Naar inhoud springen

Gemeentewet

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door JoostB (overleg | bijdragen) op 31 jan 2019 om 18:38. (Activiteiten: getallen voluit)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Voor de wetgeving in Vlaanderen, zie het artikel Gemeentedecreet.

De Gemeentewet verwijst naar een tweetal Nederlandse wetten dat het bestuur van de gemeenten regelt. De eerste wet was de Gemeentewet 1851.[1] Deze werd in 1994 vervangen door de Gemeentewet 1992.[2] Het is een organieke wet. De oorspronkelijke wet werd gemaakt door Thorbecke en was een voortvloeisel van de Grondwet van 1848. Met de Gemeentewet kwam een einde aan het wettelijke onderscheid tussen steden en dorpen en vervielen de laatste privileges die steden nog genoten, zoals het heffen van poortgeld. Uitgangspunt van de Gemeentewet destijds was dat een door het volk gekozen gemeenteraad als hoogste orgaan voor het gemeentelijk grondgebied verordeningen vaststelt en via de begroting middelen beschikbaar stelt. Burgemeester en wethouders waren als dagelijks bestuur binnen de kaders van de gemeenteraad en de rijksoverheid belast met de huishouding van de gemeente en het uitvoeren van wetten (het zogenaamde medebewind).

Onder minister Dales en staatssecretaris De Graaff-Nauta werd in 1992 de Gemeentewet in zijn geheel herzien.[3] De herziening trad in werking in 1994. Haar oorsprong lag decennia eerder bij onder meer de commissie Van Kinschot in 1977.

Bij de Dualiseringswet uit 2002 werd het monistische karakter van de Gemeentewet aangepast tot een meer dualistisch karakter. Dit houdt in dat, naar analogie van kabinet en parlement in het landsbestuur, burgemeester en wethouders enerzijds en gemeenteraad anderzijds meer onafhankelijk van elkaar functioneren, waarbij de gemeenteraad burgemeester en wethouders controleert.

Uitvoering door de gemeente

Om als gemeente de opgedragen taken te kunnen uitvoeren en eigen beleid te kunnen maken moet er een gemeentebestuur zijn dat besluiten kan nemen. Door de gemeentewet toe te passen krijgen de raadsleden en leden van het college van B&W de mogelijkheid dat in hun eigen rol op democratische wijze te doen. Raadsleden kunnen door de wet gebruikmaken van onafhankelijke gegevens van de rekenkamer, de ombudsman/commissie en de accountant. Naast de in de wet geregelde ondersteuning door de gemeentesecretaris en griffier kunnen er door het college van B&W meer ambtenaren worden aangesteld om besluiten voor te bereiden en uit te voeren.

In 2006 zijn er landelijk 9.558 raadsleden gekozen. In 2015 waren er 393 gemeenten, dus 393 burgemeesters, 393 gemeentesecretarissen en 393 griffiers. In 2010 waren er nog 431 gemeenten en in 2005 waren het er 483. Het aantal gemeenten daalt doordat gemeenten via herindelingen worden samengevoegd. Het aantal wethouders fluctueert door politieke ontwikkelingen altijd, maar schommelt rond 1.500 waarvan een deel in deeltijd. Er zijn 241 rekenkamers omdat een aantal gemeenten op dit punt samenwerkt. Op grond van de wet bestaat het lokaal bestuur dus uit circa 11.500 bestuurders en 1000 ambtenaren. Er zijn in totaal circa 170.000 gemeenteambtenaren voor alle taken van de gemeenten waaronder ook de directe ondersteuning van de raad en het college.

zie ook het artikel Nederlandse gemeente voor een uitgebreide beschrijving van het gemeentelijk bestel.

De gemeentewet levert verder de basis voor :

  • enkele specifieke bevoegdheden van raad, college van B&W en de burgemeester (o.a. openbare orde)
  • de begroting, financiële administratie en jaarrekening
  • het heffen van lokale belastingen
  • de samenwerking met andere overheden
  • het toezicht door de Rijksoverheid en de Provincie
  • enkele uitvoeringsinstrumenten zoals bestuursdwang

Activiteiten

Gemeenteraad

  • (meestal) maandelijks of tweewekelijks een raadsvergadering waar besluiten worden genomen
  • (meestal) maandelijks of tweewekelijks raadscommissievergaderingen waar besluiten worden voorbereid.
  • jaarlijks een begroting en jaarrekening vaststellen
  • dagelijkse ondersteuning van de raad door de griffier
  • maandelijks uitvoeren rechtspositieregeling raads- en commissieleden

College van B&W

  • dagelijks bestuur door de burgemeester en de wethouders
  • (meestal) wekelijks een vergadering van het college van B&W waar besluiten worden genomen
  • (meestal) maandelijks of tweewekelijks informeren van de raad
  • dagelijkse ondersteuning van het college van B&W door de gemeentesecretaris
  • maandelijks uitvoeren rechtspositieregeling voor leden van het college van B&W

Burgemeester

  • dagelijks bewaken eenheid van gemeentebeleid
  • wekelijks voorzitter van het college van B&W en maandelijks of tweewekelijks voorzitter van de gemeenteraad
  • jaarlijks publiceren van het burgerjaarverslag (niet meer verplicht)
  • regelmatig vertegenwoordigen van de gemeente als de gemeente zaken koopt of verkoopt (het zgn. privaatrechtelijk handelen)
  • incidenteel vertegenwoordigen van de gemeente in rechtszaken

Rekenkamer

  • enkele malen per jaar onderzoek doen naar uitvoering gemeentelijk beleid
  • enkele malen per jaar publiceren onderzoeksrapporten
  • jaarlijks verslag rekenkamer
  • maandelijks uitvoeren rechtspositieregeling rekenkamerleden

Ombudsman/commissie (de wet biedt de mogelijkheid)

  • regelmatig afhandelen van verzoekschriften door de ombudsman/commissie
  • maandelijks uitvoeren rechtspositieregeling ombudsman/leden ombudscommissie

Toezicht/ goedkeuring/ schorsing/ vernietiging

  • jaarlijks provinciaal toezicht op de begroting en de jaarrekening
  • jaarlijks financieel toezicht door een accountant
  • incidentele bestuurlijke goedkeuring door de Provincie
  • incidentele schorsing/vernietiging door de Kroon

Instrumenten

  • regelmatig toepassen bestuursdwang
  • jaarlijks bepalen tarieven, heffen en invorderen gemeentelijke belastingen
  • wekelijks publiceren besluiten bestuursorganen

Titel III. De bevoegdheid van het gemeentebestuur

Artikel 172 betreft de lichte bevelsbevoegdheid. Daarnaast kan er op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gebiedsverboden worden opgelegd.

De Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO, ook bekend onder de naam Voetbalwet) heeft onder meer de Gemeentewet gewijzigd en daarbij de gemeente extra bevoegdheden gegeven.

Het nieuwe artikel 172a bepaalt dat de burgemeester aan een persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde bepaalde bevelen kan geven (dus preventief). Gebiedsverboden kunnen nu ook langduriger opgelegd worden.

Bij een meldingsplicht dient de gestrafte supporter zich te melden op het politiebureau wanneer "zijn" of "haar" club een wedstrijd speelt.

Met deze wet hebben heeft onder meer de burgemeester extra bevoegdheden gekregen om in te grijpen bij voetbalvandalisme en ernstige overlast. Zo kunnen zij met deze wet een langdurig gebiedsverbod en/of een meldplicht opleggen. Een bevel duurt drie maanden en kan drie keer verlengd worden tot maximaal een jaar. Daarnaast hebben burgemeesters met deze wet de mogelijkheid om kinderen te verbieden om na 20.00 uur 's avonds buiten te komen, tenzij ze worden begeleid door een ouder of voogd.

Ook kan de burgemeester ouders de opdracht geven om hun kind uit een bepaald gebied te houden. Ook de officier van justitie krijgt extra bevoegdheden.

Financiën

Kosten

  • maandelijkse kosten rechtspositie van raads- en commissieleden, burgemeester, wethouders, rekenkamerleden, ombudsman/commissieleden, gemeentescretaris, griffier en overige ambtenaren bestuursondersteuning.
  • kosten werkplekken en vergaderlocaties.
  • kosten accountant
  • kosten begroting en jaarrekening
  • kosten heffing en invordering, bestuursdwang

Middelen

Per inwoner in Nederland worden in 2010 de volgende netto (lasten-baten) middelen ingezet

  • 35 euro voor salarissen e.d. raad en college
  • 13 euro voor ondersteuning raad en rekenkamer
  • 78 euro voor ondersteuning college

Bronnen en noten

  1. Wet van 19 Junij 1851 regelende de zamenstelling, inrigting en bevoegdheid der gemeentebesturen, Stb. 85.
  2. Wet van 14 februari 1992 houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot gemeenten, Stb. 96.
  3. Wet van 14 februari 1992 houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot gemeenten