Overleg:Winsum (gemeente)

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Ik mis hier de gemeente Winsum van 1811-1990

Te gebruiken tekst:[brontekst bewerken]

Bij publikatie van 10 april 1798 werden er (voorlopige) plaatselijke besturen ingevoerd in de provincie Groningen. Tevens werd het grondgebied daarvan vastgelegd. Het plaatselijk bestuur van Winsum bestond uit de dorpen Adorp, Harsens, Sauwerd, Zuidwolde, Wetsinge, Noordwolde en Winsum. Het plaatselijk bestuur van Obergum bestond uit de dorpen Obergum, Bellingeweer, Mensingeweer, Maarslag, Maarhuizen, Baflo, Ranum, Tinallinge en Rasquert. Overeenkomstig de grondwet van 1798 waren alle plaatselijke besturen slechts administra-tieve organen en volledig ondergeschikt aan het Uitvoerend Bewind in Den Haag. Ze beschikten niet over eigen geldmiddelen. Na 1798 waren er verscheidene aanzetten om tot een definitieve regeling van het lokale bestuur te komen, maar pas op 31 mei 1808 kwam er een nieuwe regeling tot stand. De nieuwe gemeente Winsum werd gevormd door de dorpen Ranum, Tinallinge, Obergum, Maarhuizen, Winsum, Schouwerzijl, Bellingeweer, Wetsinge, Sauwerd, Adorp, Harsens, Wierum t/o Reitdiep en Garnwerd t/o Reitdiep. Verder was onder andere bepaald dat de leden van het gemeentebestuur (3-5 leden) en de secretaris door de koning benoemd zouden worden. De gemeentes mochten vanaf nu hun eigen huishoudelijke belangen behartigen, en kregen de beschikking over eigen geldmiddelen. Deze regeling heeft slechts kort gefunctioneerd. Na de inlijving van ons land bij Frankrijk (in 1811) werden de Franse wetten ingevoerd. Dit hield in dat er een maire aan het hoofd van de gemeentes werd geplaatst, met één of twee adjuncten. Daarnaast werd er een conseil municipal ingesteld, bestaande uit 10-30 leden, al naar gelang het inwonertal van de gemeente. Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werd ook het grondgebied van de Groningse gemeentes vastgelegd. De mairie Winsum bestond uit de dorpen Bellingeweer, Obergum, Maarhuizen, Ranum, Winsum en Garnwerd t/o Reitdiep, met in totaal 1419 inwoners. Sindsdien is het grondgebied van de gemeente Winsum ongewijzigd gebleven tot aan de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1990. Na het vertrek van de Fransen bleef de gemeentelijke bestuursstructuur intact. Ook de provinciale bestuursreglementen van 7 mei 1819 en 23 juli 1825 brachten vrijwel geen verandering. Wel werden vanaf 1814 de Franse benamingen afgeschaft: zo werd de maire op het platteland voortaan weer schout genoemd, en vanaf 1825 burgemeester; de adjunc-ten werden voortaan assessoren genoemd, en vanaf 1851 wethouders. Op 29 juni 1851 werd de Gemeentewet ingevoerd. Daarin werd vastgelegd, dat het gemeentebestuur bestond uit de gemeenteraad (in Winsum bestaande uit zeven leden), het college van B en W, en de burgemeester. De raadsleden werden voortaan rechtstreeks gekozen door een beperkt aantal inwoners, nl. door degenen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden (censuskiesrecht). Deze wet is nog steeds de basis van de bestuursstructuur van de Nederlandse gemeentes. De belangrijkste wijzigingen die zich sinds 1851 hebben voorgedaan betreffen de afschaf-fing van het censuskiesrecht en de invoering van het algemeen kiesrecht, de verkorting van de zittingsperiode van raadsleden van zes tot vier jaar en de afschaffing van de periodieke aftreding van raadsleden en wethouders. BURGEMEESTERS EN VOORGANGERS VANAF 1808 P. Durleu, president van het plaatselijk bestuur 1808-1811 J. Bouer, maire/schout 1811-1814 S. H. Numan, schout/burgemeester 1814-1831 G. B. Hopma 1831-1861 J. Ganderheijden 1861-1865 J. Schepel 1865-1872 W. J. Bekker 1872-1873 H. W. Wierda 1873-1878 E. Wierda 1878-1918 H. B. Brommersma 1918-1930 J. J. G. Boot 1930-1937

Het verloop van de bevolking van de gemeente geeft het volgende beeld jaar inwonertal jaar inwonertal 1932 2694 1965 3179 1935 2761 1970 3631 1940 2955 1975 4445 1945 3161 1980 5638 1950 3265 1985 6393 1955 3257 1989 6581 1960 3029 Ook de oorlogsjaren zijn uiteraard niet aan de gemeente Winsum voorbijgegaan. In Winsum waren 16 joden woonachtig. De joodse synagoge en de joodse begraafplaats herinneren nog aan deze gemeenschap. In 1942 is het gemeentehuis aan de Hoofdstraat W 70 aangekocht van notaris jhr. mr. C. de Ranitz. De verkoopovereenkomst is min of meer door de bezettingsautoriteiten opgedrongen. Dhr. de Ranitz was eerder geneigd tot verhuur van het pand gedurende 10 jaar dan tot verkoop over te gaan. Vanaf de dertiger jaren zijn de dorpen aan elkaar gebouwd, dat bijna explosief zijn vervolg vond na de Tweede Wereldoorlog, waarbij een aantal nieuwe bestemmingsplannen zijn ontstaan, deels gelegen aan de oostzijde van de spoorlijn Groningen-Roodeschool, die door de kom van Winsum loopt. Het dorp wordt aan de westzijde begrensd door de provinciale weg Groningen-Winsum- Lauwersoog en het daarachter liggende Reitdiepdal. Winsum vervult door haar centrale ligging op het hogeland een centrumfunctie ten behoeve van het omliggende gebied, hetgeen tot uitdrukking komt in het voorzieningen- en winkelapparaat, dat regionaal gericht is. De historische ontwikkeling van Winsum heeft een vrij dichte bebouwing veroorzaakt, die op vrij ongelukkige wijze doorsneden is door een aantal verkeerswegen, spoorlijn en een waterweg: - noord-zuidverbinding ten behoeve van het provinciaal wegennet. 11 - oost-westverbinding ten behoeve van het provinciaal wegennet. - noord-zuidverbinding ten behoeve van de Nederlandse Spoorwegen. - oost-westverbinding te weten het Winsumerdiep. In 1961 heeft de gemeente zich beraden over de vraag in welke richting de gemeente kon uitbreiden. Men zag hiervoor twee mogelijkheden: 1. uitbreiding ten westen van de provinciale weg 2. uitbreiding ten oosten van de spoorlijn. De voorkeur van de gemeente ging uit naar uitbreiding in westelijke richting, maar de provincie wilde hieraan niet meewerken vanwege de aanwezigheid van het natuurlandschap Reitdiepdal. Tevens stelde de provincie dat bij een uitbreiding in westelijke richting de provinciale weg de toekomstige kern Winsum zou doorsnijden en dat het tevens praktisch onaanvaardbaar was, mede vanwege de hoge kosten, te komen tot een omlegging van de provinciale weg in westelijke richting. Mogelijkheid 2 werd nader onderzocht en resulteerde later in het experimentele bestemmingsplan Ripperda. Het gemeentebestuur droeg in 1968 het Raadgevend Bureau Twijnstra uit Deventer op uitgangspunten en een programma van eisen te formuleren voor het inrichten van een woongebied. In het bestemmingsplan Ripperda is, waar het maar enigszins mogelijk was, de hoedanigheid van het terrein intact gelaten. In andere gevallen werd slechts in zoverre "omgebogen" dat het oorspronkelijke karakter herkenbaar bleef. Zo zijn sloten in het weiland hier en daar als sierwatertjes gehandhaafd, en elders zijn ze getransformeerd tot verdiepte voetpaden die de oude loop blijven volgen. Hetzelfde geldt voor het aanwezige groen en een oude hereboerderij, de borg Ripperda, met een fraaie boomgaard. 12 In de periode 1963-1973 ontwikkelde zich in de gemeente een gedwongen autochtoon forensisme. Dit vond zijn oorzaak in de vermindering van het aantal arbeidsplaatsen in de bedrijfstakken landbouw/visserij en industrie. In deze periode zijn ca.195 banen, exclusief de agrarische sector uit de gemeente verdwenen. Ondanks enige positieve ontwikkelingen, zoals de vestiging van een provinciaal verzorgingstehuis, zette dit proces van inkrimping zich in de jaren zeventig en tachtig verder door. Enige voorbeelden hiervan zijn: - opheffing schoolartsendienst groep Winsum, verplaatst naar de gemeente Bedum per 1 januari 1973. - sluiting zuivelfabriek DOMO per 1 januari 1975. - sluiting van het ontvangstkantoor der Rijksbelastingen per 1 januari 1976. De uitbreidingsplannen Obergum-Noord en Ripperda betekenden weliswaar een stimulans voor de bedrijfstak bouwnijverheid en installatiebedrijven, maar de hieruit voortvloeiende werkgelegenheid was van tijdelijke aard. Het gemeentelijk beleid heeft zich in de zeventiger jaren door middel van woningbouwprogramma's voornamelijk gericht op de opvang van migranten uit de provincie Groningen en was niet in eerste instantie gericht op bevordering van de lokale werkgelegenheid. Afgezien van de grote woningnood werd deze prioriteitstelling mede ingegeven door de destijds zeer lage werkloosheidscijfers en het ontbreken van faciliteiten om aan eventuele wensen van het bedrijfsleven tegemoet te kunnen komen. Zo ging de vestiging van een regionaal steunpunt van de busonderneming GADO aan Winsum voorbij, doordat het gemeentebestuur hiervoor destijds geen ruimte beschikbaar kon stellen. De stagnerende afzet van bouwmaterialen in de jaren 1978-1980 bracht de twee nog resterende steenfabrieken in moeilijkheden. Dit resulteerde kort daarop in sluiting van deze fabrieken. Dit alles is voor het bestuur aanleiding geweest zich intensief met de werkgelegenheid in te laten. Voorzover het in haar macht ligt wil zij dat de huidige werkgelegenheid wordt gewaarborgd en mogelijk op bescheiden schaal wordt uitgebreid. In de tachtiger jaren is het bedrijventerrein "Lombok" ontwikkeld. In 1987 is het rapport "Winsum in de markt" tot stand gekomen. Het betreft een onderzoek van de vakgroep Stedelijke en Regionale Planning van de Rijksuniversiteit Groningen naar het wonen en de winkelvoorzieningen in de gemeente Winsum. Winsum kan worden beschouwd als de belangrijkste stedelijke kern in de regio ten noorden van de stad Groningen. Er gaat dus toch iets boven Groningen! Naast uitbreidingen in ruimtelijke zin heeft dit geresulteerd in een verdere ontwikkeling van Winsum tot een plaats met een belangrijk regionaal verzorgende functie, waarvoor zowel het wonen als de aanwezige voorzieningen belangrijke elementen zijn. Belangrijkste motief om Winsum te bezoeken is de geringe afstand ten opzichte van de plaats van herkomst. Andere motieven zijn gezelligheid, grote keuzemogelijkheden en bekendheid. Winsum kent vooral een centrumfunctie als winkelplaats. Naast de charme van het verleden biedt Winsum ook het aantrekkelijke van het heden. Winsum kan zich gelukkig prijzen met een groot aantal voorzieningen: - een sporthal - verwarmd openlucht zwembad - 2 openbare basisscholen en 3 bijzondere basisscholen - Chr.school voor MAVO onderwijs en een Chr.school voor algemeen vormend en voorbereidend beroepsonderwijs - sportveldencomplex - trimbaan - bibliotheek - sociaal cultureel centrum "De Breede" 13 - bejaardencentrum Winkheem - geriatrisch verpleeghuis De Twaalf Hoven - een gevarieerd sociaal cultureel leven voor jong en oud. - een actieve middenstand - goede trein- en busverbindingen met de stad Groningen. Winsum kent een "normale" openbare bibliotheek, maar ook de zeer unieke kinderboekenbibliotheek, die in beheer is bij de Stichting Kinderboek Cultuurbezit te Winsum. De kinderboeken worden gratis uitgeleend aan belangstellenden. Op het grondgebied van de gemeente bevindt zich een twaalftal terreinen die als archeologisch kunnen worden aangemerkt. Het betreft in het Reitdiepdal een drietal karakteristiek langs de nog goed herkenbare meanderende stroombaan gelegen middeleeuwse verhoogde woonplaatsen. Winsum moet men bezoeken als wandelaar, waarbij men kan genieten van de oude, smalle straatjes met huizen van rode baksteen en de sfeer kan proeven van het grote oud-Groningse dorp. De Hervormde kerk van Winsum (plm. 12e eeuw met 17e eeuwse toren) heeft een opvallend hoog kerkdak. De korenmolen "De Ster" en de korenmolen "De Vriendschap" behoren tot de oudste uit de provincie Groningen. Winsum en water zijn nauw met elkaar verbonden. Voor watersporters kent Winsum ongekende mogelijkheden. Het schilderachtige haventje bij het "Jeneverbruggetje" ligt op geringe loopafstand van het centrum. In 1983 verscheen de nota "Vaar Wel", waarin werd gepleit voor de ontwikkeling van waterrecreatie in het marenland van Noord Groningen. In 1986 was het plan grotendeels uitgevoerd en beschikt de gemeente behalve over een uniek en daarom beschermd dorpsgezicht, ook over een aantal voorzieningen voor vaarrecreatie. In hetzelfde jaar is de camping Wierdezoom geopend. De camping ligt pal aan het Winsumerdiep zodat jachten en kanovaarders hier op doorreis kunnen afmeren en overnachten. En kanovaarders zijn er 's zomers in groten getale. De Groninger maren zijn eigenlijk hele oude natuurlijk gevormde geulen waar je met kleine bootjes en kano's uitstekend kunt varen. Ze zijn erg bochtig en de oeverhoogte varieert enorm, zodat het peddelen erg afwisselend wordt. Het toerisme in en nabij Winsum is in de tachtiger jaren nogal toegenomen. Gelukkig is er geen sprake van "massatoerisme" en daar zitten de Winsumers eigenlijk ook niet op te wachten. Gedeputeerde staten van de provincie Groningen stuurden in 1972 een model voor indeling in gewesten naar de gemeentebesturen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winsum heeft de raad d.d. 15 augustus 1972 o.a. voorgesteld alsvolgt te besluiten: - er moet gestreefd worden naar herindeling van gemeenten - te zijner tijd, na herindeling van gemeenten, gewestvorming nastreven. De gemeenteraad heeft conform besloten. Vanaf 1978 zijn plannen ontwikkeld om te komen tot een herindeling van gemeenten in de provincie Groningen. In 1989 heeft dat zijn beslag gekregen. De gemeenten Adorp, Baflo, Ezinge en Winsum zijn samengevoegd tot de nieuwe gemeente Winsum. De inwoners van de heringedeelde gemeenten waren niet blij met de "liquidatie" van hun oude gemeente. Alhoewel de grenzen nu verlegd zijn, zijn de dorpen die de nieuwe gemeente Winsum nu rijk is een bezoek meer dan waard!