Consumentenprijsindex: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5: Regel 5:
De consumentenprijsindex heeft betrekking op goederen en diensten die in [[Nederland]] door een gemiddeld huishouden in een basisjaar voor consumptie zijn aangeschaft. Het pakket goederen en diensten wat gebruikt wordt voor het meten van de prijsontwikkeling wordt ook wel (boodschappen)mandje genoemd. Inhoud van dit mandje bestaat onder andere uit voedingsmiddelen, duurzame consumptiegoederen, huur, school en collegegeld, energiekosten, onroerendzaakbelasting en motorrijtuigenbelasting. Wat niet meetelt bij de berekening van de CPI zijn de inkomstenbelasting en sociale premies.
De consumentenprijsindex heeft betrekking op goederen en diensten die in [[Nederland]] door een gemiddeld huishouden in een basisjaar voor consumptie zijn aangeschaft. Het pakket goederen en diensten wat gebruikt wordt voor het meten van de prijsontwikkeling wordt ook wel (boodschappen)mandje genoemd. Inhoud van dit mandje bestaat onder andere uit voedingsmiddelen, duurzame consumptiegoederen, huur, school en collegegeld, energiekosten, onroerendzaakbelasting en motorrijtuigenbelasting. Wat niet meetelt bij de berekening van de CPI zijn de inkomstenbelasting en sociale premies.


De CPI van een maand is het prijsniveau in die maand van het mandje ten opzichte van het gemiddelde prijsniveau in een bepaald jaar: het zogenoemde basisjaar. Tegenwoordig, in 2018, is dit 2015. Deze gemiddelde prijs in 2015 wordt op 100 gesteld. De korte aanduiding hiervan is "2015 = 100".<ref>https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83131ned/table</ref> Vaak wordt het gemiddelde bekeken van de CPI van 12 opeenvolgende maanden (niet noodzakelijk een kalenderjaar). Voor januari t/m december 2015 is dit uiteraard 100. Als maat voor de inflatie in een periode van 12 maanden wordt soms de CPI van een maand gedeeld door de CPI van 12 maanden eerder. Dit geeft een factor (bijv. 1,014), waarbij een percentage stijging hoort (in dit geval 1,4%). Een andere methode is de gemiddelde CPI van 12 maanden te delen door de gemiddelde CPI van de daaraan voorafgaande 12 maanden.
De CPI van een maand is het prijsniveau in die maand van het mandje ten opzichte van het gemiddelde prijsniveau in een bepaald jaar: het zogenoemde basisjaar. Tegenwoordig, in 2018, is dit 2015. Deze gemiddelde prijs in 2015 wordt op 100 gesteld. De korte aanduiding hiervan is "2015 = 100".<ref>https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83131ned/table</ref> Vaak wordt het gemiddelde bekeken van de CPI van 12 opeenvolgende maanden (niet noodzakelijk een kalenderjaar). Voor januari t/m december 2015 is dit uiteraard 100. Als maat voor de inflatie in een periode van 12 maanden wordt soms de CPI van een maand gedeeld door de CPI van 12 maanden eerder. Dit geeft een factor (bijv. 1,014), waarbij een percentage stijging hoort (in dit geval 1,4%). Een andere methode is de gemiddelde CPI van 12 maanden te delen door de gemiddelde CPI van de daaraan voorafgaande 12 maanden.


Dit alles kan ook worden toegepast op de "afgeleide" consumentenprijsindices. Daarbij is het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen (bijvoorbeeld BTW en accijns) en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling verwijderd.
De uitgaven van huishoudens kunnen in de loop van de tijd veranderen. Ook kan een verandering in het welvaartsniveau een ander aankooppatroon tot gevolg hebben. Wanneer het mandje van de CPI niet meer aansluit bij het bestedingspatroon van de consument, kiest het CBS een recenter basisjaar. Dat heet een basisverlegging.


De uitgaven van huishoudens kunnen in de loop van de tijd veranderen. Ook kan een verandering in het welvaartsniveau een ander aankooppatroon tot gevolg hebben. Wanneer het mandje van de CPI niet meer aansluit bij het bestedingspatroon van de consument, kiest het CBS een recenter basisjaar. Dat heet een basisverlegging.
In de "afgeleide" consumentenprijsindices is het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen (bijvoorbeeld BTW en accijns) en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling verwijderd.


== Zie ook ==
== Zie ook ==

Versie van 1 jul 2018 09:57

De Consumentenprijsindex (CPI) is een belangrijke maatstaf voor het meten van de gemiddelde prijsontwikkeling in Nederland. Het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceert maandelijks informatie over de CPI. Er wordt in beknopte vorm beschreven wat consumentenprijsindexcijfers zijn, hoe ze worden vastgesteld, welke verschillende CPI-reeksen worden berekend en hoe ze worden toegepast in de praktijk.

De CPI geeft de prijsontwikkeling weer van goederen en diensten die Nederlandse huishoudens aanschaffen voor consumptie. Het wordt veel gebruikt door het bedrijfsleven en de overheid, onder andere bij loononderhandelingen, de indexering van huren en lijfrenten en voor de aanpassing van belastingtabellen. De inflatie wordt gemeten als de procentuele stijging van de CPI in een bepaalde periode ten opzichte van dezelfde periode van het voorgaande jaar.

De consumentenprijsindex heeft betrekking op goederen en diensten die in Nederland door een gemiddeld huishouden in een basisjaar voor consumptie zijn aangeschaft. Het pakket goederen en diensten wat gebruikt wordt voor het meten van de prijsontwikkeling wordt ook wel (boodschappen)mandje genoemd. Inhoud van dit mandje bestaat onder andere uit voedingsmiddelen, duurzame consumptiegoederen, huur, school en collegegeld, energiekosten, onroerendzaakbelasting en motorrijtuigenbelasting. Wat niet meetelt bij de berekening van de CPI zijn de inkomstenbelasting en sociale premies.

De CPI van een maand is het prijsniveau in die maand van het mandje ten opzichte van het gemiddelde prijsniveau in een bepaald jaar: het zogenoemde basisjaar. Tegenwoordig, in 2018, is dit 2015. Deze gemiddelde prijs in 2015 wordt op 100 gesteld. De korte aanduiding hiervan is "2015 = 100".[1] Vaak wordt het gemiddelde bekeken van de CPI van 12 opeenvolgende maanden (niet noodzakelijk een kalenderjaar). Voor januari t/m december 2015 is dit uiteraard 100. Als maat voor de inflatie in een periode van 12 maanden wordt soms de CPI van een maand gedeeld door de CPI van 12 maanden eerder. Dit geeft een factor (bijv. 1,014), waarbij een percentage stijging hoort (in dit geval 1,4%). Een andere methode is de gemiddelde CPI van 12 maanden te delen door de gemiddelde CPI van de daaraan voorafgaande 12 maanden.

Dit alles kan ook worden toegepast op de "afgeleide" consumentenprijsindices. Daarbij is het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen (bijvoorbeeld BTW en accijns) en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling verwijderd.

De uitgaven van huishoudens kunnen in de loop van de tijd veranderen. Ook kan een verandering in het welvaartsniveau een ander aankooppatroon tot gevolg hebben. Wanneer het mandje van de CPI niet meer aansluit bij het bestedingspatroon van de consument, kiest het CBS een recenter basisjaar. Dat heet een basisverlegging.

Zie ook

Bronnen

Externe links

  1. https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83131ned/table