Naar inhoud springen

Gebruiker:P4b/FnF/Dermaptera

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
* Kladblok! * Scratchpad! * Schmierzettel! * Brouillon! * Apuntes! *
Dit is een Persoonlijk KLADBLOK met wat links en info t.b.v. het determineren van mijn kiekjes — in dit geval van Oorwormen (Dermaptera) — e.e.a. wordt wellicht t.z.t. in artikelen verwerkt. Kijk gerust rond, maar bedenk wel: Het is een KLADJE!!.
——
Meer over Dermaptera misschien hier: Wikipedia - nl:Dermaptera (Oorwormen), de, en, es, fr; Commons: Gal/Cat; Wikispecies

Navi: P4b  -  .. - FnF - Subpags


/ChecklistBE /ChecklistDE /ChecklistFR /ChecklistGB /ChecklistNL

Systematische plaats

[bewerken | brontekst bewerken]

Onderverdeling

[bewerken | brontekst bewerken]

ALLEEN (mogelijk?) NEDERLANDSE SOORTEN!

Public Domain

[bewerken | brontekst bewerken]
  • (en) Lucas, William John (1920) A Monograph of the British Orthoptera London: The Ray Society. (BHL/archive.org)
    • "Forficulodea" (Earwigs): 7-61. PUBLIC DOMAIN: William John Lucas (1858-1932)
  • (fr) Albouy Vincent; Savourey Michel (2001) Dermaptères (Perces-oreilles) des Alpes du nord en France, in La Saga, Vol.4, pp.5-9. (PDF)
  • (en) Choate, P.M. (2001) The Order Dermaptera (Earwigs) in Florida and the United States (modified from Hoffman, 1987) PDF (Incl. Detrminatiesleutel!)
  • (en) Haes, E.C.M.; Lee, M. (2004) Orthoptera of Cornwall & the Isles of Scilly: Native Species. On-Line/PDF (met beschrijving van Forficula lesnei en Labia minor).
  • (fr) Chopard, L. (1922) Orthoptères et Dermaptères. Faune de France, Faune No.3 (PDF 20MB!)
    • FdF no.3: 200pg, 466fig. "O. DERMAPTÈRES" = pp.173-188
  • (fr) Chopard, L. (1951) Orthoptéroïdes. Faune de France, Faune No.56 (PDF 16MB!)
    • FdF no.56: 359pg, 536fig. "ORDRE DES DERMAPTÈRES" = pp.317-337
  • (en) Ebeling, Walter (1975) Urban Entomology, Chapter 12, Miscellaneous Pests. Riverside: Univerity of California (Website)
    • Subtitle: To the PEST CONTROL OPERATOR, in Recognition of His Contributions to Health, Comfort, and Quality of Life in the Urban Community
  • (it) Galvagni, Antonio (1994) Chelidurella vignai specie nuova delle alpi sud-orientali (Insecta, Dermaptera, Forficulidae) in Ann.Mus.civ.Rovereto, Vol.10, pp.379-398. (PDF).
    • Drawings of pygidium of Chelidurella vignai and Chelidurella acanthopygia
  • (nl) Helsen, H.H.M.; Winkler, K.; Simonse, J.J.; Booij, C. (2007) Poster: Oorwormen voor de bestrijding van perenbladvlo. Wageningen UR, Praktijkonderzoek Plant en Omgeving. (PDF)
  • (fr) Hoffmann, Joseph (1966) Faune des Dermaptères du Grand-Duché de Luxembourg.Bulletin de la Société des naturalistes luxembourgeois, Vol.69(1964?!), pp.73-100. (PDF)
  • (de) Kofler, Alois (2006) Zum Vorkommen von Ohrwürmern in Osttirol und Kärnten (Österreich) Insecta: Dermaptera: Labiidae, Forficulidae) in Carinthia II M 196./116, pp.405-418 Klagenfurt: ?? (PDF)
    • Overzicht met goede info en afbeeldingen voor soorten in Oostenrijk
  • (en) Kulzer, Louise (1996) The European Earwig Forficula auricularia, Order Dermaptera, Family Forficulidae in Scarabogram, New Series, No.198, pp.2-4 (Online)
  • (de) Kühnelt, Wilhelm (1949) Vorläufiges Verzeichnis der bisher in Oberösterreich aufgefundenen und noch zu erwartenden Orthopteren und Dermapteren in Naturkundliche Mitteilungen aus OÖ. SH01, pp.6-10 (PDF)
  • (de) Matzke, D. (2001) Verzeichnis der Ohrwürmer (Dermaptera) Deutschlands [Inventory of the earwigs (Dermaptera) of Germany]. in Entomologische Nachrichten und Berichte, Beiheft 6, pp.53-59. (Online, @erc)
  • (nl) Melchers, M. (2008) Zandoorwormen op IJburg in Passie voor kleine beestjes, 33,3 jaar Stichting EIS-Nederland, pp.46-47 Leiden: EIS-Nederland. ISBN 9789076261065 (PDF)
  • (en) Weems Jr, H.V.; Skelley, Paul E. (1989) European earwig, Forficula auricularia Linnaeus (Dermaptera: Forficulidae). in Entomology Circular, No.318, May 1989. Florida dept. Agriculture & Consumer Services, Division of Plant Industry. PDF
  • (en) Weems Jr, H.V.; Skelley, Paul E. (1998-2007) European earwig, Forficula auricularia Linnaeus (Dermaptera: Forficulidae). in Featured Creatures EENY-032 (IN159). Gainesville, FL 32611: Entomology and Nematology Departement, Florida Cooperative Extension Service, Institute of Food and Agricultural Sciences, University of Florida. Online1/Online2/PDF
  • (fr) Stallegger, Peter; Mazurier, Marc (????) Enquête Perce-Oreilles in GRETIA, Enquête sur les invertébrés continentaux (PDF)
    • Incl. enkele versperidingskaartjes en een sleutel voor een aantal soorten
  • (fr) Cuassanel, Claude; Albouy, Vincent (1990) Dermaptères (Perce-oreilles). Faune de France, Faune No.75. (zie hier)
    • FdF no.75: 245pg., 74 figs., 20 kaarten, 8 kleurplaten
  • (en) Barnard, Peter C. (1999) Identifying British Insects and Arachnids: An Annotated Bibliography of Key Works Cambridge University Press ISBN 0521632412/ISBN 9780521632416 (books.google)
  • Eisner, T. (1960) Defense Mechanisms of Arthropods. II. The Chemical and Mechanical Weapons of an Earwig. in Psyche, Vol.67, pp.62-70 (PDF)
  • (it) Galvagni, A. (1997) Contributo alla conoscenza del genere Chelidurella Verhoeff, 1902, in Italia e territori limitrofi () in Atti Acc. Rov. Agiati, Vol.a.247, s.VII, v VII(B), pp.5-61
  • (en) Hincks, Walter Douglas (1955) A systematic monograph of the Dermaptera of the world, Part 1 (pp.1-132) British Museum of Natural History
  • (en) Hincks, Walter Douglas (1959) A systematic monograph of the Dermaptera of the world. Part 2 (pp.1-218, 214 figs) British Museum of Natural History
  • (en) Hoffmann, K.M. (1987) Earwigs (Dermaptera) of South Carolina, with a key to the eastern North America species and a checklist of the North American fauna. in Procedings of the Washington Entomological Society, Vol.89, pp.1-14.
  • Kuhl, Willi (1928) Die Variabilität der abdominalen Körperanhänge von Forficula auricularia L. unter Berücksichtigung ihrer normalen und abnormen Entwicklung, nebst einem Anhang über die Geschlechtsbiologie. in Zeitschrift für Morphologie und Ökologie der Tiere, Vol.12, pp.1-300
  • (en) Marshall, Judith A.; Haes, E.C.M. (1988,1990?) Grasshoppers and allied insects of Great Britain and Ireland Martins: Harley Books. ISBN 9780-946589-36-4/ISBN 9780946589364 ($$$)
    • 254pp, figs by Denys Ovenden
  • (en) Sakai, Seiroku (1970-1996) Dermapterorum Catalogus. A basic survey for numerical taxonomy of the Labiduridae and Carcinophoridae, the Dermaptera of the world. Tokyo: Daito Bunka University.
  • (nl) Wieringa, J.J. (1990) De vergeten rechtvleugeligen in Nieuwsbrief Saltabel, Vol.4, pp.4-6
  • Zacher, F. (1917) Die Geradflügler Deutschlands und ihre Verbreitung. ???

Zie Oorwormen.

  • Volwassen mannetjes hebben 10 achterlijfsegmenten (de cerci tellen mee!), vrouwtjes 8
  • [Onvolledige gedaanteverwisseling], tussen de vervellingen neemt het aantal antennesegmenten en de ontwikkeling van de vleugels gestaag toe.
  • Voedsel: Planten, organisch afval, kleinere insecten
  • Nachtactief
  • Broedzorg

Het Nederlands Soortenregister en Fauna Europae spreken elkaar tegen voor wat betreft de in NL voorkomende soorten. Onderstaande lijst geeft alle soorten weer die genoemd worden ...

Anisolabididae

[bewerken | brontekst bewerken]

Euborellia annulipes (Dohrn 1864)??(Lucas, 1847)??

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Forficesila annulipes Lucas, 1847 - Ann. Sco. ent. Fr., XV, Bulletin : LXXXIV

ALLEEN VOLGENS FE! (niet volgens nlsrt)

Van oorsprong een tropische soort die in de negentiende eeuw in Europa geïntroduceerd is (Botanische tuinen van Parijs?) en zich inmiddels in gebieden met een zacht klimaat ook in het wild weet te handhaven, maar nergens echt talrijk is. Kan in Nederland vermoedelijk alleen sterk synantroop overleven, met name in plantenkassen etc en zal mogelijk van tijd tot tijd doormiddel van transporten in Nederland kunnen opduiken. Fauna Europae meldt de soort voor Nederland, maar het is niet geheel duidelijk op basis van welke gegevens/literatuur. Het Nederlands Soortenregister geeft de soort niet voor Nederland. De dieren zijn volledig vleugelloos en zijn daardoor direct van inheemse soorten te onderscheiden, maar moeilijk te onderscheiden van andere soorten uit de die in Europa bekend zijn.

  • Antenne met 16 tot 30 leedjes
  • Kop achter de ogen niet verbreed
  • Dekschilden en vleugels afwezig.
  • Dijen in het midden en aan de geledingen bruin geringd
  • Enkelvoudig tweede tarslid
  • Tangen mannetje asymmetrisch

Apterygida media (Hagenbach, 1822)

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Syn: Forficula media Hagenbach 1822; Apterygida albipennis Megerle 1825; Apterygida albipennis (Von Charpentier, 1825) Forficula curta Fischer 1846; Forficula freyi Dohrn 1859; Apterygida pedestris Westwood 1840;
  • Aka: Apterygida albipennis, Chelidura albipennis (Von Charpentier?)
  • (de) Gebüsch-Ohrwurm
  • (en) Short-winged earwig; Hop-garden Earwig
  • (nl) ??
  • NBN Gateway
  • 9-14mm
  • Antenne met 10 tot 15 leedjes = 12?!
  • Achterlijf smal en slechts licht verbreed
  • Tussenborst vierkant of langer dan breed.
  • Dekschildjes goed ontwikkeld, maar achtervleugels afwezig (of in elk geval niet zichtbaar?).
  • Tweede tarslid verlengd met een tweelobbig aanhangsel dat onder het derde tarslid doorloopt
  • Lichaam en tang fijn behaard
  • Tangen mannetje: Takken staan aan de basis ver uiteen, lopen tamelijk recht naar achteren en dragen elk een (kleine) middentand op de binnenrand.
  • Imago's: mei-juni en juli-october (??? => kan het hele jaar gevonden worden!);
  • Nimfen: juni-augustus; glanzende, donkere bruine/zwarte kop
  • Voorkomen: Op vegetatie, vooral struiken, bramen etc. - lijkt een voorkeur te hebben voor wat dichtere begroeiing. In de herfst ook in strooisellaag of onder schors.

Chelidurella guentheri Galvagni, 1994

[bewerken | brontekst bewerken]
  • (de) Waldohrwurm
  • (nl) Bosoorworm
  • Binnanrand tang met kleine tandjes
  • Imago's: september-maart;
  • Nimfen: april-augustus; Bruinachtig
  • Voorkomen: Op vegetatie en in de strooisellaag

Chelidurella acanthopygia (Géné, 1832)

[bewerken | brontekst bewerken]

Note: Volgens deze pagina van nederlandsesoorten.nl is lange tijd gedacht dat onze "Bosoorworm" Chelidurella acanthopygia was, maar is bij een revisie van Nederlands materiaal door Galvagni (in 1997) gebleken dat het C. guentheri betreft. Volgens Albouy & Savourey (2001) is de opsplitsing die Galvagni gemaakt heeft niet vol te houden omdat binnen één populatie het belangrijkste kenmerk al zo sterk varieert dat men twee-drie soorten zou moeten identificeren.

Chelidurella acanthopygia : 8-15 mm, antenne de 13 articles, abdomen arrondi ventru, élytre à peine visibles très rudimentaires, cerques mâles fins courbés régulièrement. Détritiphage des milieux forestiers humides, sous les pierres, les mousses au pied des arbres, dans la litière. Départements 74,05.

  • Gemiddelde grootte: 10-12 mm (Fr: 8-15mm?)
  • Antenne met 10 tot 15 leedjes == 13?!!
  • Tweede tarslid verlengd met een tweelobbig aanhangsel dat onder het derde tarslid doorloopt
  • Tussenborst verbreed, meestal dwars en schuin
  • Dekschilden weinig ontwikkeld c.q. rudimentair: kraagachtig - in de vorm van een komma, maar bedekken wel het scutellum van variabele grootte.
  • Geen (achter)vleugels
  • Achterlijf breed en plomp(??), maar niet stevig gebouwd met de grootste breedte in het midden.
  • Vanwege de korte dekschilden (en gebrek aan vleugels) zijn bij F 8 segmenten zichtbaar i.p.v. 7 en bij M 10 i.p.v. 9.

Forficula auricularia Linnaeus, 1758

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 12-21mm
  • Antenne met 10 tot 15 leedjes == 14?!
  • Dekschilden eenkleurig ?? in vergelijking met andere
  • Vleugels komen onder de dekschilden uit
  • Tussenborst vierkant of langer dan breed
  • Achterlijf tamelijk smal en slechts licht verbreed
  • Tweede tarslid verlengd met een tweelobbig aanhangsel dat onder het derde tarslid doorloopt
  • Tangen mannetje tamelijk lang en naast elkaar liggend aan de sterk getande basis en met platte takken.
  • Imago's: april-october;
  • Nimfen: april-augustus; grijsbruin lichaam en lange cerci
  • Voorkomen: Op vegetatie en in strooisellaag

Labidura riparia (Pallas, 1773)

[bewerken | brontekst bewerken]

Erg grote soort, tot bijna 3cm, die gebonden is aan zandgronden zoals (grote) zandverstuivingen en stranden en dergelijke. Wordt bij gelegenheid ook gevonden op nieuw opgespoten zandgebieden bij grote bouwprojecten (onder planken e.d.). De dieren zijn ook ietwat zandkleurig, met oranje-bruine accenten.

  • Erg grote soort (22-28 mm?)
  • Antenne met 16 tot 30 leedjes => Frankrijk 32?!
  • Dekschilden goed gevormd en vleugels zichtbaar
  • Eerste tarslid langer dan derde, tweede tarslid met verlenging tot over het derde
  • Dijen van derde poten langer dan van eerste
  • Tangen van het mannetje symmetrisch met duidelijke tand aan binnenzijde, grofweg op halve lengte middenin de tang.

Spongiphoridae

[bewerken | brontekst bewerken]

Labia minor (Linnaeus, 1758)

[bewerken | brontekst bewerken]

Kleinste oorworm van Nederland, maar met goed ontwikkelde vleugels en de enige die ook graag/veel vliegt; de dieren komen onder andere ook 'snachts op licht(vallen) af. De soort wordt geassocieerd met mest- en composthopen, vooral rond het boerenbedrijf en lijkt daarbij een voorkeur te hebben voor paardenmest. Het verminderd gebruik van paarden in de maatschappij wordt wel eens als mogelijke oorzaak genoemd voor het feit dat de soort nog maar weinig gevonden wordt, maar de kleine dieren worden natuurlijk ook gemakkelijk over het hoofd gezien.

  • Erg kleine soort (circa 4mm?, Frankrijk: 5-6mm)
  • Antenne met 10 tot 15 leedjes
  • Tweede tarslid enkelvoudig
  • Relatief lange dekschilden
  • Vleugel komt wel onder dekschilden uit
  • Voorkomen: Kwam vroeger veel voor in mesthopen (paardentransport), maar wordt tegenwoordig niet veel gevonden. Zo nu en dan worden de kleine vliegende oorwormpjes op hete dagen aan composthopen waargenomen.

Marava arachidis (Yersin 1860)

[bewerken | brontekst bewerken]

ALLEEN VOLGENS FE! (niet volgens nlsrt)

  • Antenne met 10 tot 15 leedjes
  • Tweede tarslid enkelvoudig
  • Vleugel komt niet onder dekschilden uit
  • Bharadwa, R.K. (1966) Observations on the bionomics of Euborellia annulipes (Dermaptera: Labiduridae). in Annals of the Entomological Society of America, Vol.59(5), pp.441-449.
  • Crawford, Rod (1985) More on earwigs by the editor. in Scarabogram, New Series No.68, p.2. November, 1985. (all 4 spp. illustrated)
  • Fulton, B.B. (1924) Some habits of earwigs. in Annals of the Entomological Society of America, Vol.17:4, pp.357-367. ($$$)
  • Lamb, Robert (1976) Parental behavior in the Dermaptera with special reference to Forficula auricularia (Dermaptera Forficulidae). in Canadian Entomologist, Vol.108, pp.609-619.
  • Shepard, M.; Waddil, V.; Kloft, W. (1973) Biology of the predaceous earwig Labidura riparia (Dermaptera: Labiduridae). in Annals of the Entomological Society of America, Vol.66, pp.837-841.
  • Bennett, C.B. 1904. Earwigs (Anisolabia maritima Bon.). Psyche 11:47-53.
  • Cantrall, I.J. 1968. An annotated list of the Dermaptera, Dictyoptera, Phasmatoptera, and Orthoptera of Michigan. Michigan Entomol. 1:299-346.
  • Cantrall, I.J. 1972. Forficula auricularia (L.) (Dermaptera:Forficulidae) in Michigan. Great lakes Entomol. 5:107.
  • Kurczewski, F.E. 1968. Vespula maculifrons (Hymenoptera :Vespidae) preying on the European earwig, Forficula auricularia. Jour. N.Y. Entomol. Soc. 76:84-86.
  • Robinson, M.F.; Marshall, Judith (1999) A Record of Chelisoches bimammatus (Dermaptera: Chelisochiclae) on the Fruit Bat Eonycteris spelaea (Chiroptera: Pteropodidae) in Thailand. in Natural History Bulletin Siam Society, Vol.47, pp.121-123.
  • ??? Cranshaw, Whitney (2004) Garden Insects of North America. Princeton University Press. ISBN 0-691-09561-2