Koran
De Koran of Qur'an (القرآن) is het heilige en gezaghebbende boek van de Islam. Voor moslims is het het woord van Allah (God), dat tussen ca. 610 en 632 (toen hij stierf) rechtstreeks aan de profeet en stichter van de Islam, Mohammed, werd geopenbaard. Het woord Qur'an is verwant aan het Arabische woord iqra, dat 'reciteer' betekent. Voor moslims is de Koran alleen in het Arabisch gezaghebbend, omdat dat de taal was waarin het volgens de traditie geopenbaard werd. Mohammed leverde deze mondeling aan zijn volgelingen over. Pas later werd de inhoud op schrift gesteld.
De Koran is ingedeeld in hoofdstukken, die soera's genoemd worden. De soera's zijn op lengte, dus niet per se chronologisch, gerangschikt, waarbij de langste vooraan in het boek zijn opgenomen (met uitzondering van de eerste). Elk van de 144 soera's heeft een eigen naam en een korte titel, die iets over de inhoud zegt.
De inhoud kan ruwweg verdeeld worden in de openbaringen vóór het jaar 622 en daarna. Dat jaar, toen Mohammed door tegenstand van diverse zijden gedwongen was van Mekka naar Jathrib, het latere Medina te vluchten, markeert een cruciaal omslagpunt in de ontwikkeling van de Islam. Het karakter van de openbaringen voor en na deze gebeurtenis verschilt wezenlijk. De soera's uit Mekka zijn korter en gaan vooral over de grootheid van Allah en zijn schepping, het oordeel op de Laatste Dag en wat daarvan het resultaat is: het paradijs of de hel. De soera's uit Medina zijn daarentegen langer en bevatten meer praktische voorschriften voor het leven van de gelovigen.
