Naar inhoud springen

Oorlogseconomie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De opmaak van dit artikel is nog niet in overeenstemming met de conventies van Wikipedia. Mogelijk is ook de spelling of het taalgebruik niet in orde. Men wordt uitgenodigd deze pagina aan te passen.

Een oorlogseconomie is een economische situatie waarbij de inrichting van de economie (in zijn geheel of delen daarvan) ondergeschikt wordt gemaakt aan een bepaald belang. Veelal wordt een oorlogseconomie samengesteld in verband met een bedreiging van het landsbelang. In de Verenigde Staten werd in de Tweede Wereldoorlog delen van de economie van het land ter beschikking gesteld voor oorlogsinspanningen.[1]

Een van de mechanismen van een oorlogseconomie is het financieren door middel van gedrukt geld. Een ander aspect van een oorlogseconomie is het buitenspel zetten van civiele prioriteiten, of het afwentelen van kosten buiten de economie. Een voorbeeld hiervan is het dumpen van afval indien het te veel inspanning kost om dat volgens civiele prioriteiten uit te voeren.

Vanwege het aspect van het buitenspel zetten van niet-economische afwegingen, en het afwentelen van kosten buiten de economie wordt een oorlogseconomie ook wel vergeleken met een doorgeslagen kapitalistisch stelsel. Kapitalisme optimaliseert op het externaliseren van kosten, terwijl een oorlogseconomie zich kenmerkt door het buitensluiten van deze kosten.

Als men het model van "operate-sustain-improve-regenerate" voor toelichting gebruikt dan beslaat de economie over het algemeen alle vier de stadia van bedrijf, maar een oorlogseconomie niet veel meer dan de eerste twee stadia, 'operate' en 'sustain'. Alleen voor die aspecten die direct verbonden zijn met 'de bedreiging van het landsbelang' worden ook nog de stadia 'improve' en 'regenerate' toegelaten. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat fabrieken verboden wordt hun originele product te fabriceren, maar, al dan niet gedwongen, overgaan tot de productie van oorlogsgoed. Zo kan een textielfabriek bijvoorbeeld gedwongen worden om uniformen te gaan fabriceren.

Tweede Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]
Franse dwangarbeiders vertrekken naar Duitsland (1943)

Nazi-Duitsland

[bewerken | brontekst bewerken]

Om de economie van nazi-Duitsland te ondersteunen werd onder andere de Arbeitseinsatz ingesteld, een vorm van dwangarbeid waarbij mannen uit de door nazi-Duitsland bezette gebieden werden gedwongen tot arbeid in Duitsland. Dit werd onder meer gedaan om de afwezigheid van Duitse mannen die in dienst waren bij het leger te verminderen. Zo werden ook Polen, Nederlanders en Belgen verplicht tot dwangarbeid in onder andere Duitsland en Frankrijk.

Groot-Brittannië

[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in het Verenigd Koninkrijk in 1940 al een oorlogseconomie opgericht. Er kwam een industriële dienstplicht voor mannen en vrouwen en Groot-Brittannië leende tot 1945 27 miljard van de Verenigde Staten in de vorm van wapens, brandstof, grondstoffen en voedsel.[2][3] Ook werd de Britse bevolking gevraagd tijdens de oorlog zuinig om te gaan met textiel in campagnes zoals Make Do and Mend, waardoor de fabrieken zich meer konden richten op oorlogsbenodigdheden.[4] Al het niet-essentiële onderhoud werd vooruit geschoven. Dit had tot gevolg dat de spoorwegen na de oorlog in totaal ontredderde staat verkeerden.

Andere landen

[bewerken | brontekst bewerken]