Naar inhoud springen

Gebruiker:Walter De Rop/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
    'De geschiedenis van De Iverlingen tot Denderbelle'  

Wij trachten een overzicht te geven van de toneelgeschiedenis in Belle, meer bepaald van Rederijkerskamer De Iverlingen tot Denderbelle, opgenomen in de caemere van Oost-Vlaanderen in 1966, als zijnde de historische erfgenamen van de Iverige Rym-konst-minnende Yongeyd.. Wij zijn echter niet zeker of inderdaad de geschiedenis van deze kamer de lineaire opvolger is van het rederijkersgenootschap die door De Potter en Brouckaert vermeld worden in de geschiedenis van Denderbelle. Dit is momenteel en ook in de jaren 60 van de vorige eeuw was en is dit niet (meer) te achterhalen aangezien er een groot aantal historische bronnen ontbreken. In 1868 werd de 14° september in een buitengewonde vergadering van de gemeenteraad de fanfare “ De Jonge Denderlingen” opgericht. ° uitgave van comitee 2000 ‘de koeien van Belle’, jaar van uitgave onbekend eveneens ontbreekt het ISDN nummer. Als gevolg van de schoolstrijd einde van de 19° eeuw was deze fanfare, één fanfare voor de ganse gemeente, geen lang leven beschoren. Er is volgens mij geen andere verklaring want op het einde van de 19 ° eeuw (1898) werd de vrije school aan de Kapellestraat gebouwd waar het onderwijs verstrekt werd door de zusters van Sint Vincentius à Paulo uit Dendermonde. Alhoewel daaromtrent geen officiële documenten bestaan lijkt het mij logisch want in 1906 werd ‘Den Katholieken Bond Sint Jozef’ opgericht . Deze bond groepeerde zowat alle verenigingen die zich hadden afgekeerd van het toen overheersende liberalisme of de blaa. Zo waren er o.a. een fanfare, een toneelvereniging, een melkerij, een aankoopvereniging voor de boeren, een ziekenkas, de brouwerij van ’t Motteken (familie Van Roy) die een zaal ter beschikking stelde op het Dorp (de latere Pierkes Bar, nu woont daar dr. Van Hamme,). In deze zaal repeteerde de fanfare Sint Jozef, speelde de toneelvereniging Sint Jozef, die later dan verhuisde naar de zaal Bij Linne (later café ’t Osken) in de Kapellenstraat, naast de kerkwegel. In 1929 werd het Gildenhuis gebouwd en verhuisde (een deel?) van het toneelgezelschap naar het Gildenhuis. In deze zaal heeft toneelgilde Sint Jozef en later de erfgenaam de ’ Rederijkerskamer De Iverlingen’ , succesvol gespeeld tot het jaar 1997. In het naslagwerk van De Potter en Brouckaert (gemeenten in de Provincie Oost-Vlaanderen) staat een uitgebreid artikel over het Rederijkersgenootschap De Iverige Rym-konst-minnende-Yongeyd die waarschijnlijk de voorloper was van de (huidige) Rederijkerskamer De Iverlingen tot Denderbelle. 1966 het jaar dat de Toneelgilde Sint Jozef de titel toebedeeld kreeg van Rederijkerskamer De Iverlingen. Naar aanleiding van een wissel van de politieke meerderheid die de gemeente bestuurde vanaf 1 januari 1965, werd Jef De Rop, die voorzitter was, schepen . De toenmalige burgemeester Edmond Saeys, had het boek van De Potter en Broeckaert in zijn bezit, met daarin vermeld de geschiedenis van de Rederijkerskamers en toneelverenigingen die eertijds binnen de gemeente actief waren. Op basis van deze gegevens werd contact opgenomen met Rederijkerskamer De Catharinisten in Aalst die het zogezegde peterschap hadden aanvaard om Rederijkerskamer De Iverlingen te steunen om deze titel opnieuw te verkrijgen. Een dossier werd ingediend bij de Aloude Souvereine Caemere De Fonteyne, de oudste prinsen caemere van Oosr-Vlaanderen, te Gent die op basis van de voorgelegde documenten geen bezwaren zag , dat de eerder genoemde Toneelgilde Sint Jozef de traditie voortzette van de Iveriqe Rym-konst-minnende-Yongeyd of De Konst-minnende lveraers en dat op die basis de titel van Rederijkerskamer kon worden toegekend. Tijdens een plechtige academische zitting in het Gildenhuis werd de bulle officieel overhandigd en legde de leden van de Eed hun eed af. Het bijhorende blazoen dat elke Rederijkerskamer hoort te hebben werd ontworpen door de Aalstenaar Paul Kiekens. Het blazoen vermeld het jaartal 1906 waarin de toneelgilde Sint Jozef werd gesticht en 1966, het jaartal van het verlenen van de titel. Verder een lelie, symbool voor Sint Jozef en de letters S J , aangezien de gemeente Denderbelle géén officieel wapenschild heeft, werden de kleuren zilver en groen genomen; in drukwerken werd dit vervangen door wit en groen wat blijkbaar later bij een aantal verenigingen het beeld heeft geschapen dat groen en wit de officiële kleuren zijn van de gemeente.

De regisseurs in de loop der jaren Toen de beginnende toneelgilde haar eerste schreden op het op podium zette, diende er een regisseur gevonden te worden. Niemand minder dan de onderwijzer werd hiervoor bekwaam geacht, met name meester Karel Moortgat van 1906 tot 1929, onderbroken door ‘de groote oorlog’. Zoals reeds gezegd werd de periode onderbroken door het oorlogsgeweld (1914-1918) en er werd dan een keer een opvoering gebracht voor de weduwen, wezen en frontsoldaten. Als regisseur in de jaren ’30 tot 1938 heeft Lowie Brandt uit Lebbeke regie gedaan. In 1945 werd slechts eenmaal gespeeld met een niet vermelde regisseur. In 1947 werd ‘De gebroeders De Graaf’’ opgevoerd wat het grote publiek terug naar Belle trok, met de auteur Van Cauwenberghe als regisseur, die een totaalpakket verkocht. Er werd nog een stuk gespeeld in 1947 waarbij op het programma geen regisseur vermeld werd. Vanaf 1948 deed Staf Bruggen de regie tot in (+1964), telkens 2 stukken per seizoen. In totaal iets van een 34 stukken waarin dan uitschieters waren als  : Mevrouw Pilatus, En waar de sterre bleef stille staan, Kinderen van ons volk, De molen van Sanssouci, Kristus Verworpen, De wonderdoktoor, Slisse en Cesar en nog vele andere. Staf Bruggen was een gerenommeerd toneelspeler uit de jaren 20 – 30, die directeur van de KVS in Gent, 1940-1945 nu NTGent, was en na de oorlog niet meer welkom was in het gezelschap. In opvolging van Staf Bruggen werd aan zijn zoon Herman gevraagd om de regie te doen, wat hij aanvaardde. Slechts 3 stukken heeft hij geregisseerd maar omwille van beroepsbezigheden heeft hij toen afgehaakt.

Men moest opnieuw op zoek naar een regisseur en die vond men in Aalst bij de Catharinisten, nml. Walter Boni.  Dit was een jonge speler  die men aan het werk gezien.  Hem werd de vraag gesteld en hij aanvaardde.  Later heeft hij zelf gezegd dat hij met een beetje schrik naar Belle kwam omdat het toneel in Belle toch al wat naam had.  Zijn eerste regie was in 1966 met  ‘Zeven kreten op zee’.  Met tal van werken die getuigden van een moderne, frisse aanpak kwamen er massa’s mensen naar het toneel in Belle. Stukken als ‘De ingebeelde Zieke’, Scapin, Andorra, Als Ma van huis is, Antigone, Paradijsvogels  en nog zoveel meer…. 

Met de komst van Walter Boni, die o.a. ook in theater Vertikaal speelde, leerde hij Nolle Versyp kennen en heeft Nolle ontelbare decors ontworpen, geschilderd, affiches , karikaturen getekend en maquettes gemaakt en een folder gemaakt die verspreid werd op 7.000 exemplaren. Hij heeft een zeer mooi fresco gemaakt in Afspanning ’t Vat in Denderbellle met daar op de bekende figuren die er toen in Belle waren en bovendien ‘goeie’ klanten waren in genoemde café. Het fresco bevat alle ingrediënten van de cultuur in Belle. Walter Boni voor de regie werd een tweetal keren bijgestaan door Chris Boni (zijn vrouw) en een keer vervangen door Leo Vertongen. In 1977 deed Jaak Verhelst één regie . Toen Walter Boni na 11 jaren afhaakte werd hij opgevolgd door Nolle Versyp (+ 2006) met zijn eerste regie: ‘ Glazen Speelgoed ‘ van T. Williams. Stukken als Boeing Boeing, Nana, Tramlijn Begeerte, Rust à la Russe. Suiker, Tramlijn Begeerte, enz.

Vanaf 1979 wisselde hij af met Raf Reymen, (+1990) ook een acteur die verbonden was aan NT Gent. 

Raf zijn eerste regie was ‘De koningin en de rebellen’ verder stukken als ‘Als ’t waait door d e kruinen van de Sassafras, De Gijzelaar, een aantal stukken van Neil Simon. Raf deed zijn tiende regie en overleed in de zomer van 1990. Verder deden nog regie Tuur Van Den Brulle (+2008) en Jos Verlinden elk voor een stuk. Met de ‘Nacht van Suzy Bernstein’ deed Mark Willems zijn eerste regie in Belle in 1986, later zouden nog volgen ‘De Nacht van de Alligaotors’ en ‘Een vloog over het koekoeksnest’ als uitschieters. Ondertussen was Oswald Versyp , ( +2014) broer van Nolle, met ‘Maak plaats, mevrouw’ als eerste regie verder met o.a. Pygmalion (My fair Lady is de muzikale versie) . Volgden verder nog Roland van Tongelen met ’ n Pompstation’ , De huisbewaarder, ‘Groenten uit Balen’ en nog een vijftal andere stukken. Eric De Corte deed één regie met August, August, August. Hij regisseerde ook een paar keer jeugdtoneel bij De Iverlingen. Alles bij mekaar genomen heeft de Rederijkerskamer De Iverlingen het grootste aantal jaren met regisseurs gewerkt die hun sporen verdiend hadden in beroepstheater wat hen een voorsprong gaf bij het tot stand komen van de produkties en waardoor de actteurs en actrices van het gezelschap beter werden. Ik heb mij, na het ter ziele gaan van de Rederijkerskamer De Iverlingen bezig gehouden met alle programma’s die ik bezat, en die ik heb overgedragen aan het Comitee 2000, (oudheidkundige kring van Denderbelle) op te lijsten. Ik heb hieruit een lijst samengesteld hoeveel rollen alle personen die voorkwamen op deze programma’s gespeeld hebben in de loop der jaren dat ze actief waren bij de toneelvereniging/rederijkerskamer. In de jaren 1906 tot 1929 is het moeilijk te achterhalen hoeveel rollen gespeeld werden en door wie wan t de namen van de spelers werden afgekort met de beginletters van hun voor–en familienaam. vb. JVL, TVDB, of PV. Vanaf 1930 veranderde dit en werd de volledige naam op de programma’s gezet. Bovendien speelden ook meisjes mee in het gezelschap tot wanneer ze trouwden. De diva’s waren toen Alfonsine Moernaut, Clotjilde Van Den Abeele,,Jeanne Saeys, Maria Buys. Bij de mannen waren dit Alfons Bosteels, Jef De Rop, Lode Bosteels, Lucien Bosteels, Maurits Bosteels, Leon Van Keer, Theophile Van Den Broek, Maurits Macharis, Lowie Brandt. Daarnaast waren er nog een groot aantal die een of een paar keer hebben meegespeeld of waren gewoon figuranten. Per seizoen speelde men toen tweemaal doch meest al was dit een ernstig stuk en daarnaast een blijspel. Vanaf 1945 tot 1964 veranderde dit en werden slechts nog twee volavond stukken gespeeld met over het algemeen ook een enigzins andere bezetting met meer jonge acteurs. Zo zien wij, om de meest vooraanstaande spelers op te sommen : Alfons Macharis, Alfons Uyttersprot, Alfonsine Moernaut, Fernand Macharis, Frans De Bruyn, Gustaaf De Wolf, Gustaaf Maes, Jef De Rop, Jef Uyttersprot, Lucien Bosteels, Marcella van Langenhove, Maurits Bosteels, Andrea Bonnaerens. Vanaf 1965 tot 1975 kwam er opnieuw een nieuwe lichting acteur en actrices aan, daarin nog steeds bijgestaan door de ouderen van de groep. De vedetten of vedetten in spe waren toen: naast Jef De Rop ,Maurits Bosteels, Andrea Bonnaerens, Frans De Bruyn en Staf De Wolf, Jan Philips, Lena Van Keer, Maurits Bogman, Ward Uyttersprot en Walter De Rop. Vanaf 1976 tot 1985 konden wij rekenen op Etienne Van Der Meeren, Suzanne De Bruyn, Suzette Hoofteer, Rita Engelaer. Nadien kwamen nog Hilde Van Mol, Annie Meert, Roland De Blende, Roeland Vervliet, als zeer goede acteurs of actrices het gezelschap vervoegen. De niet-vermelde namen, ongeveer 100, zijn daarom niet minder opportuun maar zij speelden een rol in de figuratie of traden in totaal minder dan tien keer voor het voetlicht met de Rederijkerskamer. Door een aantal perikelen in de privésfeer bij enkele spelers werd de Rederijkerskamer De Iverlingen ongeveer gehalveerd qua acteurs en actrices vanaf 1994. Moeheid en desinteresse speelden een rol om definitief te stoppen einde 1997 . Na 91 jaren was het doek gevallen en het applaus bleef uit. Inmiddels werd de zaal verkocht, nadat ze brandonveilig werd verklaard, aan een privé persoon die er een circusatelier in onderbracht.