkunst
Tijd- en stijlgenoot van Arthur ERARTS, zijn schoonbroer, met wie hij vanaf het begin van de dertiger jaren regelmatig samenwerkte en gezamenlijk poëtische Limburgse landschappen op het schildersdoek zette: berken, heide en vennen.
Volledig in het kunstspoor van oudere voorgangers als Emile VAN DOREN, Armand MACLOT en Judith CROLLEN of van de jongere John GERARD. Allen waren lid van de Cercle Artistique Indépendant ‘Heecrabbers Hasselt’ die in 1937 in het Hooghuis te Hasselt tentoonstelden.
Was tijdgenoot van Baldewijns, Damien, Douven, Erarts, Gerard, Habex, Hermans, Maclot, Broeder Max, Minders, Nolens, Pringels, Rutten, Smits, Tysmans, Theunissen, Vandoren, Wallaert en Wellens.
Kunstschilder Georges KOLB stelde ten toon van 17 tot 27 mei 1958 in de Galerij Albert in de Hasseltse Koning Albertstraat.